Herfstmodus
Afgelopen zondag is de wintertijd weer ingegaan. Mijn brein stond al een paar weken op herfstmodus, getuige mijn weigering om acte de presence te geven op mijn vaders verjaardag.Nu heb ik dit afgelopen weekend weer ruimschoots goedgemaakt, maar die negatieve inslag blijft de laatste tijd een beetje hangen. Herfstdepressie noemen sommige mensen dat, maar ik geloof daar niet zo in. Het leven verloopt gewoon in golfbewegingen en het enige wat je kan doen is een beetje mee surfen, of je bovenop de golf zit of juist onderaan.
Op dit moment zie ik boven me de witte schuimkoppen en bevind me in de onderste regionen. Ik laat me een beetje meedrijven in de hoop dat ik straks weer opgetild ga worden door een nieuwe golf, maar dat moment laat nog even op zich wachten. Alleen mezelf geregeld dwingen om wat fysieke inspanning te leveren, op onze Nordic Track bijvoorbeeld maakt dat ik de reset knop van mijn grijze massa weer even vind.
Dus antwoordde ik vandaag op de vraag van collega W. wat mijn ambities zijn (zij had namelijk vandaag officieel ontslag genomen om met een andere baan te beginnen) spontaan met: “ik ben op dit moment ambitieloos”. Misschien dat ik, na goed nadenken wel wat ambities had kunnen verzinnen, maar daar had ik geen zin in. Dit antwoord voelde eerlijk aan. Eigenlijk zou ik gewoon, van 9 tot 5 mijn uren willen maken op mijn werk, om vervolgens de rest van de tijd met rust gelaten te worden en dan bedoel ik ook echt; met rust. Dan wil ik ook geen brieven in de bus krijgen, van goedwillende buren, die me willen uitnodigen bij hen thuis voor de opening van hun “welzijnsbedrijfje”. Whatever that may be. In deze brief, die vandaag helaas toch op de deurmat lag, verzocht deze buurman me verder om even tijdig te laten weten als ik verhinderd was, zodat hij daar rekening mee kon houden. Dus eerst valt hij me lastig met zijn ambitie, confronteert mij daardoor met mijn eigen gebrek daaraan en wil me vervolgens klant maken, zodat ik mijn zuurverdiende eurocenten in zijn zakken kan laten verdwijnen in ruil voor wat geitenwollen sokken gezever. Mocht ik dat dan toch echt niet willen dan moet ik vervolgens ook nog eens actie ondernemen om hem op te bellen dat ik daar geen zin in heb. Weet je wat buurman? Ik ga je gewoon negeren en geef die toastjes met paté, die dan overblijven, maar aan de hond.
Laat mij deze herfst maar even met rust.

Tijdens het bezoek aan mijn ouders besloot ik om nog even bij mijn zusje T. langs te gaan. T. en haar man hebben namelijk onlangs een huis gekocht en ik was daar wel benieuwd naar. Helemaal omdat ik er via de familie tam-tam al erg bijzondere verhalen over had gehoord. Mijn zwager R. heeft zijn eigen bedrijf en is een beetje een ritselaar, in de goede betekenis van het woord, want ik geloof niet dat hij ooit enige wetten zal overtreden. Maar kansen die er voorbijkomen zal hij niet gauw laten schieten.
“Wel luxe allemaal, maar niet echt mijn smaak” zei mijn zusje T. die haar hoofd al aan het breken was over hoe ze dit alles een “personal touch” kon meegeven.
“…dat had ik wel verwacht”, zei mijn moeder vorige week, toen ik me met een schuldgevoel in de maag telefonisch afmeldde voor mijn vaders verjaardag. De avond daarvoor was ik naar een reünie geweest van mijn oude school en de ochtend daarna voelde ik me niet echt in goede doen. Beetje depressief, beetje moe en een totaal gebrek aan zin, om aan de anderhalf uur durende reis naar het westen van het land te beginnen. Daarom leek het me beter om het een week uit te stellen en op m’n ouders te bezoeken op mijn vrije vrijdag, een weekje daarna. “Hmmm, dan zijn we misschien op vakantie” wierp mijn moeder tegen en ging nog wat verder op de passief agressieve toer waar ik eigenlijk helemaal geen aanstoot aan nam, want ergens vond ik dat ik het wel verdiend had. Per slot van rekening had ik een paar maanden geleden haar eigen verjaardag ook al gemist, terwijl zij altijd wel heel trouw op mijn verjaardag verschijnt.
