woensdag, februari 27, 2008

"Who are you wearing?"

Natuurlijk keek ik afgelopen zondag (Oscar night) mee naar de "Live from the red carpet" show van “E!”. Met een half oog weliswaar, want zo interessant als K. zal ik die flanerende filmsterren wel nooit gaan vinden. Daarbij waren de presentatrices dit jaar erg irritant. De toon was al gauw gezet toen een van hen, de over het paard getilde (ex)vrouw van rap producer Russell Simmons eerst naar haar miljoen dollar kostende haarspeld wees en vervolgens naar het gebrek aan juwelen in de outfit van haar co-presentatrice.
Nog geen vijf minuten later, toen de eerste beroemdheid voor de camera gesleept werd klonk de beruchte zin, de vier woorden die me altijd met afschuw vervullen: “Who are you wearing?”. Een vraag die mijn gedachten onwillekeurig in de richting van films als “The silence of the Lambs” sturen. Had de filmster in kwestie inderdaad het skelet uit de beroemde mode ontwerper verwijderd en was ie vervolgens zelf in het velletje gekropen? De koppen zouden de volgende dag vet zijn in de roddelbladen en de presentatrices van “E!” zouden hun schande uitspreken. Maar vooral over het feit dat de outfit in kwestie dan te origineel en gewaagd zou zijn.
Wát je draagt doet er namelijk niet toe op de rode loper. Het gaat er om dat er op het labeltje achter in de jurk een beroemde naam staat. Een Valentino, een Dolce & Gabbana of desnoods Calvin Klein. Als stramme robots lopen de acteurs en actrices over het lange stuk tapijt, reclame te maken voor de mode giganten, het groot kapitaal. De mannen steevast in een zwarte tux en de vrouwen dit jaar bijna allemaal in een rode jurk.
En die enkele keer dat er iemand wat raars probeert te doen, zoals Bjork een aantal jaren terug in haar zwanenjurk, barsten mensen in lachen uit, of worden zelf kwaad over het feit dat iemand het lef heeft gehad om af te wijken en zelf iets te bedenken. Zo creatief en origineel als deze mensen in hun films kunnen zijn, zo conformistisch, conservatief en gedwee zijn ze op de rode loper. Hier heb ik maar een woord voor over: “Bah!”
Volgend jaar kijkt het halve oog gewoon met het andere mee, in een boek of zo.

Labels:

zondag, februari 24, 2008

Le Scaphandre et le Papillon

Het is weer zover: Oscar night. Straks moet ik nog even het stemformulier invullen dat K. al dagen geleden voor ons heeft uitgeprint op haar werk. Dat doet ze altijd met veel enthousiasme. De reden daarvoor is niet moeilijk te raden. Jaar na jaar word ik namelijk meedogenloos door haar in de pan gehakt. Iets waar ze altijd met volle teugen geniet en waar ze zich nu waarschijnlijk al weer op verheugt. Geen idee hoe ze dat doet overigens. Maar elke keer heeft ze weer in meer categorieën de juiste film of acteur aangekruist. Waarschijnlijk leest ze meer Amerikaanse tijdschriften dan ik, maar hoe ze dan beter kan raden wie er als beste uit de bus komt bij “Best Cinematography, of Best Costume Design”, ik zou het niet weten. Ook het raden van de beste film, beste acteurs en actrices is geen koekje/eitje aangezien meeste films nog niet eens uitgekomen zijn in Nederland, laat staan dat ze hier de videotheek hebben gehaald. Het voorspellen van de uitslag is dus geen kwestie van kennis, maar meer van een zesde zintuig. Misschien dat K. dus een goede kandidaat zou zijn voor de uitverkiezing van de nieuwe Uri Geller, of voor dat nieuwe programma van de sympathieke en tegelijkertijd onuitstaanbare corpsbal Beau.
Toch was er in ieder geval 1 uitverkoren film die al wel in de schappen stond bij Filmclub en dat was Le Scaphandre et le Papillon, een indrukwekkende film over een (blijkbaar) bekende hoofdredacteur van Elle die na een beroerte alleen nog maar kan communiceren via zijn linkeroog (1 keer knipperen is ja, 2 keer knipperen is nee) en het zo voor elkaar weet te krijgen om nog een heel boek te schrijven. Klinkt als de woensdagavond film van de week, maar dat is het beslist niet. Een groot gedeelte van de film wordt als het ware vanuit zijn handicap geschoten. Alsof jezelf gevangen zit in zijn lichaam en je alleen maar zijn linkeroog kan kijken. Dat ik na driekwart van de film een kwartiertje in slaap sukkelde had dan ook meer te maken met de hectische week op mijn werk dan met de kwaliteit van de film.
Ik weet nu in ieder geval wat ik ga invullen bij “Beste Regie”.

