donderdag, maart 27, 2008

Zuur

“Zuur! U wordt toch niet zuur?” reageerde mijn eigen luis in de pels: Piet, a.k.a. Gitaarman op een van mijn vorige stukjes. Nu hield ik vroeger zó van augurken, dat ik van mijn ouders in het verleden al eens een pot van deze groene rakkers voor mijn verjaardag kreeg (waar gebeurd!). Dus moest ik deze opmerking opvatten als compliment, of was dit gewoon de dagelijkse sneer die mijn grote vriend al sinds jaar en dag met veel liefde uitdeelt?
Meestal moppert de Drentse krullenbol maar een eind voor het vaderland weg, maar dit keer voelde ik me aangesproken. Niet meteen, maar wel een paar dagen later toen ik ontdekte dat mijn klaagzang over de radio geheel onterecht was geweest. Ik had voor mijn beurt gezeurd.
Teleurgesteld over het feit dat elk radiostation een vervloekte playlist met uitgekauwde hits leek te hanteren, vergat ik één kanaal dat manmoedig standhield tegen het geweld van de commercie. Ik had er al eens over gelezen, maar het feit dat KX Radio een initiatief was geweest van mopperkont Rob Stenders, had ervoor gezorgd dat ik niet eens de moeite had genomen om er al eens een keer op af te stemmen. Volkomen onterecht bleek later, want toen ik afgelopen week het KX logo een keer aanklikte en er door onze internet radio boxen het frisse onafhankelijke geluid klonk, was ik blij verrast. Niet dat elke plaat meteen raak was, maar het feit dat er liedjes werden gespeeld die ik nog nooit had gehoord, was een ervaring op zich.
Nakker was niet onder de indruk. Met de kwalificatie“ouwe lullen muziek” serveerde hij dit bewonderenswaardige initiatief genadeloos af.
Maar voor mij is KX Radio een blijvertje. Per slot van rekening ben ik de veertig al gepasseerd.

Labels:

zondag, maart 23, 2008

Lalala




















En voor iedereen die nog niet vrolijk is op deze eerste paasdag heb ik hier nog even een liedje.

Overtollige informatie

Waldemar Torenstra. Twee weken geleden had ik nog nooit van die gast gehoord en nu weet ik zelfs wat voor tandpasta hij gebruikt. Zat ik daar op te wachten? Nou nee. Ik wil best wel een stukje lezen over zijn nieuwe film (Zomerhitte), maar informatie over zijn hobbies (kitesurfen) of een klaagzang over het juk van zijn BN-nerschap (dankzij zijn Spuiten en Slikken vriendin weet heel Nederland nu dat hij drie keer per jaar toegang krijgt tot de achterdeur van Sophie Hillebrand), daar zit ik niet echt op te wachten. Natuurlijk kan ik de t.v. op een ander kanaal zetten of de pagina van het magazine omslaan, maar de kans is groot dat ik dan stuit op een andere bekende Nederlander op zijn promotieronde.
“Hee, kijk eens, dezelfde man op twee verschillende magazinecovers”, merkte K. vanochtend al op bij het verzamelen van het oud papier. De sympathieke borstelkop van de schrijver van het Boekenweekgeschenk was de afgelopen weken niet te vermijden. Meneer Bernlef leek op te duiken in elk zichzelf respecterend t.v. programma en tijdschrift. Z’n uitgever had grof geschut aangewend om mijn interesse voor zijn boeken aan te wakkeren. Of dat gelukt is weet ik niet (het gratis boekje ligt nog onaangeroerd op de koffietafel), maar ik moet wel steeds aan de Supersmoker denken als ik zijn hoofd op t.v. zie.
Misschien moeten we de t.v. maar afschaffen of overstappen op themakanalen en DVD boxen. Het helpt namelijk niet als je weg zapt bij de reclameblokken. Ook bij normale programma’s als “De wereld draait door”, van de publieke omroep nota bene, heb ik zeer regelmatig het gevoel dat ik naar een reclamespot zit te kijken die ik in een ander programma ook al gezien heb. Een spotje dat vaak meer gaat over de persoon zelf dan over de film of boek dat ze willen promoten. Kan die overtollige persoonlijk informatie over de makers niet een keertje op de grond blijven liggen in de editing room?
Of bestaan er echt mensen die daar dag in, dag uit over geïnformeerd willen worden?
Voor die mensen: Waldemars favoriete aftershave is: Nivea.

