dinsdag, oktober 31, 2006

Kleding advies

Als u man bent en u heeft al een aantal jaren een serieuze relatie dan herkent u zeker de volgende situatie. U zit nietsvermoedend op de bank in de huiskamer en bemoeit u vooral met uw eigen zaken, in de vorm van een krant of een programma op de televisie.
Vanuit het niets staat opeens uw partner voor uw neus. Ze heeft advies nodig. Advies waarvan u al enige keren heeft aangegeven het niet te kunnen of willen geven. “Welke schoenen vind je beter passen bij deze outfit; de zwarte of de bruine?” Deze vraag is vervelend. Als je zwart kiest, kiest zij bruin en andersom. Nog vervelender is de vraag: “Zie ik er dik uit in deze jurk?”. Beginnelingen kunnen nog wel eens antwoorden met; “ Nee hoor, valt wel mee!” Dat antwoord is natuurlijk helemaal fout. Met “valt wel mee” impliceer je dat ze er niet echt dik uit ziet, maar toch wel een beetje. Vrouwen willen op deze vragen sowieso geen eerlijk antwoord.
De keren dat ik eerlijk heb aangegeven dat ik een bepaald kledingstuk niet mooi vond of dat ik vond dat het niet bij K. paste, worden me nog veelvuldig nagedragen. “Deze trui mag ik niet meer van je aan, want jij vind dat ie me niet staat” , klinkt het dan bijvoorbeeld.
Toch lijkt K. zich steeds minder aan te trekken van de spaarzame keren dat ik zeg dat een bepaalde kledingcombinatie me niet helemaal zint. Zo kwam ze onlangs thuis met een paar hoge laarzen en een kniehoge broek, die ze er mooi bij kon dragen. In een roekeloze bui antwoordde ik op haar vraag wat ik ervan vond, dat het me wat deed denken aan de Hitlerjugend. Aan een klein trots Duits jongetje dat voor het eerst in een uniformpje gestoken was. Geschrokken van mijn eigen eerlijkheid zocht ik al dekking achter de bank, maar tot mijn verrassing scheen het haar niet te deren. “Kan me niks schelen wat jij er van vind. Ik vind het mooi en ik draag het toch lekker”. Dit bleken geen loze woorden te zijn, want de combi wordt nu bijna wekelijks uit de kledingkast gehaald. “My naziboots”, noemt ze haar laarzen nu liefkozend. Eerlijk gezegd heb ik wel bewondering voor haar houding en ben blij dat ze gewoon draagt wat ze wil. Het getuigt van persoonlijkheid en daarbij, wat weet ik nu van mode?

maandag, oktober 30, 2006

Van die films

Via ons (nu nog) gratis filmkanaal zag ik vorige week een stukje van "The Birds" waarin zwermen agressieve vogels nietsvermoedende badgasten aanvielen. Ik had hem vroeger wel eens gezien en toen maakte de film wel indruk, maar nu zat ik toch vooral hard te lachen om de zwermen vogels die met z’n allen vast leken te zitten aan een grote hengel die door iemand op de filmset voor de camera heen en weer werd gezwaaid. Zelfs de kleine kinderen die aangevallen werden door wilde kraaien, zagen er belachelijk uit. De zwarte vogels leken wel opgezet en zorgvuldig in de kindernekjes vastgeplakt.
Toch verging me het lachen toen ik dit bericht las. “Overvliegende reiger velt bromfietser”. Anderhalf jaar geleden berichtte ik al over de overpopulatie van de blauwe reiger. Je komt hem tegenwoordig overal tegen; midden in de stad, in achtertuintjes van Vinex wijken. Het moet niet gekker worden! De reiger heeft ondertussen de spreeuw en het koolmeesje al ingehaald in de top tien van meest voorkomende vogels in Nederland (dit verzin ik even om mijn boodschap kracht bij te zetten). Dus kijk uit voor de blauwe reiger. Het eerste slachtoffer is al gevallen en zeg niet dat ik u niet gewaarschuwd heb. Dit is namelijk al het tweede reiger stukje op mijn blog

“The Birds” movie van de week dus? Mooi niet. Halverwege de film begonnen de schreeuwende kinderen me danig te vervelen. Iets wat niet gebeurde toen ik “the Corporation” bekeek, de documentaire die ik vorige week had gekocht. Meer dan twee uur zat ik aan het scherm gekluisterd, gefascineerd door de macht van de Multinational, die zich meer en meer gedraagt als een psychopaat, belust op winst. Een doel dat alle middelen heiligt en dat steeds vaker ten koste van het milieu en het individu gaat.
Aan het eind van de film had ik de neiging om me aan te sluiten bij de Anti-globalisten en een baksteen naar een M.E.-er te gooien. Die neiging zwakte later iets af. Misschien moest ik maar gewoon eens wat verkiezingprogramma’s gaan lezen en heel erg links stemmen of zo.

