donderdag, mei 29, 2008

De boeddha van de buitenwijk

“De Boeddha van de Buitenwijk” van Hanif Kureishi kan ik natuurlijk gaan aanbevelen en het de tip van de week maken of zoiets, maar misschien krijg ik dan toestanden als vroeger, zoals die dag ergens in de jaren tachtig. Ik was amper een jaar op kamers en had al meteen mijn draai gevonden. Ik vierde mijn vrijheid. Niet dat ik het bij mijn ouders nou zo slecht had, maar het was wel fijn om opeens mijn eigen gang te gaan. Het leven was een groot feest. Mooi man!
Toen ik een weekendje terug was op het ouderlijk nest en verveeld wat in de krant las om te kijken wat er op t.v. las, zag ik dat “the Woman in Red” op het programma stond. Die film had ik net een paar weken daarvoor gezien. Leuk, lachen en ik vond dat mijn ouders die ook maar eens moesten zien. Amper tien minuten in de film zag ik ze fronsen en me niet begrijpend aankijken. Hun blikken spraken klare taal: “Vind jij dit leuk?” las ik duidelijk in hun ogen. Het thema van de film was dan ook het vreemdgaan van Gene Wilder met de vrouw in het rode jurkje. Dat de vriendelijke krullenbol daarbij gekke bekken trok en zich achter het gordijn moest verstoppen (kan ook onder het bed zijn, mijn geheugen laat me hier wat in de steek) leek aan hen voorbij te gaan, terwijl dat nou juist het leuke was van de film. Een John Lanting achtige klucht, maar dan met iemand die echt grappig is. Dat is toch geweldig? Mijn ouders zagen eigenlijk voornamelijk alle tien geboden die hij allemaal, weliswaar op hilarische manier zag te breken. Verward droop ik af. Ik zag de film opeens met de ogen van pa en moe. Had ik dit ooit grappig gevonden?
Zo ook met “De Boeddha…”. De hoofdpersoon, een geïmporteerde Indiër in Londen, ontworstelt zich aan zijn ouderlijk milieu en stort zich in een wereld van sex, drugs en rock & roll, maar wel op zo’n manier dat mijn mondhoeken tijdens het lezen naar boven bleven wijzen.
Ik ken mijn gemêleerde publiek. Dus kom niet straks aan met: “viespeuk, vind jij dit grappig?”

dinsdag, mei 27, 2008

Planet Earth

Ik snapte het niet. Dat de halve bevolking van het Verenigd Koninkrijk thuis bleef voor een nieuwe aflevering van Planet Earth. Dat men zijn afspraken afzegt voor de finale van de Champions League of van Idols, okay niet iets om trots op te zijn, maar daar begrijp ik nog enigszins de aantrekkingskracht van. Een serie natuurfilms daarentegen, dat is meer iets om op een landerige zondagmiddag op de bank bij in slaap te vallen. Iets waar je pas aan toe komt als je de pensioengerechtigde leeftijd lang en breed bereikt hebt en alleen nog kan genieten van activiteiten waar alle thrills zijn uitgezogen.
Maar nu begrijp ik het. Na de afgelopen dagen de eerste drie afleveringen op disc 1 van de veel geprezen BBC natuurdocumentaire reeks te hebben gezien, moet ik even uitblazen.
Dit is andere koek. Zoveel natuurschoon, zoveel prachtig gefotografeerde beelden, zoveel overweldigende schoonheid. Dat moet je gedoseerd tot je nemen. Daar kan je maar 1 aflevering per dag van zien. Nooit gedacht dat ik ontroerd kon raken van de besneeuwde beelden van een jagend sneeuwluipaard.
Wakkerde Geert Mak vorig jaar met zijn “In Europa” mijn interesse in geschiedenis nog aan, de BBC doet met Planet Earth hetzelfde voor de natuur op deze planeet.
Must see t.v.!