Labels:

vrijdag, februari 22, 2008

K's choice

“Denk je niet dat mensen hartstikke zat van me worden als je het steeds over me hebt op je weblog?”, zegt K. als ik haar op mijn werk even mijn nieuwste idee toe mail.
“Ach, vast niet hoor”, mail ik terug “en mocht dat in een enkel geval wel zo zijn dan kan me dat niet veel schelen. Ik ben blij met elke trouwe bezoeker en het commentaar dat ze achter laten, maar ik ga toch echt geen concessies doen voor de kijkcijfers”, denk ik er achter aan.
Daarbij zou ik gek zijn als ik geen gebruik zou maken van de kwaliteiten van mijn vrouw en homie. Ze surft het web namelijk als geen ander. Elke dag krijg ik wel een paar mailtjes toegestuurd met de vreemdste vondsten.
Daarom las ik vanaf nu een nieuwe rubriek in genaamd “K’s Choice”. Een, op een of andere manier lekker in het gehoor liggende naam voor een terugkerend item waarin ik goede sier kan maken met de originele vondsten van mijn geliefde.
Vandaag vond K. een aantal mensen die het matchen van hun kleding nog een tikkeltje belangrijker vinden als dat zij doet.






















(Klik op het plaatje voor grotere versie)

Blue girl. Meet the girl who only wears blue, it's just what she does, it's her thing. Waarom? "In college, I majored in color theory. Blue was the most interesting color, historically. Germanic tribes wore it to ward off enemies; Christians used it to denote divinity. Wearing blue for me is being in a dream all day."

Grey girl. Also, there's mademoiselle gray. "I actually wore turquoise for eight years, but last September, I switched to gray. I’d had a bad year and needed to get out of it. Even the soles of my shoes have to be gray or white. I get annoyed if the soles are black."

White guy. Mr. white says: "In college, I was obsessed with wearing all white. I felt angelic and free", now he also wears pink because "sometimes I think it’s because my mother dressed me in pink when I was a child. She wanted me to be a girl."

Green woman madame green says "I'm from Nova Scotia, where green is in your surroundings. I missed nature when I moved to New York. I started wearing green nail polish, and it spread all over me. I always wear overalls. I have 30 pairs. I buy children’s sizes from GapKids and Chadwick’s. And I dye everything—my Nike sneakers, my underwear. I can’t fall asleep unless I’m wearing green."

maybe it's just mold, but it looks like it's become a skin condition.

Gelezen in dit artikel.

Labels:

