zondag, juli 27, 2008

Indicator

Ik wilde er eerst niet aan, want hoeveel mesjes op een rij heb je nodig om je kin stoppelvrij te maken? Eentje lijkt mij, als ie maar goed scherp is, maar inmiddels staat de teller al op vijf. Vijf mesjes hebben we tegenwoordig blijkbaar nodig voor een goed scheer resultaat. Nu wil ik niet zo’n azijnpisser zijn die overal wat over te zeiken heeft, zonder iets proefondervindelijk onderzocht te hebben. Dus kocht ik een paar maanden geleden een setje van die, overigens peperdure mesjes en trok me terug in de badkamer voor een scheerbeurt. Tot mijn grote verbazing had de fabrikant gelijk, in een mum van tijd had ik mijn weekendbaard er af en het had me geen noemenswaardige inspanning gekost. Ik moest toegeven dat ik mezelf nog nooit zo lekker geschoren had. Okay, multinational: jij wint dit keer.
Maar wacht eventjes, probeert diezelfde fabrikant me nu een loer te draaien? In een leuk bedoeld spotje op t.v. vertelde een pratend Gilette scheermesje me van de week dat hij tegenwoordig was voorzien van een blauwe Indicator Lubrastrip. Aan de strip kon je zien wanneer je mesje vervangen moest worden. Dan vervaagt de blauwe kleur van de strip namelijk en wordt ie wit. Ik ging natuurlijk meteen mijn mesje even controleren en verrek, de lubrastrip was inderdaad wit geworden, terwijl ik me die ochtend nog fantastisch geschoren had!
Wat deze scheermesjesboer hier probeert te verhullen is dat als je een houdertje maakt met vijf mesjes erin, dat het kreng dan ook vijf keer zo lang mee gaat en dat is natuurlijk niet goed voor de verkoop. Daarom moest er even een slimmigheidje bedacht worden om de Gilette gebruikers toch nog even vaak naar de Trekpleister te laten lopen om nieuwe mesjes te kopen.
Nou, daar trap ik dus mooi niet in. Ik heb mijn eigen indicator en dat is mijn eigen stem die gaat schelden en schreeuwen als ik mezelf met een bot mesje aan scheren ben. Als die niet afgaat, blijf ik me lekker scheren met hetzelfde mesje. Wit uitgeslagen indicator of niet.

Labels:

donderdag, juli 17, 2008

Drama

K. kan er niet naar kijken, naar die Tour en eigenlijk kan ik dat ook wel een beetje begrijpen. Drie uur naar een kudde fietsende mannen zitten koekeloeren, dat lukt mij eigenlijk ook alleen maar bij de spannende bergetappes. Daarom pas ik de truc van de tour-pool toe om het allemaal wat interessanter te maken. Vroeger keek ik om de Nederlanders te zien winnen, maar die verstoppen zich tegenwoordig achter in het peloton of rijden voor een Rus. Nu heb ik mijn eigen groep van vijftien renners die punten voor me proberen te scoren. Zonder veel succes overigens, maar het zorgt er wel voor dat ik tussen vier en vijf aan radio of t.v. gekluisterd ben.
Wat ook helpt, om de Tour de France wat interessanter te maken is drama en dan niet van het kinderachtige soort, zoals een valpartijtje waarbij er iemand een pols of sleutelbeen breekt, of in een ravijn belandt. Nee, echt leuk wordt het met een dosis drama van het klassieke soort. Denk aan Shakespeare, aan de Griekse mythologie. Messen die in ruggen worden gestoken, gifbekers die er worden uitgedeeld of vrijwillig worden ingenomen. Overheidsdienaars die vervolgens binnenvallen, krijgers die worden geslachtofferd en publiekelijk aan de schandpaal worden genageld. Ontwikkelingen waarbij je je steeds weer afvraagt wie wat gedaan heeft en wie er deugt en wie niet. Wie is er goed, wie is er slecht, wie is er zwart en wie wit?
Vandaag weer fijn schande gesproken over Ricco en consorten. Ik vertrouwde het al niet, toen hij en z’n maatjes zo makkelijk de Pyreneeën opfietsten. “Shame on you Ricco!”, of pech dat jij gepakt bent en de rest van je collega’s in het peleton niet?