Labels:

maandag, mei 26, 2008

Elite beat agents are GO!

Af en toe probeer ik me te herinneren hoe het leven van mijn ouders er uit zag, toen ze dezelfde leeftijd als mij hadden. Anders, dat is een feit en nogal een understatement. Op zijn eenenveertigste was mijn vader gepromoveerd tot directeur van een basisschool en mijn moeder was net bevallen van haar zevende kind. Als ik mezelf in mijn gedachten eventjes in deze positie plaats (drukke kinderen tijdens het werk en nog meer drukke kinderen als je s’avonds thuis kom) voel ik een urgente behoefte om even in een zakje te gaan ademen. Hoe deden ze dat en nog belangrijker, hoe kregen ze dat voor elkaar zonder een jaarlijkse burnout?
Ook interessant is de vraag waarom deze genen, die de behoefte in de grijze massa van mijn ouders hebben aangewakkerd om tot zeven maal toe nageslacht op deze aardbol te zetten, bij mij tot nu toe geschitterd hebben door totale afwezigheid? Slaat dat een generatie over? Aan mijn broer en zussen te zien niet.
26 Mei 1979, de dag van vandaag, maar dan negenentwintig jaar geleden toen mijn vader 41 was kwam hij waarschijnlijk om half 6 thuis na een drukke werkdag, gaf mijn moeder een kus en schoof aan tafel voor aardappels, bietjes en een speklapje. Tijdens het eten discussieerde hij met mij en mijn oudere zus over de vraag waarom we eigenlijk niet naar de bioscoop mochten, luisterde nog even naar het gekibbel van de twee jongere kinderen bij de afwas en ging daarna naar zijn slaapkamer, om even voor een uurtje zijn ogen dicht te doen, want om 8 uur wilde hij nog even naar school, om wat voor te bereiden voor de volgende dag. Half twaalf was ie dan weer thuis. Precies op tijd om tussen de lakens te schuiven.
26 Mei 2008. Ik ben ook 41 en ben de hele dag vrij geweest dankzij mijn 36 urige werkweek. Natuurlijk heb ik vandaag niet stil gezeten. Heb lekker door het huis gekeuteld. Beetje schoongemaakt, muziekje geluisterd en op het eind van de dag een half uurtje door het bos gerend. Nu schrijf ik nog even een stukje en wat ik daarna ga doen weet ik nog niet precies. Een klein welness moment in het bubbelbad of toch nog even een potje Elite Beat Agents? (Een belachelijk Nintendo Ds spel van K. met de verslavende werking van een crackpijp)
Verzaak ik mijn plicht? Loop ik de kantjes er van af? Had ik mijn genen door moeten geven aan een volgende generatie. Had mijn voetafdruk die ik achterlaat in dit leven dieper moeten zijn?
Volgende week maar eens kijken op de open dag van een deeltijdopleiding. Voor een nieuwe dosis zingeving aan mijn leven. (Of zoiets)