donderdag, februari 21, 2008

Dwangneurose

In het oude huis, toen we nog niet gezegend waren met een keramische kookplaat, had ik altijd de dwangneurotische neiging om voor het naar bed gaan nog even te controleren of het gas misschien nog aan stond. Verstandig, zullen sommigen zeggen, maar obsessief wordt het als je het niet 1, maar 2 keer moet doen. Zo kon ik na de eerste keer controleren naar de w.c. gaan en me daarna afvragen of ik het wel goed gezien had. Stonden alle nulletjes op de knoppen van het fornuis wel naar boven? Ik kon het niet helpen om nog een keer te kijken. Gelukkig stonden ze altijd goed en werd elke dag weer duidelijk dat ik degene was die last had van gekte en dat het gevaar dat ik vreesde er nooit was geweest. Zo werd ik dagelijks gerust gesteld door de eigen kronkel in mijn hoofd, iets waar ik nog altijd beter mee kon omgaan dan een huis dat op het punt van exploderen stond.
Verwarrender wordt het, als je weer eens toegeeft aan je neurose, vervolgens checkt wat je checken wil en dat je tot de conclusie moet komen dat er daadwerkelijk gevaar dreigde.
Zo mailde K. (die af en toe ook last heeft van dit obsessieve gedrag) me vandaag vanaf haar werk, dat ze vergeten was te controleren of de strijkbout nog aan stond. Echt zeker wist ze het niet, maar er was een grote kans dat de strijkbout al een uur stond te gloeien in onze technische ruimte. Nu kan dat op zich niet zoveel kwaad. Maar wat als onze kat Tricky eens op de strijkplank zou springen en het driehoekige gevaarte in een plas met water zou vallen? De vonken van de kortsluiting zouden het begin zijn van een alles vernietigende vuurzee die ons pas verworven bezit in de as zou leggen en dat terwijl we nog geeneens lekker in de tuin hadden kunnen zitten. Met dit rampscenario in mijn hoofd, dat overigens weer eens bewees dat ik niet echt technisch ben aangelegd, stapte ik met frisse tegenzin op mijn fiets. Natuurlijk zou er niets aan de hand zijn en de rit naar huis was net zo onzinnig als het voor de tweede keer controleren van de knoppen van het gasfornuis.
Maar wat schetste mijn verbazing? De strijkbout stond inderdaad vrolijk te gloeien. Klaar om een stapeltje stugge corduroy broeken te strijken, of een ingewikkeld plooirokje. Vlug trok ik de stekker uit het stopcontact. Ik keek naar mezelf in de spiegel en begon opeens sterk te twijfelen aan mijn eigen logica. “Alles wat jij denkt te weten over jezelf en de wereld is misschien helemaal niet waar”, mompelde ik tegen mezelf. “Hoewel”, dacht ik verder, “het feit dat deze dwangneurose geen dwangneurose was hoeft natuurlijk niet te zeggen dat alle andere dwangneuroses ook geen dwangneuroses zijn”.
Dus leerde ik vandaag dat het checken van de strijkbout af en toe best zin kan hebben, zelfs als je het twee of drie keer doet. Het scheelt in ieder geval een extra ritje van werk naar huis en terug.

Labels:

woensdag, februari 20, 2008

Op tijd

Na 8 jaar samenwonen ben ik veel wijzer geworden over de vrouw in het algemeen en meer specifiek; hoe ze bijvoorbeeld met problemen om gaat. Waar de man oplossingsgericht is, gedraagt de vrouw zich als een koe met vier magen (no offense). Ze kauwt een half uurtje op het betreffende probleem, klaagt er wat over, legt uit hoe het zou zijn als het euvel vermeden had kunnen worden en geeft daarbij waardevolle tips hoe jij als man bepaalde dingen anders had kunnen doen. Na een half uurtje, als de rust is weder gekeerd boert ze het onder de afwas weer even op, om het vervolgens weer een half uurtje tussen de kiezen te vermalen. Als ik zo om me heen kijk, is K. daarin niet veel anders dan andere vrouwen. Haar favoriete onderwerp is tegenwoordig trouwens de nieuwe Betonlook vloer, hoe we hem mooi moeten houden en vooral wat ik er dan níet mee moet doen (met blote voeten op lopen, of met schoenen. Sokken mag nog net) Verder mag er geen water op de vloer komen en breekt ze al weken haar hoofd over hoe ze de vloer straks moet schoonmaken. (Harde borstel, zachte borstel, Glassex of de speciale Betonlook vloer substantie, die we bij dit vervelende bedrijf voor 50 euro kunnen aanschaffen).
Ben ik veel anders? Ik dacht eigenlijk van wel. Ik had het idee van mezelf dat ik problemen meteen bij kop en kont pak, om ze vervolgens zo snel mogelijk op te lossen. Niets is minder waar. Al dagen lang rijd ik van huis naar mijn werk zonder dat ik enig idee heb hoe laat het is. Ben ik op tijd, of al veel te laat? De kop en kont oplossing zou zijn om een horloge te kopen, maar ergens in mijn vroege puberteit heb ik al besloten dat ik geen horloge type ben. De zweterige bandjes met als gevolg een vervelende rode uitslag op mijn linkerpols zorgden er voor dat mijn eerste exemplaar al gauw op mijn nachtkastje bleef liggen. Een latere poging met een stalen horloge band was al evenmin succesvol. De ijzeren schakels hadden zo’n epilerend effect op mijn harige Esau armen, dat ik af en toe als een Gil de la Tourette patient zonder zichtbare reden om me heen stond te schreeuwen. Een horloge leek voor dus mij geen goed idee.
Maar zonder zo’n uurwerk om mijn pols heb ik nu buiten dus wel een probleem. Zeker als ik s’ochtends, op weg naar mijn werk in alle haast niet meer precies weet hoe laat ik vertrokken ben. Hard fietsen lijkt dan de enige remedie. Gelukkig kom ik onderweg een aantal klokken tegen. De wijzerplaat van de eerste stelt me altijd gerust. Die probeert me namelijk altijd te laten geloven dat het vijf minuten vroeger is dan ik dacht. Dus minder ik mijn vaart en fiets rustig verder totdat een halve kilometer verder de klok van de juwelier me weer in de stress doet schieten. Volgens dat uurwerk is het namelijk opeens tien minuten later. In de eindsprint die ik dan noodgedwongen inzet, zie ik uiteindelijk op de laatste klok dat ik gewoon op tijd ben. Badend in het zweet stap ik dus elke morgen, na een vreemde interval training, de lift in, naar boven.
Toch maar een horloge kopen? Ach nee. Die interval trainingen, zijn die niet juist heel gezond voor je?