Toen ik vandaag de “maandelijkse belediging” (het begrip “salarisstrookje” omschreven door Bureaumaatje) in mijn postvakje zag liggen, dacht ik dat het misschien wel eens leuk zou zijn om iets leuks voor onszelf te kopen. Aangezien ik vanaf het begin van mijn relatie met K. in de rol van budgethouder ben gemanoeuvreerd (K. houdt namelijk niet van financiële zaken) moet het definitieve besluit tot het verbrassen van ons zuurverdiende geld doorgaans van mij komen. Nadat ik K.het voorstel tot het kopen van een camera had doorgemaild, verkeerde ze meteen in een hoera stemming en kon bijna niet wachten totdat het moment was aangebroken dat ze haar zelf bij elkaar gewerkte cadeau op zou kunnen halen. Na werktijd spoedden we ons meteen naar de MediaMarkt, alwaar K. me listig overhaalde om niet 1, maar 2 camera’s te kopen. In het verleden hebben K. en ik namelijk nogal eens ruzie gehad om onze toenmalige Fuji camera. De strijd ging meestal om, wie de camera mocht vasthouden, of het te fotograferen object wel interessant genoeg was om een foto van te nemen en wie er aan de beurt was om het volgende plaatje te schieten. Om voor eens en altijd van dit gezeur verlost te zijn, liet ik me gewillig overhalen. De oude Fuji was na amper 2 jaar gebruik namelijk al rijp voor de sloop. Daarbij werkte het beeldschermpje niet meer en de helft van het menu was op die manier niet meer te bedienen. Op deze manier kwam het voortbestaan van mijn pas opgestarte Flickr account in gevaar en dat kunnen we op dit moment niet gebruiken.
Afgelopen week werd ik verrast door 2 vijfsterren films en dat gebeurt niet zo vaak. Tussen de grauwe middelmaat zijn dit soort pareltjes vaak ver te zoeken.
De hoofdpersoon Joe wordt gespeeld door Daniel Craig, de acteur die zojuist is uitverkozen om de nieuwe James Bond te spelen. Het bijzondere van de film is dat het verhaal dat aanvankelijk lijkt op een psychologische uiteenzetting van de verwerking van het ongeluk met een ballon aan het begin van de film, uiteindelijk uitmondt in een paranoïde thriller, waarin Rhys Ifans een angstaanjagende stalker speelt. Dit alles uiterst geloofwaardig gebracht zonder enige glamour.
Mijn project
Afgelopen week kwam ik er bij de bibliotheek achter dat ik de nieuwe cd van Amos Lee al meer als een maand thuis had liggen. Na een korte zoektocht leek hij in de auto, onder een van de stoelen te liggen. Het grapje kostte me negen euro vijftig, voor een cd die ik eigenlijk niet zoveel aan vond.
Nog vreemder wordt het als je
Tja, de HP. Doortrekken en weg er mee zou ik zo zeggen. Ik hou niet zo van hun neoconservatieve boodschap. Maar deze week kon ik het toch niet laten een exemplaar mee te nemen toen ik bij Waanders in de tijdschriften stond te neuzen. “Ze zitten overal!” stond er in vette gele letters op de voorkant en: “In de greep van de (ex-)gereformeerden”. Eindelijk eens een onderwerp dat mij als (ex-)gereformeerde aansprak. Dus legde ik hem bovenop de nieuwe glossy-Oor en de “In” voor K. Dat moest wel even genoeg leesvoer zijn voor de rest van de week.