Labels: ,

donderdag, mei 22, 2008

CCTV

Wat heb ik na een weekendje Londen geleerd over de stad en haar bewoners? Na drie dagen zij aan zij met hen door de winkelstraten en de metrogangen geschuifeld te hebben moet ik daar toch wel iets zinnigs over kunnen zeggen?
Beleefd. Dat zijn ze daar in ieder geval. De eerste Londenaar die ik sprak, de jongen aan de informatiebalie van het Londense openbaar vervoer liet daar een sterk staaltje van zien. Uitgebreid en uitermate toeschietelijk legde hij uit wat de mogelijkheden tot vervoer waren en welk kaartje we het beste konden kopen. Zijn serieuze betoog wisselde hij af met een paar leuke grappen en stuurde ons dus zo met een uitermate prettig gevoel de Heathrow Express in.
In het overvolle weekend dat volgde kwamen we nog veel meer vriendelijke autochtonen tegen, mensen die ons glimlachend de weg wezen, ons een knikje van herkenning gaven, als we voor de zoveelste keer in de avondwinkel bier en chips kwamen halen. Zelfs de straatcolporteurs waren niet opdringerig. Ik vroeg me af hoe ze dat voor elkaar kregen, die chronische beleefdheid en waar hun zwakke plek nou eigenlijk zat.
Die vond ik toen ik in een souvenirwinkeltje een foto van K. wilde maken. “Excuse me!”, riep een vrouw van achter in de winkel toe. Ze keek me kwaad aan. “No pictures!”. “Was dit een incident?”, vroeg ik me af. Maar toen ik s’nachts tegen een uur of twee bij de Mc Donalds een foto maakte van K. en haar broer, werd ik weer op mijn vingers getikt. Nieuwsgierig naar deze onverwachte strengheid vroeg ik de man in uniform waarom ik buiten op de straat wel foto’s mocht maken en binnen niet, legde hij mij (overigens weer erg vriendelijk) uit dat mensen dat daar niet op prijs stelden. Ze voelden zich dan enigszins in hun privacy aangetast.
Toch vreemd in een stad, waar overal de CCTV camera’s zijn opgesteld en waar je op elke hoek van de straat bekeken lijkt te worden door de lange arm van de wet.
Maar goed, misschien was mijn kleine cameraatje de druppel die de emmer liet overlopen?

Labels:

dinsdag, mei 20, 2008

Magisch moment in Londen.



Ja, veel gebeurt er hier niet op dit moment. Maar daar is een goede reden voor. Afgelopen weekend zaten we namelijk in Londen. K’s broer die hier voor “business” een week naar toe moest, had ons uitgenodigd om hem daar te ontmoeten en zeg daar maar eens nee tegen.
Vier dagen lang hingen we de toerist uit, reden met zo’n lullige bus langs Picadilly Circus, de Big Ben, Trafalgar Square en al die andere geheide hits in Londen. Ook shopten we ons een slag in de rondte op Oxford street en Regent street en gingen we naar het Tate Modern, maar het echte hoogtepunt was toch op zaterdagavond, toen we een bezoek brachten aan de legendarische Ronny Scott jazzclub in Soho.
Jaren geleden, eind jaren tachtig/vroege jaren negentig las ik over deze club in tijdschriften als Straight No Chaser, waarin men niet uitgepraat raakte over de optredens van de nieuwe jazz bands die onder de noemer “Acid Jazz” furore maakten.
Jaren later zit ik er zelf en geniet van een optreden van the James Taylor Quartet, die na twintig jaar spelen, nog steeds weet hoe je de tent op z’n kop zet.
Cool!
(De linkerdame die je in dit filmpje nog redelijk goed gecoördineerd ziet dansen, had zoveel gezopen, dat ze 5 minuten later, na even haar maaginhoud geleegd te hebben, jammerlijk crashte om de rest van de avond witjes op haar stoel weg te kwijnen )












"Mag ik met u op de foto?" (Ook ik heb helden)