Labels:

donderdag, maart 20, 2008

Ontmoeting van de week

Net als elke andere gereformeerd vrijgemaakte jongen werd ik in mijn jeugd veelvuldig blootgesteld aan de boeken van Piet Prins. Niets mis mee, want het was goed leesvoer. Alle delen van “Holland onder het hakenkruis” en “Snuf de hond” werden door mij verslonden als bloembollen in de oorlogswinter. Samen met mijn vriendjes lag ik, na het lezen, met mijn pvc-buisgeweertje in onze zelfgemaakte loopgraven en schoten we witte besjes naar die gemene Duitsers. Ondanks het feit de ik me, door de PP boeken best bewust was van de ernst van de oorlog, vond ik het bijna jammer dat ik die spannende periode niet had meegemaakt.
Jaren later, tijdens een Wimbledon finale, werd ik nogal in de war gebracht door het feit dat ik die Boris Becker eigenlijk wel een aardige gast vond. Het begrip “sympathieke Duitser” klonk mij, na een jeugd vol Piet Prins boeken en een verloren wk-wedstrijd nog steeds in de oren als een contradictio in terminus. Maar het kon dus toch!
Nog later, tijdens liftvakanties door Duitsland kwam ik er gaandeweg achter dat de meeste inwoners van dit land eigenlijk betere manieren hadden dan mijn eigen landgenoten, die in de meeste gevallen helemaal niet zoveel leken op de verzetshelden uit de boeken van Piet. De meerderheid keek tijdens de oorlogsjaren, in plaats van de held uit te hangen, eigenlijk liever even de andere kant op. Hadden we tenminste toch wat gemeen met onze Oosterburen. We hadden het allemaal niet gewusst.
Uiteindelijk werd mijn beeld van de Duitser, tijdens mijn Wagons Lits tijd (the lazy years), helemaal opgekrikt door de komst van M., een uiterst sympathieke import germaan, knuffelallochtoon avant le lettre, die al stotterend de laatste restjes vooroordeel als sneeuw voor de zon liet verdwijnen.
Vandaag kwam ik hem weer tegen bij Albert Heijn, waar hij net als ik zijn paasboodschappen in zijn winkelwagentje stond te laden. Blij verrast schudde hij me de hand. Hij wist al dat ik kort geleden in deze buurt was komen wonen, want hij woonde in dezelfde straat als ons en had me al een keer langs zien rijden. Tegenwoordig was hij aan de slag als glazenwasser en als ik er nog een nodig had, wilde hij best een keer onze ramen komen lappen.
Leek me een prima idee, of zal ik hem gewoon eens uitnodigen om een middagje witte besjes te komen schieten? Zo’n pvc geweer is gauw gemaakt.

Labels:

dinsdag, maart 18, 2008

Met de Fiat Panda.....