zondag, oktober 29, 2006

The 3 Rooms of Melancholia

Gezamenlijk kijken K. en ik de documentaire “the 3 Rooms of Melancholia”, die ik een aantal dagen geleden aanschafte. De recensies op de doos klinken veelbelovend. Volgens de Volkskrant is deze film “Bloedmooi…Oogstrelend camerawerk…Poëtisch Meesterwerk” en Trouw beoordeelt hem als volgt: “Deze werkelijkheid laat alle klassieke tragedies verbleken”.
De krant blijkt gelijk te hebben. De film blijkt te gaan over het trieste leven van kinderen op drie verschillende plaatsen in de Sovjet Unie. De docu is dan ook opgedeeld in 3 gedeeltes waarvan het eerste zich afspeelt op een militaire academie voor kinderen, op een eilandje vlak voor de kust van St.Petersburg. Deze kinderen zijn daar geplaatst om verschillende dieptrieste redenen. Sommigen zijn van straat geplukt omdat ze daar in een kartonnen doos leefden, anderen omdat hun ouders alcoholist waren en een derde, kind van een Russische soldaat en een Tsjetsjeense vrouw, omdat zijn vader omkwam in de burgeroorlog daar. Helaas is het leven in de kazerne niet veel beter. Hij moet elke ochtend vroeg opstaan en marcheren op het exercitieterrein, daarbij wordt hij ook nog eens gepest omdat de rest van de jongens hem als Tsjetsjeen beschouwen. Treurig wordt het als de jongetjes even naar huis mogen bellen.
Maar echt triest wordt het in deel twee als we ons verplaatsen naar Tsjetsjenië, waar geen enkel flatgebouw meer recht overeind lijkt te staan. Drie kinderen worden daar bij hun zieke moeder weg gehaald, omdat ze niet meer in staat is om voor hen te zorgen. Het oudste jongetje begint hartverscheurend te huilen en probeert tegelijkertijd de tranen van zijn moeder te drogen. Ik krijg er een brok van in m’n keel.
K. trekt het niet meer en geeft halverwege deel 3 op. “Dit is te depressief, té zielig. Laten we zo’n jongetje adopteren”, zegt ze, in haar machteloosheid over de situatie. Maar tegelijkertijd voelt het een beetje alsof ze het over een puppy heeft.
Toch begin ik me zelf ook af te vragen waarom ik deze film kijk. Ik merk tot mijn eigen schrik dat ik ervan geniet. De beelden zijn prachtig en de Volkskrant heeft gelijk, het ís een poëtisch meesterwerk, ik ben echt geraakt, maar tegelijkertijd ben ik het ook eens met een kritiek die ik lees op de Moviemeter: “Mooie plaatjes vullen geen gaatjes”. Ik zit hier wel te genieten van een mooi gestileerde weergave van andermans ellende. Jongetjes die zo’n uitzichtloos rotleven hebben en tegelijkertijd zit ik er lekker op de bank met een zak chips naar te kijken. Ik voel me schuldig.

P.s. Dit stukje had ik eerder geplaatst, vier keer zelfs. Per ongeluk. Het was de fout van Blogger. Ik kon daarop de vier stukjes niet meer verwijderen, maar bij het plaatsen van het vorige stukje waren alle vier "The 3 Rooms of Melancholia" stukjes opeens weer verdwenen. Ik was blij verrast. Toch nog maar even dit stukje opnieuw geplaatst.

Foutje (van Blogger)

Ik werd er al even op attent gemaakt: "Je hebt je stukje vier keer geplaatst!" Dat was mij ook al duidelijk geworden. Blogger leek vandaag wat moeite te hebben met nieuwe stukjes die door haar leden upgeload werden(Of is het ge-upload?.Vervolgens was het ook niet meer mogelijk die stukjes te verwijderen.
Vervelend hoor.
Bee, bij wie ik vrijdag op bezoek was, zal nu waarschijnlijk zeggen: "Had je maar naar me moeten luisteren. Was maar op Wordpress overgestapt". Als dit stukje nu ook 4 keer geplaatst wordt, ga ik daar ook hard over nadenken.

woensdag, oktober 25, 2006

Parrie lef bansai

Af en toe herinner ik me plotseling websites van jaren geleden. URL’s die in mijn “favourites” stonden, maar die door een crashende computer in het land der vergetelheid belandden.
Soms komen die ingevingen me goed van pas. Zo hadden we afgelopen middag even een “energizer” nodig. Die kan je namelijk uit de dagelijkse 3 uur dip trekken. Even een opblaasbare strandbal door het kantoor meppen helpt bijvoorbeeld prima. Maar ook deze site was een prima middel om te voorkomen dat we vanmiddag langzaam voorover op ons toetsenbord in slaap zakten en de rest van de middag met de lettercombinatie “qwerty” op ons voorhoofd moesten rondlopen. De euforie om met 82 punten “the king of Asia” te zijn hield mij in ieder geval tot 5 uur strak in het zadel en hielp me om nog even alle bestellingen op tijd uit de deur te krijgen.
Aan het eind van de middag, op weg naar de Chinees voor een portie Fu Young Hai (sp?) schoot me, al neuriënd weer een site te binnen. Het riedeltje wat in mijn hoofd speelde was trouwens “Pass the Dutchy” van Musical Youth. Een liedje waarvan ik de tekst nooit zo goed begreep. In plaats van “pass the dutchy from your left hand side”, verstond ik namelijk het volstrekt onlogische “pas de dutsie parrie lef bansai”. Ik had dan ook geen idee wat het betekende. Als je deze site, waaraan ik vanmiddag dus even weer moest denken, bezoekt, ontdek je dat je in ieder geval niet de enige bent die de tekst soms niet helemaal goed verstaat.

maandag, oktober 23, 2006

Rondje cultuur

Ik weet alles!