Als ik iemand hoor afgeven op gereformeerden omdat die het achter de ellebogen zouden hebben en de katjes in het donker zouden knijpen word ik kwaad. Wat een stomme generalisatie. Mijn ouders zijn gereformeerd en die hebben nog nooit een katje geknepen en al helemaal niet in het donker. Daarentegen als Dirk Kuyt wordt geïnterviewd en gereformeerden zo positief naar voren komen voel ik me stiekem trots, ondanks het feit dat ik eigenlijk voor Ajax ben. Ik zie de gereformeerde blik in zijn ogen, hoor zijn gereformeerde manier van praten en ben blij voor hem, dat hij zich als eenvoudige gereformeerde jongen toch zo in de picture heeft gespeeld. Of je wilt of niet, gereformeerd blijf je klaarblijkelijk voor het leven.
Het is dan wel geen zondag, maar het wordt toch tijd om even een nieuw liedje up te loaden. De reünie is namelijk al weer een paar dagen achter de rug en de noodzaak om jaren 80 muziek te luisteren is dus even voorbij. Dit gekke wijf bracht dit jaar een solo cd uit. Hij schijnt voor me klaar te liggen bij de bibliotheek, dus ik weet nog niet of de cd van dezelfde hoge kwaliteit is als de twee sublieme tracks die ik al op een paar verzamelcd’s heb gehoord.
Twintig euro is veel voor een DVD. Maar als je de betreffende film nergens kan huren kan mijn nieuwsgierigheid me af en toe parten gaan spelen. Zo stond de film “American Splendor” al wekenlang bij Plato, voor de eigenlijk niet zo schappelijke prijs van 20 euro. Met het argument “Als we allebei naar de film gaan zijn we het ook al bijna kwijt” probeerde K. me af en toe te verleiden om deze film aan te schaffen. Bij overdreven uitgaven als deze is onze stilzwijgende afspraak namelijk dat we het er allebei mee eens moeten zijn om ons zuurverdiende geld over de balk te smijten. Vandaag zag ik tijdens een bezoek aan Plato in mijn middagpauze, dat ze daar zo vriendelijk waren geweest om dezelfde DVD opeens voor een tientje aan te bieden. Daarmee haalden ze deze twijfelaar uiteindelijk toch over de streep en werd er zonder blikken of blozen een exemplaar aangeschaft.
Het dieet van K. is al eerder genoemd. De kilo’s vliegen er af en dat komt vooral omdat er in dit huis niet meer wordt gesnackt en omdat er op dit moment vetarm wordt gegeten en kleinere porties worden geserveerd. Ik probeer K. hierin zoveel mogelijk te steunen, hoewel K. weer beweert dat dat absoluut niet nodig is. “Je moet meer eten”, zegt ze steeds, maar ik voel me een beetje bezwaard als ik op de bank een ontmoeting heb met mijn beste vrienden Ben & Jerry. Vorige week wist ze me nog over te halen tot het kopen van zo’n emmer overheerlijk ijs en hoewel het weer verrukkelijk smaakte vond ik het toch een beetje vervelend voor haar.
Als je een top tien zou moeten maken van de meest verrotte geuren die je je kan voorstellen. Wat zou er dan op 1 staan? Lange tijd dacht ik dat dat de geur zou moeten zijn van een biobak na twee weken hoogzomerse temperaturen. Sinds vanavond weet ik beter.
Verplichte kus momenten. Daarvan heb je er veel in dit leven. Het was even onderwerp van gesprek, toen ik vanmiddag aan Nakkers bureau stond, snakkend naar wat entertainment op een saaie maandagmiddag.
Vroeger keek ik naar tekenfilms als “the Jetsons” en verlangde naar de tijd dat je inderdaad in je spacemobiel zou kunnen stappen, je een robot als huishoudster zou hebben en zou kunnen telefoneren met je beeldtelefoon.