Zo’n twintig jaar na dato moest ik even uittesten of je vandaag de dag nog steeds iedereen uitlacht met een Fiat Panda. Daarom huurde ik de nieuwste versie van dit type auto bij een verhuurbedrijf met de naam Sixt. Die beloofde me via hun site dat het pluizige beertje maandagochtend om 9 uur bij de firma Boels klaar zou staan. Belofte maakt schuld. Iets waar ze zich bij het bedrijf niets van aantrokken want, lieten ze die ochtend per telefoon weten, 9 uur gingen ze niet redden (had ik maar niet net voor het weekend moeten reserveren). s’Middags lukte wel, dus stond ik op de afgesproken tijd bij het bedrijf (Boels) dat zegt bijna alles te verhuren. Nog steeds had ik niet het gevoel dat er veel te lachen viel. Zeker niet toen ik ook nog eens drie kwartier moest wachten op het veredelde koekblik. Mijn mondhoeken zakten in een hoek van 90 graden naar beneden.
Eenmaal op weg naar Ikea kreeg ik er weer een beetje lol in. Het gouden kalfje liep als een zonnetje en tevreden zoefde ik over de snelweg. Een glimlach brak door op mijn gezicht.
Na het kastjes kopen bij de Zweedse møbelboer kwamen we voor de ultieme uitdaging te staan. Werd het, met 6 gigantische dozen en talloze Ikea frøtsels lachen of huilen? Ik zag het somber in, want de auto leek toch vrij klein, maar na enig duw en trekwerk ontwikkelde mijn aanvankelijk zenuwachtig gegiechel zich tot een bulderend lachsalvo. Deze uit zijn krachten gegroeide dinky toy bleek toch meer ruimte te bevatten dan ik aanvankelijk dacht. Alles paste er in!
Nog nahikkend van de lach begon ik samen met K. (die, toegegeven, op dat moment nog minder beenruimte had dan in een chartervlucht naar Gran Canaria) aan de terugreis.
Halverwege de rit, ten hoogte van Epe vloog er een steentje in de voorruit. Iets waar de voorruit niet tegen bestand leek, getuige de ster die zich tijdens de rest van de trip ontwikkelde tot een grote scheur.
De schade die, ondanks de afkoopregeling, toch nog 200 euro bedroeg mochten we zelf betalen. De enige die ik nog hoorde lachen was Sixt.

zondag, maart 16, 2008

Rondje cultuur

Vroeger, toen ik muziekkrant Oor nog van het begin tot het eind spelde fantaseerde ik wel eens over een baan als recensent. Dat je zo s’ochtends rond een uur of elf de eerste aanstalten maakt om uit bed te komen, precies op tijd voor de postbode, die een pakketje verse cd’s door je brievenbus zou laten glijden. Onder het genot van een kopje koffie dan de eerste cd maar eens in de speler, beetje aan je kont krabben, doorskippen naar het volgende nummer en als het dan nog steeds helemaal niks is naar de computer lopen om het bloed, zweet en tranen van goedwillende muzikanten in vijf minuten naar z’n mallegrootje te schrijven.
Maar ik kan het niet. “Writing about music is like dancing about architecture” staat er achter op de nieuwe cd van Roisin Murphy, een quote van Laurie Anderson waarmee ze zich bij voorbaat lijkt in te dekken tegen slechte recensies.
Iets wat volgens mij niet nodig is, want vanaf de eerste noot hebben verschillende lichaamsdelen van mij een niet te stoppen drang om ritmisch mee te bewegen met de muziek. Een goede indicator voor kwaliteitsmuziek, maar van weinig nut voor een recensent. “Two thumbs up, want ik kon niet stil blijven zitten”. Ze zien je aankomen.
Hetzelfde probleem heb ik met boeken die ik lees. De afgelopen weken las ik er een paar die zich nou niet meteen laten kwalificeren als originele keuze: “De vliegeraar” en “Joe Speedboot”, Aangeschaft omdat de Wehkamp en nog een andere online winkel met precies 20 boeken in hun assortiment, me wilden feliciteren met mijn verjaardag en me zodoende voor een paar euro’s spullen lieten aanschaffen.
Voor allebei de boeken had ik precies twee dagen nodig. Weer zo’n indicator dat ik meer dan gemiddeld werd geboeid door het verhaal. Ik kan ze dus van harte aanbevelen, maar waarom? Woorden schieten me letterlijk te kort. Het eerste boek liet zich lezen als tranentrekkende aflevering van Spoorloos en in het tweede stonden zulke mooie zinnen dat ik het niet lang op mijn nachtkastje kon laten liggen. Wederom geen aanbeveling die door de uitgever zal worden aangehaald op de achterflap van de twintigste druk. (“Vandiedingen zegt: “Mooie zinnen!”)
Daarom blijf ik maar spullen bestellen voor het ziekenhuis en word ik geen recensent. Jammer, want het had me ladingen gratis boeken en cd’s kunnen opleveren.
Maar goed, het ziekenhuis heeft ook zijn voordelen. Gratis griepprik voor iedereen die maar wil!

zaterdag, maart 15, 2008

50 channels...