Labels:

zaterdag, juli 12, 2008

Groene klanten kunnen wel inpakken bij Albert Heijn

“Ik neem het mee!”, zei de manager van onze nieuwe Albert Heijn in Zwolle Zuid een paar weken geleden, toen ik hem voorstelde om wat meer inpaktafels neer te zetten voorin de winkel. Sinds we daar met z’n allen aan het zelfscannen zijn geslagen, een win/win situatie voor winkel en klant, waar je tijdens het boodschappen doen zelf je boodschappen scant en bij het afrekenen dus geen kassajuffrouw meer nodig hebt om af te rekenen, is er volgens de betreffende manager eigenlijk niet zo’n grote behoefte meer aan inpaktafels. De meeste mensen zetten de boodschappen na het scannen in een meegebrachte tas of plastic kratje, die ze vervolgens in de kofferbak van hun auto zetten. Met een uitdrukking op zijn gezicht van “logisch toch?” leek mister manager, die overigens in niets op zijn kale collega uit de t.v. reclame leek, me met dit lesje supermarkt logistiek voorgoed het zwijgen te willen opleggen.
“Maar ik heb helemaal geen auto”, wierp ik hem tegen. Twee van die kratjes, die ik voor mijn wekelijkse boodschappen toch echt nodig zou hebben passen niet achter op mijn fiets. Ik moet mijn spullen zorgvuldig inpakken in een rugzak, twee plastic tassen voor in mijn fietstas en een grote shopper die ik achter op mijn bagagedrager zet en met mijn rechterhand in balans houd.
Ik zou toch niet de enige zijn die tegenwoordig wat meer op z’n CO2 uitstoot let? Per slot van rekening woon en werk ik in dezelfde plaats, dus die auto heb ik op dit moment helemaal niet nodig en als ik er een keer wel eentje nodig heb huur ik die wel. Dat dit bijzonder politiek correcte gedrag niet bij iedereen de handjes op elkaar zou krijgen had ik wel verwacht, maar dat ik bij het boodschappen doen zou worden verbannen naar een piepklein tafeltje, waar ook nog eens Jan en alleman zijn Celebrations staat in te pakken in een leuk cadeaupapiertje, dat had ik niet verwacht.
Op het gezicht van meneer Albert Heijn stond in grote letters te lezen dat die extra tafels er niet kwamen. In kleine lettertjes stond er zelfs onder “Koop toch een auto, loser!”
Maar dat was natuurlijk niet zijn officiële standpunt. Dat was namelijk: “Ik neem het mee”. Waarnaar toe, dat zei hij niet, maar ik vermoed dat het niet naar een vergadering zou zijn. Waarschijnlijk zou het met een grote boog in een grote vuilcontainer achter de supermarkt belanden.

maandag, juli 07, 2008

Priet!

Vorige week belde ik op mijn werk een leverancier. Dat doe ik vaker. Heeft te maken met orders, facturen en andere zaken die, als ik hier nog even mee doorga, bij de tweede zin van dit stukje mijn halve lezerpubliek doen afhaken.
Terwijl ik wachtte totdat de persoon aan de andere kant van de lijn uit zijn middagdip zou ontwaken, luisterde ik enigszins verbaasd naar de kiestoon. De “tuuut” was veranderd in een “pprrriettt”. Vroeger, toen de lucht nog schoon was en de seks verschrikkelijk vies (oneliner van mijn collega B.) had je eigenlijk maar één kiestoon en nog een andere voor als de lijn bezet was, dan werd de frequentie van de toon gewoon wat opgeschroefd. De enige keer dat je geen “tuut” maar “priet” hoorde, was als je naar het buitenland belde, maar daar waren ze gewoon niet goed wijs.
Nu, vandaag de dag, eenentwintigste eeuw, zijn bijna alle staatsbedrijven als parelen voor de commerciële zwijnen gegooid, met als gevolg dat we kunnen kiezen uit 30 aanbieders voor internet en telefoon, die blijkbaar ook allemaal hun eigen tringeltje moeten hebben.
Is dat erg, 30 verschillende tringeltjes? Misschien niet, maar dat is niet de enige consequentie van de uitbesteding van die oude vertrouwde staatsbedrijven. Zo kreeg ik altijd een erg gevoel van “thuis” bij de aanblik van een gele streekbus in het polderlandschap. Nederlandser kon het eigenlijk niet. Als ik van vakantie thuis kwam en de grens over reed, kreeg ik er bijna tranen van in mijn ogen. Het hele streekvervoer had een uniforme kleur waardoor die bussen en treinen altijd erg mooi afstaken bij het groene gras van het weidelandschap. Geniaal bedacht, maar een idee dat nu voor een appel en een ei is verkwanseld aan grote bedrijven die hun bussen aquablauw (!) geschilderd hebben, zodat ze wegvallen tegen de Hollandse hemel. Je zou er bijna je bus door missen, want je ziet hem bijna niet meer aankomen.
Nu zitten we dus opgescheept met een chaos van beltonen en onzichtbare bussen. Had daar niet iemand een stokje voor kunnen steken? Zou er niet iemand moeten zijn die zich van overheidswege bezighoudt met de vormgeving van onze publieke ruimte (en dan bedoel ik niet iemand die vergunninkjes voor dakkapellen uitdeelt). Of laten we dat nu maar over aan Engelse en Franse bedrijven?
Misschien hadden we ons gele openbare vervoer maar moeten nomineren voor een plaats op de werelderfgoedlijst.