We hebben een nieuwe bibliotheek. Met ‘we’ bedoel ik dan onze wijk Stadshagen. Terwijl de helft van Zwolle nog niet dood gevonden zou willen worden in deze Vinex wijk, wegens…uh…teveel Vinex wijk, geniet het andere gedeelte, dat er woont steeds meer van de ruimte en voorzieningen die dit stadsdeel biedt.
Voor ons was die nieuwe bieb niet echt nodig, omdat we toch dagelijks door het stadcentrum wandelen en zo makkelijk even naar de centrale vestiging kunnen, maar erg is het nou ook niet bepaald. Het is eigenlijk wel een luxe. Afgelopen week liepen we even binnen in de nieuwe wijkbieb. Ondanks dat het nieuwe hout bij de ingang een beetje rook naar een zwerver die zich een half jaar niet gewassen had, zag alles er binnen pico bello uit.
Ik vond er zelfs nog een leuk boek met de titel "Ik weet alles". De schrijver A.J.Jacobs. is een journalist van de Amerikaanse uitgave van het blad Esquire, die zich voor het boek als doel had gesteld om de hele Encyclopedia Brittanica te lezen. Aangezien die bestaat uit 32 delen was dat nou niet bepaald appeltje/eitje. Aan de hand van de feiten in dit lijvige boekwerk beschrijft hij terloops wat hij in zijn dagelijkse leven meemaakt. De combinatie van de verhaallijn en de opsomming van feiten en anekdotes maakt het boek prima geschikt om voor het slapen open te slaan en nog een paar bladzijden te lezen.


The Station Agent


Zoals ik al eerder vertelde heeft onze t.v. en internet provider At Home ons een leuk kadootje gegeven als goedmakertje voor wat vervelende ervaringen die we met ze hebben gehad. Om ons enigszins tevreden te stellen gaven ze ons 3 maanden gratis filmkanaal. Nu klinkt dat mooier dan het is. Je zou denken dat je elke dag getrakteerd word op een aantal nieuwe films, maar na een week heb je al door dat ze een handjevol nieuwe films in de roulatie gooien en dat ze dat aanvullen met wat oudere exemplaren. Toch komen er af en toe wel interessante films voorbij. Zo zag ik gisteren The Station Agent een film over iemand met een extreem klein postuur. Okay, ik bedoel natuurlijk een dwerg,een lilliputter. Geen idee of deze termen politiek correct zijn. Moeten we het hier misschien hebben over onze kleine medemens? Wie het weet mag het zeggen. Het verhaal is misschien niet echt spectaculair, maar wel erg sympathiek. Hij bleef mij op een of andere manier tot het einde boeien. De reden daarvoor was dat ik voor het eerst een film over onze kleine medemens zag die hem recht deed als mens. Eindelijk werd ie eens een keer niet gebruikt als dwerg, hobbit, of als little Bill. Het feit dat Fin, de hoofdpersoon klein was, deed er op den duur niet meer toe. Je zag hem echt als mens, met menselijke gevoelens, worstelend met mensenlijke problemen en niet meer als iemand met een handicap.
Knap gedaan.


IDFA Delicatessen.


Vanmiddag kocht ik van mijn bijeen gespaarde Euroclix en Moneymillionair parels twee delen uit de serie IDFA delicatessen. Wat Euroclix en MM-parels zijn doet even niet ter zake (enige gene over dit moderne spaarzegeltjes systeem is mij namelijk niet vreemd), maar de serie bestaat uit een aantal door de critici gelauwerde documentaires. Ik koos voor “the Corporation” en “The 3 rooms of melancholica”. Ik heb ze nog niet gezien, dus ik heb eigenlijk ook geen idee of ze goed zijn. Ik houd u op de hoogte.
Naarmate ik ouder word merk ik dat mijn interesse voor documentaires groeit en dan niet meteen de Crocodile Hunter achtige docu’s op de verschillende Discovery Channels, maar meer het doorwrochte en goed gefilmde document , bij voorkeur over de mens zelf en hoe hij zich verhoudt tot zijn omgeving.
“Truth is stranger than fiction” wordt er wel eens gezegd en dat maakt dit soort documentaires ook zo interessant. Ik denk dat ik de rest van de reeks er ook maar eens bij ga sparen.

zondag, oktober 22, 2006

Ouwe kop

Tijdens mijn trimrondje liep ik vandaag maar weer eens een andere route. Eerst een stuk langs het Zwarte Water, tot aan de brug en vandaar af de wijk in. Bijna weer thuis aangekomen moest ik nog even langs een groepje hangjongeren. Nog net niet oud genoeg (groep 7,8) om op een of andere manier een bedreiging te vormen hingen ze daar een beetje apathisch op het stuur van hun fietsjes, te kijken of er nog iets bijzonders gebeurde in de straat. Iets wat hun verveling voor een korte periode zou kunnen verdrijven.
Met een van de betreffende kinderen was iets raars. Het meisje had een hoofd dat niet helemaal paste bij de rest van haar lichaam. Ze was zo in de weer geweest met make up en kleurspoeling dat het leek alsof het hoofd van Rachel Hazes op het lichaam van een achtjarig kindje was geschroefd.
Terwijl ik verder rende bedacht ik me dat hetzelfde verschijnsel (te oude kop op een te jong lichaam) zich niet alleen voordoet bij het uiterlijk, maar ook bij het innerlijk van een kind. Dat het zich bijvoorbeeld te oud gedraagt voor zijn of haar leeftijd. Denk bijvoorbeeld aan Dakota Fanning. Het kindsterretje uit War of the Worlds. Niet alleen acteert ze eng goed, ook in interviews manifesteert ze zich als een kind van 8 dat een conversatie kan voeren als een dame van 30. Hoe zou dat toch komen? “Een oude geest in een jong lichaam”, hoor ik iemand roepen.
Als jongetje van 8 had ik een vriendinnetje met hetzelfde syndroom. Ze leek ons geestelijk allemaal jaren vooruit. Niet alleen sprak ze in prachtige volzinnen met woorden waarvan geen van ons wist wat ze eigenlijk betekenden, ze kon ook nog eens prachtig tekenen. Ik was blij dat ik verkering met haar had, ook al hield het op die leeftijd niet meer in dan dat ik met buize (tikkertje met koppels van twee) af en toe haar handje mocht vasthouden.
Op een dag mocht ik nog een keer bij haar op verjaardagsvisite. Haar ouders waren allebei leraar. Haar vader leraar geschiedenis en haar moeder lerares maatschappijleer. Later zou ik van allebei nog les krijgen en toen begreep ik ook wat beter waarom ze al zo vroeg woorden van vier lettergrepen gebruikte.
Thuisgekomen van mijn rondje rennen concludeerde ik dat je op je achtste misschien beter blootgesteld kan worden aan ouders die je moeilijke woorden aanleren dan ouders die je het toestaan om je kop te beschilderen als een vrouw van veertig. Of ren ik nu wat te kort door de bocht?