En daar stonden we dan, gisteravond, voor de deur van een obscuur cafe, ergens in de binnenstad van Zwolle, waar de Sociale Academie reünie zou plaatsvinden. Ik was samen met J., de vrouw van vriend G. waar ik vorige week nog mee uit eten was geweest. De enthousiaste nieuwsgierigheid van eerder die dag was langzaamaan veranderd in een nerveuze spanning. Wie zou er zijn en zou ik mijn studiegenoten, waarvan ik het gros bijna 20 jaar niet gezien had, herkennen? Nog belangrijker; zou ik zelf wel herkend worden? Eenmaal naar binnen gestapt werd al gauw duidelijk dat de mensen waar je toentertijd het meest mee omging blijkbaar het duidelijkst in je geheugen gegrift staan. Die pikte ik er namelijk zo uit. Bij de rest moest ik af en toe goed kijken en hard nadenken. Verder bleek ook dat bepaalde dingen, zelfs na twintig jaar niet veranderen. Mensen die je toen leuk vond, spreken je nu nog steeds aan en de aanstellers van toe blijken je nu nog steeds tegen de haren in te strijken.
Okay, ik geef toe. De houdbaarheidsdatum van deze artiest is voor veel mensen al ruimschoots overschreden, maar aan de vooravond van mijn Sociale Academie reünie vind ik eigenlijk wel dat het kan. Daarbij luister ik altijd graag naar haar muziek, hoezeer de cool en hip factor al verdwenen is. Ik voorspel hierbij zelfs dat er over 40 jaar nog steeds naar haar geluisterd zal worden en ondanks het feit dat ze altijd verguisd is en aan haar kwaliteiten getwijfeld werd, zal ze uiteindelijk op waarde geschat worden. “Mark my words!”
Jaren geleden woonde ik in Holtenbroek. A.k.a. Holtenbronx, de wijk waar de onderkaste van Zwolle was gehuisvest en waar studenten en andere mensen met een inkomen onder de duizend euro netto per maand broederlijk en soms niet zo broederlijk naast elkaar woonden. Criminelen kende je daar bij naam en werkloze alcoholisten en groepen dealende Antillianen hoorden daar tot het normale straatbeeld. Niets aan de hand vond ik toen en eigenlijk voelde ik me daar nooit onveilig, ondanks de slechte reputatie van de wijk. Veel Zwollenaren meden Holtenbroek als het s’avonds donker was geworden. Na achten was de wijk voor het vrouwelijk gedeelte van mijn vriendenkring een no-go-area geworden. Maar in mijn beleving viel het allemaal wel mee. De enige keer dat ik mij enigszins onveilig had gevoeld was toen ik door mijn onderbuurman achterna gerend werd in het trapportaal. Maar misschien hadden mijn huisgenoten en ik het er toen wel een beetje naar gemaakt. Na een middag waterballonnen gooien vanaf het balkon liet mijn huisgenoot per ongeluk zijn aansteker naar beneden vallen. Bijna op het hoofd van de dochter van mijn onderbuurman die op de eerste verdieping een sigaretje stond te roken. Haar vader was “not amused”.
Afgelopen vrijdag trapte ik in de val; opgezet door de Zwolse reïncarnatie van Swiebertje en zijn vrouw. Allebei stonden ze te posten bij de Super de Boer, waar ik even vlug naar toe was gefietst om een paar zakken chips te halen voor de vrijdagmiddag borrel op mijn werk. Swiebertje liep op me af en keek me doordringend aan. Hij herkende de gereformeerde opslag in mijn ogen die zelfs na jaren kerkloos te hebben doorgebracht, nog steeds duidelijk te zien was en schatte zijn kansen daardoor hoog in. “Meneer, heeft u een hart?”, vroeg hij brutaal.
Alweer geen film om over naar huis te schrijven deze week. Daarom val ik maar weer even terug op de videotheek. Elke dinsdag worden daar de nieuwe films op de plank gezet en sinds jaar en dag houden K. en ik minutieus in de gaten wat er elke week uitkomt. De laatste weken is er door werkstress van K. en door een vrachtlading tv-shows die we op DVD hebben aangeschaft een beetje de klad in gekomen en werd de videotheek een beetje gemeden. Toen ik van de week toch maar weer eens op de MovieMeter ging kijken wat er precies uit gaat komen zag ik tot mijn verbazing dat er een film bij stond die ik allang had gezien. Clockwatchers is een film uit 1997. Maar liefst acht jaar oud dus, maar nog zeker het bekijken waard. Helemaal voor mensen die ooit uitzendkracht zijn geweest en hebben ervaren hoe het is om op de laagste sport van de corporate-ladder te staan. Maar waarom die film nu nog eens een keer op DVD uit komt? Joost mag het weten.