Sinds kort hebben we het op ons werk: internetradio!
Nakker was zo slim geweest om zijn oude luidspreker boxjes mee naar het werk te nemen. Dat, gecombineerd met het feit dat I.T.-collega H. beweerde dat we op de nieuwe zwarte terminal kastjes prima internet radio zouden moeten kunnen ontvangen, zorgde er voor dat we besloten dat we ons audio gewijs maar eens moesten upgraden naar de eenentwintigste eeuw.
Enig geklungel met kabeltjes later klonk er inderdaad het heldere geluid van digitale radio door de boxen. Verbazing alom en een lichte euforie maakte zich van ons meester. Een gevoel dat meteen weer wat getemperd werd toen het duidelijk werd dat mijn activiteiten op de computer, zoals hard werken, duidelijk invloed hadden op de weergave van het geluid. Elke keer als ik een bewerking uitvoerde in het onvolprezen SAP systeem leek het alsof het hart van de radio even oversloeg. Alsof de betreffende zanger of zangeres even last had van de hik.
Nu bleek dat ik vaker hard werkte dan ik zelf dacht. Op een gegeven moment zat het tempo er zo in dat collega M. me verzocht daar even mee op te houden, met dat hard werken. Het verpestte de ontvangst nogal.
Naast het haperende geluid was er nog een ander probleem. Het aanbod van zenders was opeens zo overweldigend, dat we moeilijk een keuze konden maken. Gingen we voor de gebruikelijke kanalen, radio 3, 538, of Q? Of gingen we voor een meer gespecialiseerd kanaal, radio 10 Eighties hits, Arrow Jazz, of City FM voor al uw favoriete classic rock nummers? Of moesten we maar een schema opstellen, een soort menu dat we per dagdeel zouden kunnen vaststellen?
Na een weekje luisteren naar verschillende zenders viel het eigenlijk op dat het bij de meeste kanalen vooral om de hits gaat. Uitgekauwde liedjes, recent of uit het verleden waar dankzij teveel draaien geen smaak meer aan zit. Wanneer komt er eens een zender waar een leuk, interessant en geïnspireerd persoon met verstand van muziek nou gewoon eens draait wat hij of zij zelf leuk vind? Een radiostation waar je eens een keer wat nieuws hoort. Een beetje zoals Hans Dulfer vroeger s’nachts na twaalven wel eens deed voor de VPRO radio. Radio die er niet in de eerste plaats op is gericht om platen te verkopen.
Ik kreeg nu wel heel erg het gevoel dat Bruce Springsteen ooit eens treffend verwoordde: “50 channels en nothing on”.

Labels:

dinsdag, maart 11, 2008

"Cats are your kids"

“Cats are your kids”, was het mantra van een van de bewoners van de psychiatrische kliniek waar K. back in the States werkte. Dag in, dag uit herhaalde ze haar statement. Natuurlijk spreken gekken de waarheid, maar toch merk ik dat ik me verzet tegen het idee. Wij (K & ik) zijn geen stel dat hun, overigens volkomen vrijwillig verkozen, kinderloosheid opvult met huisdieren.
Daarbij is een dier geen mens. Ik kan bijvoorbeeld wel denken dat Tricky op haar naam reageert als ik haar roep, maar het enige wat ze volgens mij hoort zijn de klinkers, de “i” en de “y”. Als ik roep: “Hee Pikkie!” draait ze haar hoofd ook in mijn richting. Daar kan ze niets aan doen, want haar hersens zijn even groot als een mandarijntje, dus moet ze zuinig zijn met de grijze cellen. Daarom ziet ze zwart/wit en hoort ze alleen maar klinkers. De rest is maar franje.
Ondanks haar gebrek aan hersens hou ik toch van mijn kat. Misschien niet zoveel als van K., mijn familie of vrienden, maar toch genoeg om even een wee gevoel in mijn maag te krijgen als ik haar af moet zetten bij de dierenarts. Op de weg terug van deze vriendelijke man, waar ons katje gisteren onder narcose moest voor een kleine ingreep dacht ik onwillekeurig even terug aan die keer dat ik vijf was en dat ik zelf met mijn rugzakje op de pont naar het ziekenhuis van Sluiskil stond. Daar zouden mijn amandelen er uit gehaald worden. Mijn moeder zette me af bij de ingang en ik voelde me alleen en verlaten.
Nu weet ik weinig over het gevoelsleven van een kat, maar met die paar hersencellen in dat kleine koppie kan dat niet echt gecompliceerd zijn. Toch projecteerde ik, toen ik Tricky weer afhaalde, voor het gemak het gevoel van dat kleine jongetje op onze poes en moest ik even wat wegslikken toen ik haar grote ogen zag. Ze keken me bang en verward aan. Compleet de weg kwijt zakte ze thuis door haar pootjes en liep met haar buik over de grond rondjes om de bank.
Zielig! Het duurde tot de volgende ochtend dat ze weer een beetje de oude was en weer zachtjes begon te spinnen.
(Okay, nu de traantjes zijn weg gepinkt, moet ik toegeven dat we, toen het wat beter ging ook af en toe erg moesten lachen, als ze bij het bochten nemen als een dronken matroos op haar kont viel.)