donderdag, oktober 19, 2006

Het kantoor

Ik kwam er afgelopen week achter dat er ook een Nederlandse versie is van the Office; "Het Kantoor". Vrijdagavond op de KRO. Nieuwsgierig als ik was bekeek ik twee afleveringen online en constateerde dat dit helemaal niets te maken had met de originele Office. Het was hoogstens geïnspireerd door de serie. Alleen het uitgangspunt: “het leven op het kantoor van een bedrijf dat moet saneren” was hetzelfde.
Een fantastisch uitgangspunt trouwens voor een sitcom. Ik begrijp eigenlijk niet dat dit niet al vele malen eerder is gedaan, want de situatie is zo herkenbaar. Okay, we hebben Dibiteuren/Crediteuren gehad, maar daarbuiten kan ik me niet zo gauw iets anders herinneren. Als je zelf je dagen op een kantoor slijt, zoals ongeveer de helft van de Nederlandse bevolking, kan je je goed inleven in de sleur van het dagelijkse patroon van de werkzaamheden. Je kan je goed voorstellen dat mensen constant een excuus zoeken om iets anders te doen dan hun werk, om zichzelf te entertainen. Je kan je zelfs inleven in de mensen die dag in dag uit achter hun bureau zitten met een grote donderwolk boven hun hoofd.
Daarom voelde ik me enigszins schuldig toen ik vandaag toch maar even de telefoon pakte om mijn contactpersoon bij bedrijf X te bellen. Nadat ik van een van mijn technische afdelingen had gehoord dat ook zij als een stuk stront waren behandeld door de vrouwen van de betreffende servicedesk, realiseerde ik me dat dit allang niet meer “die tijd van de maand” kon zijn. “We gaan gewoon bij een ander bestellen”, stelde ik voor aan mijn technische collega. Maar terwijl ik dat zei realiseerde ik me eigenlijk meteen dat dit niet helemaal eerlijk was. Zomaar weglopen zonder iemand de kans te geven om te veranderen vond ik eigenlijk ook niet zo chique. Maar wat zou het resultaat van mijn actie zijn?
In mijn fantasie werd Chantal op het matje geroepen. Het telefoontje van mij was namelijk de bekende druppel geweest. Ze had al enige kruisjes achter haar naam staan en de enige reden dat ze nog niet ontslagen was, was het feit dat ze als gescheiden moeder 3 bloedjes van kinderen te onderhouden had. Ze had het geld dus hard nodig. Maar het bedrijf mocht er ook niet onder lijden, vond het afdelingshoofd. Vandaag zou ze er dus onverbiddelijk uit vliegen.
Ik schrok van de eventuele consequenties van mijn optreden. “Geen namen noemen dus, als ik straks de vertegenwoordiger op bezoek krijg”, bedacht ik me. “Wel namen noemen”, adviseerde mijn collega me. “Anders moeten daar de goeden onder de slechten lijden”. Ik begon al bijna spijt te krijgen van mijn assertieve actie. Wat moest ik straks doen, hoe kon ik dit het beste aanpakken. Was ik een NSB-er, een klikspaan/boterspaan of iemand met goede bedoelingen met opbouwende kritiek? Ik wist het niet meer. Eigenlijk….eigenlijk wilde ik alleen dat bij Chantal het zonnetje eens een keer doorbrak. Dat was alles.

dinsdag, oktober 17, 2006

Kruisje

Ik weet niet hoe het komt, maar elke keer als ik in hoofde van mijn functie bedrijf X. opbel, een groothandel in elektronische prullaria, krijg ik een vrouw aan de lijn die zich het beste laat omschrijven als: “bee-atch”, “doos” of als u liever de oud Hollandsche omschrijving wilt: “trut”. Ik ben nog naarstig op zoek naar een omschrijving die de vrouw meer recht doet, want eigenlijk zijn de voorgenoemde beschrijvingen nog iets te mild.
Wat ook vreemd is dat het steeds een andere vrouw is die ik aan de telefoon krijg, maar wel steeds met hetzelfde gedrag. Chantal, Jennifer en Moniek, of hoe ze ook mogen heten*, gedragen zich allemaal als Kenau Simonsdochter Hasselaer, Lucretia Borgia, of als we even dichter bij huis blijven: Kelly van Big Brother , met een hardnekkig ochtendhumeur.
Telkens als ik probeer een zakelijk, doch vriendelijk gesprek met deze dames te houden, ontaard het gesprek in een vervelende wisseling van woorden, waarbij Chantal, Jennifer of Moniek zoveel mogelijk hun best doet om mij het gevoel te geven dat ik de meest oninteressante persoon op aarde ben. Ongeïnteresseerd en onbeleefd staan ze me te woord en als ze iets voor me moeten uitzoeken, proberen ze eerst nog eens een paar keer of ik het echt niet zelf kan oplossen. De zin “meneer, we hebben uw order maar laten vervallen”, om de reden dat ze het niet helemaal begrepen, werd de afgelopen week al meerdere malen uitgesproken.
Wat bezielt deze dames? Waarom zijn ze constant chagrijnig? Met alle andere bedrijven werken leuke, aardige en beleefde mensen die normaal een klant te woord kunnen staan, maar bij dit bedrijf werken een stel slechtgehumeurde, kauwgom kauwende Anita’s die tijdens het telefoneren waarschijnlijk hun nagels zitten te veilen, of hun mobieltje zitten te programmeren. Ze zullen uiteindelijk het bedrijf te gronde richten, let op mijn woorden, want als je zo behandeld word, doe je liever zaken met een ander bedrijf.
Maar goed: allemaal vrouwen op een afdeling, dat kan ook niet goed gaan. Uit onderzoek is gebleken dat als ze maar lang genoeg bij elkaar zitten, ze de hormoonhuishouding op elkaar gaan afstemmen en als het dan uiteindelijk een keer “that time of the month is”, berg je dan maar.
Vanmiddag, op mijn werk, keek ik even om me heen. Sinds Bureaumaatje was verhuisd naar een andere kamer was ik opeens de enige man op de afdeling. Mijn vrouwelijke collega’s zagen er gelukkig nog niet echt anders uit. Okay, de gesprekken gingen af en toe wat meer over goedkope lappen stof die op de markt waren aangeschaft, maar de dames zagen er nog niet uit alsof ze druk bezig waren hun hormoonhuishouding te synchroniseren.
Daarbij stelde collega M. me nog even gerust.”Mocht het ooit zover komen dan laten we het je wel even weten. Kan je een kruisje in je agenda zetten.”