Labels:

zondag, februari 17, 2008

Uitgeprikt

“Better the devil you know than the devil you don’t know” luidt het welbekende oud Hollandse spreekwoord. Nu lijken er inderdaad een hoop nietsontziende duivels aan het werk in leidinggevende functies. Dat verzin ik niet, daar is zelfs onderzoek naar gedaan. Twintig procent van de managers zou zelfs dringend op zoek moeten gaan naar een psychiater. Meestal doen ze dat niet maar vallen in plaats daarvan zonder enig last van hun geweten hun personeel lastig. Doen moeilijk over de vrijheden die het voetvolk zich permitteert, zoals loonpauzes of het gebruik van het internet voor privé doeleinden, maar rijden zelf in een dikke auto van de zaak die ze niet nodig hebben en dat zijn dan nog de minst erge.
De gehoornde vriend die sinds een jaar of zeven de scepter over onze afdeling zwaait valt dan eigenlijk best mee. Okay, hij prikt af en toe met zijn drietand, maar eigenlijk alleen naar boven en dat doet ie dan voornamelijk om zijn weloverwogen standpunten kracht bij te zetten. Als mensen hem niet geloven als ie zegt dat er toch echt nog miljoenen valt te bezuinigen in onze organisatie, of als ze gewoon niet mee willen werken omdat hun eigen afdeling gewoon een hogere prioriteit heeft dan de organisatie in zijn geheel.
Een aantal weken geleden kondigde hij dan ook aan dat ie uitgeprikt was. In het begin had ie er nog wel lol aan gehad en kon ie er best wel van genieten als ie de vork weer eens diep in het vlees had gezet. Want een anarchist, dat was ie toch wel een beetje. Met de kont tegen de krib voelde hij zich in zijn element, maar alleen omdat hij er van overtuigd was dat we er uiteindelijk allemaal van zouden kunnen profiteren. Goed inkopen, geld verdienen voor de organisatie, dat was toch waar ie voor was aangenomen en de rest van het bedrijf zou toch wel eens een keer wakker worden van die vork in hun kont?
Maar zo leek het allemaal niet te werken. Niemand werd wakker, de meesten sliepen lekker verder en af en toe werd er zelfs eentje boos als ie geprikt werd. Dus hing hij een paar weken geleden zijn drietand maar aan de wilgen en dat is jammer. Vooral voor ons, het voetvolk, dat zich bezig houdt met het operationele proces. Want wie krijgen we er straks voor terug? Okay, hij had natuurlijk best zijn foutjes. Zo drukte hij wel eens (of eigenlijk altijd) zijn snor als er gespeecht moest worden en vertelde hij wel eens een sterk verhaal voor de tweede keer, maar daarnaast was ie ook echt de people manager die hij wilde zijn. Luisteren deed hij zonder aanzien des persoons en dat merkte je vooral bij de koffie, of de vrijdagmiddag borrel. Waar anderen nog wel eens alleen luisteren naar de hoogste in rang, had hij aandacht voor iedereen, van inkoper tot schoonmaker. Gaat de volgende duivel dat ook doen? Of is dat zo’n alpha mannetje dat naar boven likt en naar beneden prikt? Gaat deze persoon zich straks bemoeien met onze roosters, onze werktijden en onze koffiepauzes?
Laten we hopen van niet.