Labels:

zondag, maart 09, 2008

Afwas geur

Wie denkt dat de bezitter van een vaatwasmachine voorgoed is verlost van elk denkbaar probleem dat de afwas met zich mee kan brengen heeft het mis. Van te voren hadden wij al ingecalculeerd dat er misschien strijd zou zijn over het laden en lossen van het apparaat, maar dat viel eigenlijk wel mee. Okay, ik werd na een paar weken vriendelijk maar dringend verzocht dat ding ook eens leeg te halen, maar dat was een incident. Na enige tijd bleken we daarin ons ritme gevonden te hebben.
Waar we niet op voorbereid waren was de muffe lucht die er uit zo’n machine komt als je de schone vaat er een tijdje in laat staan. Een non-probleem dat eigenlijk valt te categoriseren onder de noemer: “trouble in paradise”, maar als je dingen perfect wil hebben is niets meer te gek voor de moderne consument. Op deze verwende houding hebben diverse, op winst beluste fabrikanten allang een oplossing gevonden: een grappig plastic hangertje dat je strategisch tussen de vuile glazen en borden hangt. Na de eerste keer wasbeurt konden we vast stellen dat het ding uitstekend zijn werk deed. Zó goed, dat als het geurelement een brugklasser was geweest hij de volgende dag bij de schooldeur zou worden opgewacht om resoluut ondersteboven in de toiletpot te worden gehangen. Uitslover!
Het kreng zorgde er namelijk voor dat niet alleen de afwasmachine maar het gehele huis naar citroenen rook en dat was niet alles. In plaats van alleen een geur liet het ding ook een smaak achter. Opeens proefde ik, in het Oostblok gefabriceerde, nep Fruitella’s in mijn erwtensoep en die had ik er toch echt niet in gegooid. Ons probleem van een muffe vaatwasser was hiermee eigenlijk vervangen door een ander probleem, een penetrante citroengeur die misschien nog erger was dan de oorspronkelijke stank.
Wat nu? Terug naar muf, terug naar wassen met de hand? Dat lijkt nu toch echt een gepasseerd station. Heeft er iemand een tip?

Labels:

dinsdag, maart 04, 2008

Bubbels

“Nou, eigenlijk gebruiken we hem bijna nooit”, zei de sympathieke man terwijl we in de badkamer stonden. Alsof iemand met een gigantische LCD breedbeeld t.v. aan de muur beweerde dat hij er alleen maar het nieuws op keek, zo absurd klonk die opmerking ons in de oren. De vorige eigenaar van ons nieuwe huis keek bij de eerste bezichtiging zonder zichtbare emotie naar het fantastische bubbelbad dat naast de mooie tuin zo ongeveer de hoofdattractie van de woning was. Het porseleinen gevaarte deed ons bijkans in gejubel uitbarsten. “We nemen hem!” wilden we roepen, “en het huis ook!” maar we moesten cool blijven, want dat was beter voor de onderhandelingen, een fase die we bijna oversloegen, want de woning was ook nog eens redelijk ver onder ons budget en we waren bang om wederom naast het net te vissen.
Nu, enkele maanden verder, blijkt het bad een doorslaand succes. Het wordt intensief gebruikt, zelfs door mij (voorheen toch eerder een douche mens). Badderen is eindelijk leuk!
Proefondervindelijk kwamen we er achter dat een dopje badschuim in het water bij standje “harde bubbels” het bad doet veranderen in een noordpool landschap waarbij de ijsschotsen zo hoog boven je uit torenen, dat je aan het eind de uitgang van het bad niet meer vind.
Daarom bekeerden we ons tot de badolie. Een paar druppels in het water en je geurt alsof je een uur geknield hebt op een bed violen.
Een uurtje in de bubbels maakt overigens dat je zo ontspannen en gaar gekookt uit het water komt dat je alle stress van de afgelopen dag vergeten bent. Zelfs het vervelende nieuws van vandaag, dat we die negenhonderd euro van het bad in ons oude huurhuis (dat we destijds zelf betaald hadden) toch niet terug krijgen, terwijl ons dat toch tot twee maal toe beloofd was door de opzichter, lijkt vijf minuten geleden met het badwater te zijn weg gespoeld. Of ligt daar toch nog een restje onbetrouwbaar woningbouwvereniging water op de bodem van het bad? Zo’n druppel leugenachtig vocht, van mensen die je eerst van alles beloven, maar je later van een koude kermis laten thuiskomen? Grrrr! Ik denk dat ik het bad maar weer even vol laat lopen.

Labels:

zaterdag, maart 01, 2008

Schreeuwerds

Dat twijfelend geloof van me, dat Godsbesef zonder knellende dogma’s waar ik voor kies, dat kennen we nu wel. Sommigen zullen het vlees noch vis vinden. Een eigenwillige godsdienst die ik maar een beetje uit gemakzucht verzonnen heb en die ik misschien zelfs niet echt goed kan uitleggen. Op de begrafenis van mijn Oma stond ik een paar weken geleden nog de berijmde geloofsbelijdenis mee te zingen. Macht der gewoonte, of niet kunnen beslissen of ik wel of niet mee zou zingen? Ik weet wel dat ik halverwege het gezang me realiseerde dat ik de helft van de dingen eigenlijk helemaal niet zeker wist en eigenlijk ook niet geloofde. Maar mijn mond houden zou weer betekenen dat ik onverschillig stond tegen de hele materie en dat was nou ook weer niet zo. Uit mijn ooghoeken keek ik naar de rest van de familie. Keken ze naar me? Zouden ze benieuwd zijn of ik mee zong? Waarschijnlijk hadden ze wel wat anders aan hun hoofd.
Achteraf bedacht ik me dat het misschien wel eerlijker was geweest om mijn mond te houden. Want ik geloof niet in dogma’s, in eenvoudige stelligheden en ik geloof al helemaal niet dat ik straks beoordeeld wordt op het feit of ik het antwoord goed had van de moeilijke puzzel die me aan het begin van mijn leven in mijn schoot werd geworpen.
Daarom ergerde ik me vanmiddag, toen ik in de bibliotheek bezig was om wat nieuwe muziek uit te zoeken. Het geluid van de operazanger, dat zachtjes uit de speakers klonk werd plotseling ruw overstemd door een grote groep evangeliserende zangers, die voor het gebouw hun liederen ten gehore brachten. Gezang werd afgewisseld met de schreeuwende boodschap van de jonge predikant die geen twijfel leek te kennen. Of overschreeuwde hij zijn onzekerheid, over die dingen die niet uit te leggen zijn, maar die je gewoon maar moet geloven? Het geluid van zijn stem viel moeilijk te negeren en was het mijn interpretatie, of zong het koor steeds harder? Alsof ze de boodschap met geweld door de strotten van de omstanders wilden duwen.
Gemakzucht dus, dat vage geloof van mij? Ik vraag me af wat er gemakkelijker is, hard je dogma’s staan zingen, of open staan voor de waarheid van anderen en gedurende de reis van je leven af en toe je mening bij te durven stellen.

Labels:


 

 Subscribe in a reader