* Namen zijn om privacyredenen veranderd

maandag, oktober 16, 2006

Wie maakt me los?

Terwijl ik me op mijn werk meestal bezig houd met het bestellen van bouten en moeren, bestelt Nakker als assistent inkoper nog wel eens iets interessants. Hartkleppen en stents bijvoorbeeld, of zoals vandaag: B.H.’s. Terwijl hij de prijzen opvroeg en de gegevens netjes in de order plaatste, raakte hij ondertussen met zijn naaste collega’s in gesprek over dit stuk vrouwenondergoed. De betreffende dames die het kantoor met hem deelden wilden namelijk wel eens weten wat zijn voorkeur had; de voor- of de achtersluiting. “Maakt me niets uit”, zei Nakker. “Ik krijg ze toch niets los”. Toen daarop het verdiende hoongelach los barstte, zocht hij koortsachtig naar medestanders. Of mede sukkels liever gezegd. Deze vernedering wilde hij liever niet alleen dragen. Daarom wees hij in mijn richting. “Vraag ook maar eens aan Ary, hoe moeilijk dat is, die krijgt ze waarschijnlijk ook niet los” Tot mijn grote spijt schatte Nakker me weer goed in. Ik had liever gezegd dat ik ze moeiteloos los kreeg, met één hand zelfs, of met mijn tanden als het moest. De realiteit bestond helaas uit onhandig gepruts in het donker en uiteindelijk het verlossende “Hou maar op, ik doe het zelf wel even” Dus wie zou ik voor de gek houden? Niemand zou me geloven. De helft van mijn collega’s leest mijn log en weet daardoor dat het meer waarschijnlijk is dat ik de hele bundel van Johannes de Heer uit mijn hoofd ken, dan dat ik punten scoor op het efficiënt verwijderen van de bustehouder.
Daarom hield ik maar een vurig pleidooi voor het afschaffen van de voor- én de achtersluiting. Klittenband, dát was de oplossing. Snel, efficiënt en nerd-vriendelijk! In een soepele beweging zou de B.H. te verwijderen zijn.
De vrouwen waren het er niet mee eens. Met een doelgericht hoongelach salvo werd het idee afgeserveerd.

zaterdag, oktober 14, 2006

The things you do for love.

En zo geraken we langzamerhand weer in de periode met de dubbele feestdagen. De Nederlandse en Amerikaanse zullen elkaar vanaf nu in rap tempo afwisselen. Halloween zal op 31 Oktober het spits afbijten.
Nu weet ik al zo langzamerhand wat dat betekent. Dus reden we gisteren gewoontegetrouw maar weer naar het Oude Veer. Een (zorg?)boerderij waar ze ambachtelijke kaarsen maken en waar ze ook nog eens pompoenen verbouwen. Voor een prikkie kochten we daar 10 pompoenen waarvan we er vandaag 3 hebben zitten uithollen en versieren.
Creatief als ik ben in mijn luiheid, verzon ik een supersnelle manier om de pompoenen te decoreren. Met behulp van twee koekjesvormen sneed ik in no-time de sterretjes uit de gigantische vrucht. K. deed hetzelfde met een appelboor. Net voordat we er schoon genoeg van kregen waren we klaar. Dat was in de afgelopen jaren nog nooit voorgekomen. Toen ontaarde het vaak in een vervelende knoeiboel waarbij we niets anders meer konden doen dan op elkaar mopperen. Dus kunnen we tevreden vaststellen dat we vooruit gaan in ons leven en dat we ons inmiddels hebben geëvolueerd tot handige Halloween klussers.