Labels:

zaterdag, februari 16, 2008

Valentijn

Vandaag bladerde ik even terug in mijn dierbare weblog, dat overigens deze maand al drie jaar bestaat. (buiging links, buiging rechts) Ik was namelijk benieuwd of ik al eens wat had geschreven over Valentijnsdag. Deze Hallmark holiday geeft elk jaar namelijk weer dezelfde problemen. Doen we er wel aan, of doen we er niet aan?
“We doen er dit jaar niets aan”, spraken we af. Al ons spaargeld was na de nieuwe vloer en de semi nieuwe keuken namelijk als sneeuw voor de zon verdwenen. Maar na acht jaar samen wist ik natuurlijk wel beter. Dit vastberaden voornemen had geen enkele waarde. De verbale statements van vrouwen over bepaalde onderwerpen en hun innerlijke beleving daarvan zijn vaak niet helemaal congruent. Natuurlijk vindt K. dat wij geen speciale dag nodig hebben om uiting te geven voor onze liefde voor elkaar en al helemaal niet als die ons door het stinkende gilde van kaarten en prullaria fabrikanten door de strot wordt geduwd. Maar aan de andere kant is daar dat zeurende gevoel , de lichte teleurstelling die ze niet kan wegduwen als er die dag inderdaad niets gebeurt, geen cadeautje, zelfs geen kaartje. Het is als zo’n blaartje in je mond, echt pijn doet het niet, maar je bent je steeds bewust dat het er is. En dan de volgende dag. Collega’s die bij gebrek aan gespreksstof toch maar even vragen of je nog wat gehad hebt om daarna tevreden vast te kunnen stellen dat ze niet de enige zijn met een onattente lul van een man die nergens op de dag 2 minuten heeft kunnen vrijmaken om even bij een tankstation te stoppen om een bloemetje te kopen. Zo’n man wil ik niet zijn en ik wil K. ook niet met dit gevoel opzadelen. Daarbij is ze er een ster in om op de dag zelf nog even terloops aan te geven dat ze stiekem niet verwacht had dat ik me echt aan ons voornemen zou houden.
Daarom doe ik als collega M. Ik koop iets, of ik organiseer iets waar ik zelf ook de vruchten van kan plukken. Zo reserveerde ik dit jaar een tafeltje in het net geopende restaurant ZYN. Een hippe tent waar ik, na het bezoeken van hun site, zelf ook wel benieuwd naar was. Daar genoten we van de speciale Valentijns proeverij met carpaccio en sushi en werd de boodschap der liefde er nog eens extra ingepompt toen onze ober een sterk in het oog springende chocolade fondue fontein op onze tafel positioneerde. Met de nieuwsgierige ogen van de rest van het publiek op ons gericht doopten we de grote stukken ananas en banaan in de warme, pure (ugh!) chocolade. Romantischer als dit kon het niet worden en tevreden keek ik naar mijn Valentijn, die me, niet gediend van dit soort aandacht, nerveus toefluisterde: “Wanneer kunnen we weg?”