Afgelopen vrijdagavond was het “Boys night out”. Eigenlijk zouden G. en ik de vrijdag daarvoor al de stad onveilig maken, maar een kortstondige fysieke dip van G. gooide roet in het eten. Maar deze keer zou het er toch echt van komen.
Onwillekeurig moest ik even aan de film “Sideways” denken, waarin twee goede vrienden door het wijngebied in California trekken en daar de meest dure wijnen er doorheen jassen.
“Bij mij draait tenminste niet alles om de t.v.”, zegt K. af en toe stoer. Deze zomer kwam dit zinnetje helemaal vaak langs, vooral na een dag hard werken, als zij graag op ons tuinmeubilair wilde neerploffen en ik liever binnen op de bank, bij voorkeur met de t.v. aan. Buitenzitten is K's grote hobby en bankliggen de mijne. Een half uurtje iets doms kijken, bij voorkeur een sitcom, zorgt dat mijn brein na al de dagelijkse vermoeienissen weer even ge-reset wordt.
Nakker was vandaag niet op zijn werk. Hij was thuis. Zijn kind was geveld door een kinderziekte met de illustere naam: “krentenbaard”. Dat schijnt een of andere huiduitslag te zijn uit de herpes-familie. Nou moet ik je zeggen dat als je als vierjarig knaapje rondloopt met herpes en een baard, dat je dan redelijk vooruitloopt op je ontwikkeling.
Nu kan ik met mijn hand op mijn hart beloven dat wij vroeger niet vies waren. Regelmatig werden wij met z’n drieen in bad gestopt en elke morgen werden we in de schone kleren gestoken. Toch waren we ten prooi gevallen aan dit vervelende insect met als gevolg dat mijn moeder zich naar de drogist snelde om een paar flessen anti-luizen lotion te halen. Dit uitermate smerig riekende goedje moest in het haar worden gesmeerd om daarna te worden bedekt met een badmuts. Die avond gingen we dus, mijn zusje vervloekend, allemaal met een badmuts op naar bed.
Alsjeblieft, een nieuw liedje van de week. Ik moet zeggen dat ik blij verrast was om te horen dat
De Spaanse regisseur Alejandro Amenabar maakte in 1997 de verbluffende film Abre Los Ojos, over vrouwenversierder Cesar die op een bepaald moment echt verliefd wordt op een van zijn veroveringen. Zijn ex laat, als gevolg van blinde jalousie, zijn auto, waar ze op dat moment beiden in zitten, tegen een boom aan knallen. Het begin van een uiterst originele film met onverwachte wendingen en het karakter van een nachtmerrie.
Mijn proefabonnement op de NRC heeft me niet kunnen overhalen tot de aanschaf van een jaarabonnement. Verre van dat. In de eerste plaats had de NRC in mijn nieuwbouwwijk nog geen vaste bezorger kunnen vinden, zodat de krant altijd een dag te laat met de post mee kwam. Netjes in een plasticje, dat wel, maar oud nieuws kan je eigenlijk net zo goed in het plasticje laten zitten. Dat is dan ook wat er na een weekje gebeurde. Ik nam niet eens meer de moeite om de krant open te slaan. Daarbij kwam ook nog eens dat het maandelijkse magazine, waar Bee een paar maand geleden, toen ik bij haar op visite was, nog hoog over op gaf, mijn brievenbus niet bereikte. Volgens de klantenservice van de NRC was dat de schuld van de TPG, dus werd er gemakshalve maar geen nieuw exemplaar nagestuurd, ondanks mijn “boze” mailtje terug, dat ik dat maar erg slechte service vond.