Sterre

Mijn kleine broertje, de stille Willie van de familie, die vroeger worstelde met z'n spraakgebrek (zei bijvoorbeeld "bogtongs" in plaats van "wortels")heeft zich in de loop der jaren ontwikkeld tot een daadkrachtige man van 36 met een aantal kwaliteiten die erg in de smaak vallen bij mijn ouders en de rest van de familie. Ook bij mij trouwens. Zo is hij reuze handig. Toen ik net was verhuisd hielp hij mij bijvoorbeeld uit de brand door in no time mijn internetkabel door de kruipruimte naar mijn computer te leiden, vervolgens monteerde hij een stopcontact in mijn meterkast en hing hij ook nog even de gordijnen op aan een perfect gemonteerde gordijnrail.
Daarbij heeft hij zich in zijn priveleven opgewerkt tot ouderling in zijn kerkelijke gemeente en zorgt hij ook nog eens geregeld voor nageslacht. Iets wat je mij niet zo 1,2,3, ziet doen. Ik heb de techniek zo onderhand wel onder de knie, maar heb in de afgelopen jaren de motivatie niet kunnen vinden om zo'n mini-me op de wereld te zetten. Maar goed, dat maakt ook verder niet uit. De familienaam is inmiddels veilig gesteld (iets wat mijn ouders naar hun zeggen niet echt iets kan schelen) en zijn er door mijn broer en zussen nu al 14 kinderen op de wereld gezet.
De laatste telg aan de familieboom is Sterre. Ze zag maandag na een zware bevalling (iets met een dwarsliggende moederkoek, een verhaal dat ik meteen maar in de kiem smoorde, want: "bah!") het levenslicht.

woensdag, oktober 11, 2006

The Office (American version)

Remakes van het orgineel zijn vaak niet bijster goed. Ik kan zo niet meteen een voorbeeld bedenken, maar volgens mij neigen mensen vaak om het boek waarop de film gebaseerd is, of de oorspronkelijke serie waarvan ze opeens menen een film moeten te maken toch een stuk beter te vinden.
Zo hield ik ook mijn hart vast bij de Amerikaanse remake van “the Office”. De oorspronkelijke versie van deze comedy, de Engelse dus, zal eenzelfde soort legendarische status krijgen als bijvoorbeeld Fawlty Towers. Let op mijn woorden. Als ik straks in het bejaardentehuis zit (nog een paar jaar te gaan, volgende maand word ik veertig) zullen er nog steeds reruns van The Office te zien zijn op t.v. en nog steeds zullen mensen er geen genoeg van kunnen krijgen.
K. kwam afgelopen zondag thuis met twee seizoenen van de Amerikaanse versie van The Office. NBC heeft er namelijk een goed lopende sitcom van gemaakt. Ik had er al het een en ander over gehoord, positieve geluiden die ik me bijna niet voor kon stellen, maar na de afgelopen dagen anderhalf seizoen bekeken te hebben moet ik toegeven dat het op z’n eigen manier erg grappig is. Steve Carell (Amerikaan) is een andere baas dan Ricky Gervais (Brit), maar toch erg leuk en de rest van de cast doet ook erg z’n best.
Benieuwd welke t.v. zender dit hier straks gaat uitzenden en hoeveel puristen er dan zullen roepen dat het helemaal niks is. Daar ben ik het vooralsnog niet mee eens. Gewoon kijken dus!

maandag, oktober 09, 2006

Schaamteloos

We leven in een schaamteloze maatschappij. Op zich niets mis mee natuurlijk. In die omgeving kan ik normaal over mijn vliegangst spreken zonder vreemd aangekeken te worden. Iedereen heeft namelijk wel wat. De ene vliegangst, de andere haar over z’n hele rug en de derde een spastische dikke darm.
Soms gaat die openhartigheid wel wat ver. Vrouwen die zwanger zijn en speciaal diegenen die net gebaard hebben lijken voor even al hun schaamte te hebben verloren. Zelfs de meest preutse vrouwen praten na de bevalling enthousiast over lang ze hebben liggen persen, hoe vaak er is ingeknipt en hoe groot de nageboorte was. Geef ze eens ongelijk. Ze hebben een moment beleefd waarbij ze urenlang hun meest private lichaamsdeel aan de wereld hebben getoond, of in ieder geval aan een groepje wildvreemden die er, al dan niet met behulp van een slacouvert of ander gereedschap, er een baby hebben proberen uit te halen. Na een aantal uren in deze schaamteloze houding te hebben gelegen lijkt zelfs een gedwongen verblijf van een aantal weken op een nudistencamping geen onoverkomelijke hindernis meer en kan die handdoek om het middel bij het omkleden op het strand voor altijd weg.
De laatste tijd merk ik dat er nog zo’n gebeurtenis uit de taboesfeer wordt getrokken. Dit keer heeft het meer met mannen te maken. In een gesprek met een vriend vertelde hij hoe hij zich had laten steriliseren. Samen met een andere vriend hadden ze er een dagje van gemaakt. Eerst de ene onder het mes en daarna de andere. Alsof ze een dagje gingen vissen. Waarom ook niet? Als het toch moet gebeuren, dan misschien maar liever zo.
Maar met een van mijn zussen kwam ik een paar dagen later op hetzelfde onderwerp.Vraag me niet hoe we er op kwamen, maar opeens zat ze uit te weiden over de sterilisatie van haar man. Het gezinnetje was compleet, dus waarom de schaar er maar niet in? Helaas ging het, volgens haar zeggen, niet helemaal volgens plan en liep hij, wekenlang met een blauwe zak. “Pardon?”, wilde ik nog zeggen en wist dat ze daarmee niet doelde op de plastic tas van de Aldi. Ze leek vastbesloten het verhaal nog even af te maken en vertelde dat hij daarna nog een paar keer met een potje met z’n zwemmers voor controle moest. Of liever gezegd een potje zonder zwemmers. Ik zag mijn zwager opeens in een ander licht. Wist, heel naïef niet dat je na de ingreep nog wat klaar kon maken en kreeg even het plaatje in mijn hoofd van mijn zwager, sjorrend met een obscuur blaadje in z’n ene hand en een potje voor hem op de tafel. Aardige peer, die zwager, maar dat beeld had ik liever niet op mijn netvlies gehad. Het zit nu voor altijd opgeslagen in mijn brein en neemt waardevolle ruimte op mijn harde schijf in.
Ben benieuwd wat het volgende taboe gaat worden dat binnenkort gewoon openlijk besproken kan worden: genitale wratten, impotentie, aambeien? Bring it on!