Labels:

zaterdag, juli 05, 2008

Rondje Cultuur - Vakantie editie

Voor diegenen die straks op vakantie gaan en die nog wat te lezen willen meenemen bespreek ik nog snel even wat boeken.

Titel: After dark (waarom de titel niet vertaald is in het Nederlands? Don’t ask me!)
Schrijver: Haruki Murakami
Het gaat: hierover
Meenemen?: Ik zou het niet doen, of je moet lekker weg willen dutten op het strand.
Opmerkingen: Mijn aanvankelijke Murakami verslaving verdween bij dit boek als sneeuw voor de zon, of als coke van de spiegel. Redelijke dialogen werden afgewisseld met voor mij totaal onbegrijpelijke intermezzo’s over een slapend meisje in een donkere kamer. Gaap!

Titel: Paradiso.
Schrijver: Kees van Beijnum
Het gaat: hierover
Meenemen?:Makkelijk en onderhoudend leesvoer, maar ik kan me betere boeken bedenken.
Opmerkingen: Altijd leuk als een boek actuele nieuwsthema’s gebruikt zoals een plotselinge dijkdoorbraak die hier lijkt te dienen als metafoor voor het op drift geraakte huwelijk van de hoofdpersoon. Toch kwam ik nooit lekker in het boek en ergerde ik me aan de lamzakkerigheid van de persoon in kwestie. Ik vroeg me bij het happy end op van het boek vooral af hoe de opzij gezette minnares zich gevoeld moest hebben.

Titel: De steniging
Schrijver: Frenk van der Linden
Het gaat: hierover
Meenemen?: Doe maar niet.
Opmerkingen: Ik was van plan om dit boek erg goed te gaan vinden, want Frenk van der Linden is in mijn optiek de beste interviewer van dit moment. Maar zijn eerst poging tot literatuur lijdt aan hetzelfde euvel als het vorige boek in dit stukje (Paradiso). Een goed idee voor een boek met een aardig plot wordt om zeep geholpen door de stijl van schrijven. Frenk vd Linden gebruikt om de sfeer te scheppen erg hippe taal, die net de plank lijkt mis te slaan. Ik las dat de schrijver iedereen die het boek niet goed vond zijn geld terug zou geven. Maar daar moest je dan achteraf wel naar een van zijn optredens in het land komen. Beetje flauw (als dit gerucht tenminste waar is).
Gelukkig leende ik het van de bieb.

Titel: De geschiedenis van de liefde
Schrijver: Nicole Krauss
Het gaat: hierover
Meenemen?: Vooruit, stop maar in die koffer.
Opmerkingen: Een goed verhaal, geschreven in een vlotte stijl, met een stevige dosis humor. Toch kostte me het enige tijd om goed in het verhaal te komen, vooral door het feit dat er verschillende verhaallijnen door elkaar lopen en je je bij elk nieuw hoofdstuk weer moet afvragen hoe het ook alweer in elkaar zat. Ik heb dan ook diverse malen terug gebladerd. Uiteindelijk kreeg ik bij het laatste hoofdstuk toch een warm gevoel van binnen en dat is toch waar het om gaat. Ik werd geraakt.
Ik vraag me alleen wel af of Nicole Krauss en haar levensgezel Jonathan Saffran Foer niet stiekem dezelfde persoon zijn. Hun stijl van schrijven lijkt wel erg op elkaar.

Titel: Kaas
Schrijver: Willem Elsschot
Illustrator: Dick Matena
Het gaat:hierover
Meenemen?: Zeker! Als het in je koffer past tenminste.
Opmerkingen: Het leuke van dit soort verstripte klassiekers is dat je nog eens boeken leest die je anders niet zo gauw uit de kast zou trekken. Naast de zeer fraaie tekeningen van Matena werd ik nog het meest verrast door het verhaal van de antiheld Laarmans, die zo graag een kwartje wil zijn in plaats van een dubbeltje. Daarvoor stort hij zich in een carrière die eigenlijk niet bij hem past en hoopt daardoor respect af te dwingen bij een aantal notabelen waarmee hij een wekelijks borreluurtje heeft.
Het gevoel dat ik kreeg bij het lezen leek een beetje op de plaatsvervangende schaamte die ik had bij het kijken van the Office (UK).