Labels:

zondag, februari 10, 2008

Genen

Stef Bos zong er al eens een tenenkrommend liedje over. “Pappa, ik lijk steeds meer op jou”. Een combinatie van woorden en muzieknoten waar ik op een bepaalde manier altijd ontzettende jeuk van krijg. De serieuze toon, de manier waarop hij articuleert heeft bij mij hetzelfde effect als nagels op een schoolbord terwijl hij toch een zeer herkenbaar fenomeen beschrijft. Namelijk het feit dat je, ondanks dat je zo’n ander leven leidt, je toch zo kan lijken op je vader. Als ik in de spiegel kijk zie ik inderdaad dezelfde trekken en op momenten als gisteren bij de begrafenis van Oma L., als je familie ziet die je in tijden niet gezien hebt, krijg ik het altijd wel een keer voor je kiezen. Tante I. kwam even naar me toe om te zeggen dat ze het zo leuk vond dat ik zo op mijn vader leek, maar tegelijkertijd ook weer dingen van mijn moeder in me terug zag.
Vroeger baalde ik altijd een beetje van dit soort momenten. Want ik wilde niet hetzelfde zijn. Ik wilde geen kopie wezen van mijn vader. Nee ik was juist ánders. Maar tegenwoordig zie ik het ook. Niet alleen qua uiterlijk, want dat is logisch. Dezelfde genen zorgen voor dezelfde dikke bos haar. Maar ik zie nu ook karaktertrekken terug bij mezelf. Dat overtuigd zijn van mijn eigen gelijk, onafhankelijk willen zijn, geen mensen klakkeloos willen volgen en die onbedwingbare noodzaak om mijn eigen keuzes te kunnen maken. Daarbij sluit ik me, net als hem, ook een beetje op in de cocon van mijn eigen tweepersoons gezin en loop ik de deur van de familie niet plat, ook al kan ik prima met ze opschieten.
Gisteren werd het dus allemaal weer duidelijk. Terwijl ik met hem terug liep, van de begraafplaats naar de kerk, zag ik naast me niet alleen mijn vader, maar zag ik ook mezelf.

Labels:

vrijdag, februari 08, 2008

Wiener poopie



Met dank aan K.

Labels:

dinsdag, februari 05, 2008

Oma L.

Ik moet toch even een stukje schrijven over mijn oma. Oma L. heb ik eigenlijk nooit beschouwd als een echte oma. Dat klinkt misschien triest, maar om een of andere reden leek niemand van de betrokken partijen (ik, mijn vader, oma L.) daar echt onder te lijden. Iedereen vond het eigenlijk wel goed zo.
Vlak na de oorlog overleed de moeder van mijn vader op vrij jonge leeftijd. Een gebeurtenis die diepe indruk maakte op mijn vader en waarschijnlijk ook op zijn 8 broers en zussen. Haar plaats werd al gauw overgenomen door oma L., die de kinderen al kenden, omdat ze al geruime tijd hielp in het drukke huishouden van de familie. Een moedige stap van Oma L, want het moet niet makkelijk te zijn om opeens de verantwoordelijkheid te hebben over zo’n groot gezin. Hoe geef je al die kinderen genoeg aandacht en hoe zorg je ervoor dat ze je accepteren als de nieuwe moeder van het gezin? Die stap was voor mijn vader waarschijnlijk erg groot en de pijn van het verlies van zijn eigen moeder stond hem daarvoor nogal in de weg. Iets dat voor mij niet zo moeilijk te begrijpen is. Ik kan me namelijk ook niet voorstellen dat iemand anders de positie van mijn moeder zou opvullen en dat ik daar dan dezelfde gevoelens voor zou hebben. Het feit dat mijn vader geen echte moederband had met Oma L. werd zo dus ook overgedragen op het volgende geslacht. De reden waarom ik haar ook niet zag als een echte oma.
Ik weet niet precies of ik de situatie goed inschat, maar het feit dat Oma L. zichzelf nooit heeft opgedrongen als echte moeder en dat mijn vader ook niet hoefde te doen alsof zij haar plaats had ingenomen lijkt eigenlijk te getuigen van een grote flexibiliteit en begrip van Oma L. Vreemd dat ik dat nu pas begrijp, nu ze er niet meer is. Gisteren is ze namelijk overleden.
Na het horen van dat nieuws voelde ik me even schuldig, vooral omdat ik het idee had dat ik verdriet zou moeten voelen en dat was er niet. Niet zo vreemd natuurlijk, want de keren dat ik Oma L. in mijn leven heb gezien zijn misschien op twee handen te tellen. Ik had geen oma/kleinkind relatie met haar en zij niet met mij. Iets dat ze zeer zeker wél had met haar “biologische” kleinkinderen (want nadat ze was getrouwd met mijn opa, kregen ze nog twee kinderen) en misschien met familieleden die dicht bij haar in de buurt woonden.
Eigenlijk was de situatie goed zoals ie was en misschien voel ik dan geen verdriet nu ze er niet meer is, ik zie haar wel als een sterke vrouw die veel betekend heeft voor het gezin waar mijn vader deel van uitmaakte.
Respect dus Oma L! Rust zacht.