zondag, oktober 08, 2006

Inkoophumor

Bestaat er zoiets als Inkoop humor? “Kan me geen ruk schelen”, hoor ik nu iedereen denken.
Ik moet zelf toegeven, bij het woord “Inkoophumor” moet ik zelf ook erg aan Jos en Edgar denken. Toch moest ik afgelopen vrijdag, op mijn werk (afdeling Inkoop) weer erg hard lachen. Een collega van mij, de technische man, verantwoordelijk voor het aansluiten van de Douwe Egberts koffiemachines in het ziekenhuis, belde me op. Er ging weer van alles mis bij de aanschaf van deze apparaten. Waar het aan lag, of aan wie, werd niet helemaal duidelijk. Ook het telefonisch contact liep niet helemaal goed. Wie was onze contactpersoon daar eigenlijk? De ene keer kreeg je die aan de telefoon en de dag daarop was het weer iemand anders. “Ken je misschien ene Sara Lee daar?”, vroeg de technische man? Misschien moesten we die hebben. Ik schoot in de lach. Ik kende haar inderdaad wel. Het was namelijk dat gezellige Amerikaanse omaatje dat het hele bedrijf Douwe Egberts had opgekocht. Sara Lee was dus de naam van een grote Amerikaanse Multinational. Helaas kon de technische man niet echt lachen om zijn eigen fout en dacht waarschijnlijk, na mijn uitleg, dat ik hem even te kakken wilde zetten.
Zelf maakte ik ook een leuke blunder. Voor een bepaalde injectienaald die op dat moment even niet geleverd kon worden hadden we met spoed een alternatief nodig. Ik riep in het computersysteem de betreffende order op, waar de oorspronkelijke naalden op besteld waren en keek of er informatie in stond over de status van de order. Eigenlijk zocht ik naar een contactpersoon van de firma die ik hierover even zou kunnen spreken. In de kopnotitie van de order vond ik mijn man: Andre Maat. Collega Nakker was zo slim geweest zijn naam even te noteren. Ik belde het bedrijf even op en vroeg daar naar dhr. Maat: Andre Maat om precies te zijn. “Nou, die kennen we hier niet hoor”, zei de dame aan de telefoon. “Het staat hier anders wel in mijn kopnotitie”, reageerde ik verbaasd. “Weet je”, zei de dame, “Misschien heeft je collega al iets geregeld, naalden van een Andere Maat bijvoorbeeld”. Het schaamrood steeg me even naar de kaken. Later lach je er om.
Inkoop humor bestaat dus waarschijnlijk wel. Of ik er iemand een plezier mee doe is iets anders natuurlijk. Nou goed, nog eentje dan. Toen ik op een dag mijn lijstje met aanvragen uitdraaide, pikte ik er eentje uit waar op stond “dikke peer zaagjes”. Wat zou daar nu mee bedoeld worden? Na 5 minuten naar de aanvraag te hebben gestaard zag ik het opeens: “Decoupeerzaagjes”. Last van dislectie?

My girlfriend went on this trip...

...and all she got me was this Porky Pooper. Poept jellybeans als je er op drukt (nu pun intended)
Maar het is natuurlijk niet waar, dat dat het enige is wat ik kreeg. Ik werd weer overladen met snoep en kleren. Dit keer geen t-shirts trouwens (waarvan ik u de overige 14 stuks zal besparen, in het geval iemand zich afvraagt wanneer ik deze serie eens af zal maken) maar broeken. Gekocht bij de Gap en the Banana Republic. Dus ik ben weer helemaal hip
De koek en snoep zal ik dusdanig moeten doseren over de rest van het jaar dat ik er geen overtollige kilo's mee kweek. Dat zal niet meevallen.
Blij dat ze weer terug is trouwens.

zaterdag, oktober 07, 2006

Vliegangst deel 13, de simulator (slot)

Na onze nepvlucht naar Madrid, wilde M, de therapeut, van elk van ons weten hoe we de gesimuleerde vlucht ervaren hadden en wat ons moeilijkste moment was geweest. Iedereen biechtte op wanneer dat was en dat gaf ons ook een inzicht hoe verschillend onze problemen waren. De een voelde zich behoorlijk klote toen de deur sloot en de andere deed het bijna in z’n broek bij het stijgen, maar de zoutzakmethode had ons er allemaal wel doorheen gesleept. Daarbij was het natuurlijk ook nog niet echt, en dat speelde wel ergens in ons achterhoofd, hoe realistisch de bewegingen van de simulator ook mochten zijn.
Na de simulator brachten we een bezoek aan de hangars waar de vliegtuigen werden onderhouden. We bekeken de vliegtuigen van dichtbij, raakten de motoren aan en verbaasden ons erover hoe groot die eigenlijk zijn. In de ring van de motor kan een volwassen man staan en zelfs dan kan-ie de bovenkant van de ring niet aanraken. M. vertelde me dat je niet bang hoeft te zijn voor vogels die per ongeluk de motor in vliegen. Daar kunnen ze tegen (de motoren dan) en dat wordt uitgebreid getest met bevroren kippen. Dat laatste verhaal kwam me wat wonderlijk over. Ik moest aan de Schipholmedewerker denken die daar een uur lang bevroren kippen in een motor liep te gooien. Wat zou die s’avonds tegen z’n vrouw zeggen? (“Kunnen we vandaag niet eens wat anders eten dan kipfilet? Wat is er mis met een gehaktbal?”).
Natuurlijk mochten we nog even in een vliegtuig zelf kijken. Het nieuwste KLM type had t.v. schermpjes in de rug van de stoelen, zodat iedereen zijn eigen films kon zien en z’n eigen spelletjes kon spelen. De stoelen in de businessclass konden helemaal in de slaapstand worden gezet en waren zelfs voorzien van een massage optie. Een KLM piloot legde vervolgens in de cockpit uit waar de knopjes voor dienden en liet verder even zien waar de piloten slapen als ze een lange vlucht hebben. Met een klein laddertje liet hij een krap hokje met 6 bedden zien. Niets voor claustrofobische mensen dacht ik.
In de busrit terug riep M. alle deelnemers bij zich en evalueerde hoe iedereen zich voelde en stelde iedereen de vraag waar het allemaal om draaide. “Ga je straks mee naar Geneve?”
Mijn tijd was, wegens mijn aangepaste programma, nog niet gekomen, maar als mij op dat moment de vraag was gesteld had ik waarschijnlijk wel ja gezegd.
Benieuwd wanneer het zover zal zijn. Tot die tijd oefen ik nog maar even de zoutzak.