Titel: Elementaire deeltjes.
Schrijver: Michel Houellebecq
Het gaat:hierover
Meenemen?: Als je van treurige seks afgewisseld met saaie wetenschappelijke verhandelingen houdt: dan wel.
Opmerkingen: Het eerste boek, na een saai boek van John Grisham van een paar maanden geleden, dat ik halverwege heb weggelegd. Na Tirza van Arnon Grunberg had ik wel even genoeg van de treurige seks en de cynische kijk van Houellebecq op onze westerse samenleving kon me ook niet boeien. Na een paar hoofdstukken wist ik wel dat de mens eigenlijk precies hetzelfde is als de baviaan op de omslag van het boek en dat seks zijn enige drijfveer is. Daarbij gingen de wetenschappelijk verhandelingen over broer Michel me grotendeels boven de pet.
Iemand nog een tip voor een boek met vrolijke erotische verhalen?

Titel: Het kan altijd erger.
Schrijver: Joey Goebel
Het gaat over:hierover
Meenemen?: Ja. Perfect boek voor op het strand of op de camping.
Opmerkingen: De ideeën van de schrijver over de amusementsindustrie, over het gebrek aan kwaliteit en originaliteit in muziek, films en t.v. series, zijn me uit het hard gegrepen. Om het leven van een kind, een schrijver in de dop, dan een beetje te gaan verpesten, met het idee dat het lijden de perfecte voedingsbodem is voor kunst, dat gaat natuurlijk wel ver. Maar het is een goed uitgangspunt voor een verhaal en het werd in dit geval beter uitgewerkt dan Paradiso en de Steniging.
Ik las het in ieder geval in een ruk uit.

Titel: Hu.man Holiday #6, Vakantie Doe Boek
Schrijver: Hans Ubbink
Het gaat over: hierover
Meenemen?: Natuurlijk, wat is een vakantie zonder doeboek.
Opmerkingen: Als altijd weer erg leuk om door te bladeren het Hu.man Holidays Vakantie Doeboek. De artikelen en columns mogen wat mij betreft nog wel wat spannender, maar de foto’s zijn prachtig en de spelletjes en puzzels van tijd tot tijd erg grappig. Het enige vervelende is dat het boek zo mooi is dat ik er nooit in zou knippen of schrijven en daar zet het boek toch veelvuldig toe aan.

Labels:

woensdag, juli 02, 2008

Spotty

Spotty is dood.

(Even tijd voor een plechtige stilte)

Nu hecht ik me niet zo gauw aan vissen. Bij mij moet een dier toch minstens een vacht hebben en op vier poten staan voordat hij op mijn warme belangstelling kan rekenen, maar Spotty was een geval apart. Dat werd ie voornamelijk omdat K. hem een naam gaf.
Na deze gespikkelde vis werden overigens nog vier vissen voorzien van een naam (John, Paul, George en Ringo) maar waarschijnlijk is zij de enige die dit viertal kan identificeren. Voor mij zijn het allemaal goudvissen. De ene met wat meer spikkels dan de andere.
Toch was Spotty anders. We hebben wat afgelachen met hem. Elke keer als we de stinkende vlokken vissenvoer in het water strooiden was ie er als de kippen bij. Net als zijn andere geschubde vriendjes trouwens. Het verschil was dat Spotty als enige zijn lippen niet om de vlokken heen kreeg. Waar alle anderen een feestmaal hadden, duwde ons vriendje de vlokken met zijn platte neus voor zich uit. Af en toe vertwijfeld happend als een kind naar een stuk ontbijtkoek aan een touwtje. Erg grappig vonden wij die duwboot act. Totdat Spotty opeens gevaarlijk slagzij begon te maken. Lusteloos hing ie als een verroeste Russische duikboot tegen de betonnen kant van ons vijvertje. “Wat moeten we doen?”, riep K. af en toe in halve paniek. Niets leek te helpen. Zelfs hardnekkige pogingen van mijn lieve echtgenote om Spotty de vieze vlokken tussen duim en wijsvinger in zijn o-mondje te stoppen liepen op niets uit.
Toen we uiteindelijk van L., een tienermeisje dat bij ons op bezoek was, tips kregen hoe we het beestje op humane wijze uit z’n lijden konden verlossen (door hem in een plastic zak in de vriezer te stoppen), wisten we dat hij het niet lang meer zou maken.
De volgende ochtend kwam ie naar boven drijven. Ik gaf hem, met K. aan mijn zijde, een humaan zeemansgraf, door hem vanuit een slabak met een wijde boog in de sloot achter ons huis te gooien.
Daar is ie nu, sleeping with the fishes.
Vaarwel Spotty.

Labels:


 

 Subscribe in a reader