dinsdag, mei 13, 2008

Woordje

Er zijn van die woorden, waarvan de betekenis devalueert waar je bij staat. Met de kwalificatie “geweldig” of “ fantastisch” hoef je bijvoorbeeld niet meer aan te komen, want het heeft nog maar weinig impact. Tenzij je een tegelhandel hebt en je moet een partijtje overjarige plavuizen kwijt, in de kleuren bruin en oranje of zo, iets dat in de jaren zeventig modern was. Dan kan je het in je folder hebben over je “ fantastische” uitverkoop, zodat iedereen het krantje, samen met de andere snail spam gewoon kan negeren en het zo snel mogelijk bij het oud papier kan gooien.
Je hebt ook woorden en uitdrukkingen die opeens gepromoveerd zijn naar de eredivisie, die plotseling een sterkere gevoelswaarde hebben gekregen. Zo zat ik laatst op mijn campingstoeltje achter in onze tuin, bij de sloot voorbijgangers af te luisteren. Eigenlijk kon ik het niet goed horen en ving ik alleen maar flarden van zinnen op. Een jonge vrouw, die samen met wat familie of vrienden, via de voordeur van het huis aan de overkant van de straat naar buiten kwam lopen, kondigde met een veelbetekenende blik op haar gezicht aan dat ze een “nieuwtje” had.
Nu was een nieuwtje in het verleden volgens mij nog gewoon een nietszeggend feitje. Een onbetekenende roddel over de vriend van een achterneef, en daar dan weer de zus van. Die had dan Marco Borsato een hand gegeven of zoiets. Een mededeling dus, die meteen in het mentale vierkante archief kon. Delete en daarna de prullenbak legen.
Tegenwoordig schrik ik altijd een beetje als er iemand met een “nieuwtje” komt en zeker als de persoon in kwestie daarbij even nadrukkelijk plaats neemt op de dichtstbijzijnde stoel. Want wat volgt is dan meestal geen mededeling over de stofwisseling van prins Willem Alexander, of de verstandskiezen van Danny de Munck die er uit moeten. Nee, meestal is het zo belangrijk, iets dat zo stevig de knuppel in het hoenderhok gooit, dat er de verdere dag over gepraat zal worden. Iemand wil bijvoorbeeld graag even kwijt dat ze zwanger is, of gaat trouwen, of (de favoriet bij ons op het werk, want inmiddels al 6 keer gebeurd) dat ze een andere baan heeft gevonden en het bedrijf zal gaan verlaten.
Het begrip “ nieuwtje”, een verkleinwoord dat iets onbetekenends impliceert, dekt dus niet helemaal meer de lading. Ik stel dus voor dat we voor dit soort mededelingen een ander woord verzinnen. Heeft er iemand een idee?

Labels: ,

maandag, mei 12, 2008

Rondje Cultuur

Is er nog iemand die zijn blog bijhoudt deze dagen? Ik dus niet. Het is veel te mooi weer. Daarom lees ik. In een hangmat, op een schommelbank, of in een campingstoeltje bij de sloot. Erg relaxed. In een week las ik zomaar vier boeken.

Ken Kalfus - Een vreemdsoortig onheil.

Je huwelijk is gestrand en je haat elkaar. Toch woon je om financiële redenen nog bij elkaar, in een te klein huis. Daar moet je ook nog eens samen een kind opvoeden. Moeilijk, zeker als de enige communicatie die je hebt via de wederzijdse advocaten loopt. Als je op een zekere Septembermorgen (de elfde) naar je werk gaat, in het WTC gebouw en je vrouw heeft een ticket voor het vliegtuig dat er later die dag in zal vliegen, dan krullen bij jou en je vrouw, bij het aanschouwen van de verschrikkelijke beelden de mondhoeken naar boven. Eindelijk verlost van die ellende. Totdat blijkt dat je het beiden overleeft hebt. Dan zit er niets anders op dan elkaar daarna het leven écht zuur te maken. Dan wordt het oorlog.
Leuk idee voor een boek. Dacht ik ook toen het zag staan in de bieb. Toch hield ik er een beetje een kater aan over. De zwarte humor kon ik op zich nog wel waarderen, maar veel diepgang zat er verder niet in. Eigenlijk was het een beetje een high brow versie van de film: “The War of The Roses”, je weet wel, die film met Danny de Vito, waarin de echtelieden elkaar ook de oorlog verklaren. Lachen en verder pretentieloos vermaak. Van de hoofdpersoon in het boek verwachtte eigenlijk iets meer zelfreflectie, maar de hoop op een beter leven, met zijn (ex)vrouw of iemand anders lijkt ver weg. Het enige wat Marshall zich op een gegeven moment realiseert is dat hij zo diep in het conflict zit dat hij eigenlijk geen idee meer heeft waarom hij zijn vrouw Joyce nou zo haat.