Labels:

zaterdag, februari 02, 2008

Plus is minder

Zaterdagochtend betekent langzaam wakker worden, naar beneden voor een licht ontbijt en langzaam aan een beetje na gaan denken over de boodschappen.
Klinkt burgerlijk en saai en dat is het ook. Laten we er geen doekjes om winden, ik ben eenenveertig jaar, huizenbezitter en ik heb laatst zelfs naar mijn pensioen papieren gekeken. Spontane fratsen laat ik op dit moment wel aan de jeugd over.
Op deze leeftijd hecht ik meer aan een goed geoliede routine voor het weekend en daar hoort een fatsoenlijke supermarkt bij.
Hebben we die in deze buurt? De C1000, toch bij uitstek de winkel zonder fratsen zit het dichtste bij en maakt deel uit van een kleine groep winkels, die verder bestaat uit een snackbar, een afhaalchinees en een videotheek.
Het frisgewassen gevoel dat ik kreeg bij de winkelpromenade in onze oude Vinexwijk is hier ver te zoeken. Dit winkelcentrumpje lijkt meer op een ondermaatse puber die na enkele verwoede pogingen om de huid te reinigen met Clearasyl de acne toch niet helemaal kwijt weet te raken. Maar goed, het is dichtbij dus bezochten we de afgelopen week al enkele malen de C1000. Een echt goede indruk kreeg ik niet. Naast het feit dat deze supermarkt zich nou niet bepaald onderscheidt met een uitgebreid assortiment gaan de, iets te zwaar opgemaakte caissieres ook nog eens gekleed in een vreemd gekleurd uniform. Bruin met oranje of zo. Iets dat me in ieder geval heel erg aan de jaren zeventig doet denken.
Daarom besloot ik mijn geluk maar eens te beproeven in het grotere winkelcentrum, een kilometertje verderop. Daar zat zowaar een Albert Heyn. Maar wel een in een noodgebouw, vanwege een verbouwing. Dat was nou weer jammer, want winkelen in een noodgebouw heeft iets triests. Alsof je in een campingwinkel loopt te shoppen. Gelukkig was er ook nog iets nieuws: de Plus! Een grootgrutter waar ik altijd wel benieuwd naar was. Op een bepaalde manier verwachtte ik dat het een beetje als de Jumbo zou zijn. Goed gesorteerd en goedkoop.
Niets was minder waar. De Plus heeft gewoon geen smoel. Als je naar de Aldi gaat weet je dat je daar goedkope Duitse spullen kan kopen, waar je op zich niets van verwacht, maar die verbazend vaak erg blijken mee te vallen. Bij de Albert Heyn krijg je luxe gecombineerd met goedkope, maar uitstekend smakende cola light (van de Euroshopper, probeer maar). Zelfs de Edah (r.i.p.) had nog iets bijzonders. (lekkere cruesli). De Plus daarentegen had niks. Het was een laffe hap. Mijn gevoelens voor deze supermarkt lieten zich het best omschrijven met een uitdrukking die K. nog wel eens bezigt; ik was “underwhelmed”.
Weinig huismerk producten, bijna niets biologisch en om drie uur s’middags hadden ze zelfs geen vers stokbrood meer! Onvergeeflijk. Voor het volgende weekend moet ik dus wat anders verzinnen. De Plus heeft het niet. Alhoewel…bij het afrekenen had de kassajuffrouw nog één vraag. Een onverwachte. Eentje die het vlammetje van een vergeten Panini verslaving bijna weer aanwakkerde: “Wilt u misschien voetbalplaatjes?”.
Toch maar terug gaan volgende week?

Labels:


 

 Subscribe in a reader