Arjan Lubach - Mensen die ik ken die mijn moeder hebben gekend.

Moeilijk te plaatsen, sommige mensen. Die Arjan Lubach bijvoorbeeld die op t.v. met wat flauwe grappen de inmiddels mislukte Daily Show ripoff; De Nieuwste Show probeerde los te trekken. Dat is dezelfde jongen die een aantal jaren daarvoor onder het pseudoniem Slimme Schemer een hit had met een parodie op het liedje Stan van Eminem. Grappig. Vervolgens gaat hij voor radio en t.v. werken en schrijft een boek: “Mensen die ik ken..” dat nogal gehypet wordt. Hoe, weet ik niet goed. Daar zal zijn uitgever wel voor gezorgd hebben. Het boek wordt in ieder geval opeens overal genoemd.
Ik ben van de generatie waarbij de tip van Public Enemy (“don’t believe the hype!”) nog ergens in zijn achterhoofd na echoot, dus ik denk in eerste instantie: “Niet lezen”. Maar aangezien het lezen van andere hypes (Joe Speedboot en de Vliegeraar) me eigenlijk wel goed bevallen was, nam ik het boek toch maar even mee van de bieb.
En daar heb ik geen spijt van gekregen. Zijn melancholieke stijl en onderkoelde humor sprak me in eerste instantie wel aan en zorgde van tijd tot tijd voor een glimlach en af en toe zelfs een brede grijns, tot ongeveer halverwege het boek, toen ik me er een beetje aan begon te irriteren. Maar precies op dat moment, goede timing moet ik zeggen, werd het duidelijk waar het verhaal naar toe zou gaan. “The plot thickened” zogezegd op het juiste moment en zorgde ervoor dat het een verhaal werd met kop en staart, dat uiteindelijk zelfs ontroerde.
Een voorzichtige aanrader dus. Het is per slot van rekening nog geen Joe Speedboot.

Chuck Palahniuk - Dagboek, een roman.

Duffe titel zeg, voor een boek! Dan klinkt “Fight club” (zijn beroemdsteboek, fantastisch verfilmd) toch een stuk beter. K. duwde me het boek in de handen, toen we laatst in de bieb waren. Nu had ik al eerder een boek van hem proberen te lezen: Wiegelied en dat verveelde me na een paar hoofdstukken zo erg, dat ik het uiteindelijk maar weg heb gelegd. Veel verwachtte ik er dus niet van, van dit boek. Mijn scepsis leek de eerste pagina’s van het boek bevestigd te worden. Ik kon niet echt goed wennen aan de vorm van het boek (een dagboek) en de personen en de setting van het verhaal konden me niet echt boeien. Totdat ik gaandeweg doorkreeg wat er aan de hand was en het boek me in de kraag greep. Vanaf dat moment kon ik het niet meer weg leggen. “Een fantastisch, hedendaags, nihilistisch horrorverhaal” staat er op de cover van het boek. Een quote uit een recensie van Annelies Verbeke, die ik overigens niet ken. Maar eigenlijk vind ik het meer een erg intelligent geschreven thriller, een combinatie die je zelden treft en ik kan het weten. Ik won vorig jaar een doos met negen thrillers en de titels die ik daarvan las waren qua plot wel aardig om te lezen, maar qua stijl vaak vlak en voorspelbaar. Chuck trapt niet in die valkuil. Die schrijft fris, modern en intelligent.
Van de vier boeken die ik afgelopen week las, was dit eigenlijk wel de beste.

Leon Verdonschot - Hart tegen hart.

En toen pakte ik, na deze bibliotheekboeken, ook nog maar even een boek uit mijn eigen kast. Gewonnen bij een prijsvraag van de Nieuwe Revu. Nog bedankt overigens, Nieuwe Revu. Leuk trouwens, om af en toe een bundel interviews te lezen. Die andere bundel, van Frenk van der Linden, las ook al zo lekker weg.
De interviews in dit boek, Rock & Roll ontmoetingen met Nederlandse artiesten, bewijzen in ieder geval, dat zelfs in een kneuterig landje de muzikanten zich braaf houden aan de sex, drugs en rock & roll regels die gelden als je serieus genomen wil worden als rock artiest. Zo wordt er vol overgave gesnoven (Peter Pan Speedrock), geblowd (Jules Deelder), gespoten (Michael de Jong), gezopen (iedereen, behalve Frans Bauer) en geneukt, veel geneukt (DJ Jean, met alles waar platgezegd, maar een gat in zit). Dat er ondanks deze slechte gewoonten nog goede muziek wordt gemaakt mag een wonder heten.

By the way, als je echt wil weten waar de boeken over gaan (ik ben namelijk te lui om het hele verhaal na te vertellen, zoals je weet), klik dan even op de titel.

Labels:

woensdag, mei 07, 2008

Compensatiegedrag

Natuurlijk weet ik dat ieder mens verschillend is en dat ik geen hele wijken of bevolkingsgroepen met een etiket mag beplakken. Dat mensen uit Zwolle Zuid nogal lelijk zijn, zoals ik laatst beweerde,dat was misschien een wat overhaaste conclusie, gebaseerd op een paar langsrijdende fietsers die toevallig een bad-hair day hadden.
Toch kan ik het niet laten om met dit soort theorieën orde aan te brengen in een situatie die op het eerste gezicht niet goed te begrijpen is. Zo waren we afgelopen weekend in België. De Ardennen om precies te zijn, in het franstalige gedeelte van een land dat zich, naast bijzonder goedgemanierde mensen vooral onderscheidt door gebrekkig onderhouden asfaltwegen en een bijzondere opvatting over bewegwijzering, die voornamelijk inhoudt dat men vindt dat men daar vooral maar niet te veel geld aan uit moet geven.
Het gevolg was dat we voor de zoveelste keer verdwaalden in de hel van Luik. K. probeerde het tij nog te keren, door de uitgeprinte Routenet aanwijzingen in staccato en met een volkomen onbegrijpelijk Amerikaans accent op te lezen, maar zelfs dat mocht niet baten. Anderhalf uur lang en met een volle blaas (K.) dwaalden we rond in de banlieus van de stad, die net een paar weken geleden met stip op nummer 2 was binnen gekomen in de lijst van lelijkste steden van de wereld. Een zoektocht die me in contact bracht met een zestal vriendelijk Walen, die me langs vele omwegen, de weg wezen naar de boerderij, waar vader, moeder, broers, zussen, neven, nichten en tantes (allemaal in bezit van een TomTom en dus op tijd aanwezig) al stonden te popelen om te beginnen met het familieweekend.
Toch begreep ik nog steeds niet dat die Belgen geen betere borden plaatsen. In een beschaafd land moet je toch ook zonder GPS apparatuur je weg kunnen vinden? Waarschijnlijk hebben de Belgen hun land ingericht volgens het Ikea principe, dat je als klant eerst door het hele pand leidt voordat je op de plek bent waar je eigenlijk moet zijn, om dat ene rotlampje te kopen. Die omweg die je moet maken omdat er niets goed aangegeven staat, is dus eigenlijk een soort reclame van de Belgen voor hun eigen land, zodat je nog wat ideetjes op kan doen en het volgende jaar weer terug komt. Maar afgezien van die mooie bergen waar we toch naar toe moesten, zag ik voornamelijk een hoop lelijkheid. Oude vervallen gebouwen, industriële triestigheid, die je nou niet meteen in vuur en vlam zet voor dit gebied, maar wat meteen weer die opvallende vriendelijkheid van de Walen verklaart. Puur compensatiegedrag.

Labels:


 

 Subscribe in a reader