vrijdag, oktober 06, 2006

Vliegangst deel 12, de simulator (het vervolg)

In de bus kreeg ik een idee hoe groot dat Schiphol terrein eigenlijk is. Het duurde namelijk wel tien minuten voordat we eindelijk bij een slagboom kwamen. Daar moesten we even uitstappen. M. de therapeut regelde toegangspasjes voor ons allemaal, die we zichtbaar op onze kleding moesten dragen. Mijn rijbewijs bleek uiteindelijk toch geen probleem te zijn. Voordat ik het wist zat ik, compleet met zichtbaar kaartje, weer in de bus die ons afzette bij een stel grote hangars.
In een daarvan stond onze vliegsimulator. In de aankomst hal waren een stel mensen bezig zich in KLM blauwe overalls te hijsen. Wat die mensen daar kwamen doen en waarom ze een overall moesten dragen werd niet helemaal duidelijk. Alles; de slagbomen, de pasjes en de overalls, was op een bepaalde manier overgoten met dezelfde saus van geheimzinnigheid.
In het gebouw zelf moesten we naar boven, naar de eerste verdieping en daar stond het apparaat op grote ijzeren poten. Langs wat ijzeren trappen werden we naar binnen geleid. Binnenin de simulator had iemand zijn uiterste best gedaan om alles op een echt vliegtuig te lijken. De stoelen, de lampjes en de plaatsen waar je je koffers kwijt moest; alles zag er in mijn ogen nogal echt uit.
Toen M. de deur van de simulator dicht deed voelde ik de knoop weer. Hij zat ergens onder in mijn maag en gaf aan dat mijn angst toch enigszins te maken had met claustrofobie. Nu kon ik er niet meer uit. Tenminste, voorlopig niet. M. ging voor in het nepvliegtuig staan en nam onze ontspanningsoefeningen nog even door. “Neem de zoutzakhouding maar weer even aan”, zei hij en iedereen zakte diep in zijn stoel en probeerde de spieren te laten ontspannen en vooral veel met de buik te ademen.
Dat hielp wel. Het hielp me in ieder geval goed om kalm te blijven bij het nepstijgen, de nepturbulentie en het nepdalen. Toen we gearriveerd waren in nep-Madrid, bleek dat we nog een sessie gingen doen. Dit keer moesten we naast een van onze medecursisten gaan zitten. De opdracht was om tijdens de hele fake-vlucht een interessant verhaal op te hangen waar onze buurman dan door afgeleid kon worden. Ook dit was een zeer bruikbare tip. De “vlucht” terug leek opeens veel korter te duren. Daarbij had ik mijn buurman, een Noord Groninger die op een werf werkte, opeens wat beter leren kennen. Hij was van het type dat wel eens eerder had gevlogen (in een klein eenmotorig vliegtuigje) en daar zulke doodsangsten in had uitgestaan dat hij daarna voorgoed was genezen van het vliegen. Benieuwd of hij Geneve gehaald heeft.

(morgen meer)

donderdag, oktober 05, 2006

Vliegangst deel 11, de simulator

Daar ging ik weer, met de gebruikelijke knoop in de maag. Klaar om weer eens wat progressie te behalen in de strijd tegen de vliegangst. Ruim op tijd vertrok ik met de auto naar Schiphol. Daar zou ik een middagprogramma doen, wat inhield dat ik een vliegsimulator in mocht en dat ik in een hangar een vliegtuig van dichtbij mocht zien. Misschien niet echt iets om je druk over te maken, maar alles wat met vliegen en vliegtuigen te maken heeft, drukt op dit moment vervelend op mijn angstknop.
Maar weer ging er van alles mis. Ongelooflijk! Eerst kon ik het “Schipholgebouw” niet vinden, de plaats waar we afgesproken hadden. Dat bleek toch iets anders te zijn dan de plek waar je op het vliegtuig stapt. Vijf minuten voor tijd stond ik zwaar gefrustreerd in de aankomsthal en probeerde de aanwijzingen op het onduidelijke kaartje dat Valk naar me toe had gestuurd, te ontcijferen. Uiteindelijk belde ik de stichting maar op en kreeg instructies om de bus te nemen naar het betreffende gebouw, dat ergens in een kantorengebied stond. Ondertussen was ik er ook achter gekomen dat ik mijn paspoort vergeten was, terwijl mij toch op het hart gedrukt was om deze niet te vergeten. Ik zou toch niet weer voor niets zijn gekomen?
Te laat, zonder paspoort en met de zweetparels op mijn voorhoofd kwam ik aan bij het gebouw, waar een grote bus stond te wachten. M, mijn vliegangsttherapeut stapte enthousiast op me af, blij dat ik het gehaald had. Enigszins beschaamd zei ik dat ik mijn paspoort was vergeten. Aan zijn gezicht kon ik zien dat hij het wel vervelend zou vinden als ik, na het Euromast debacle, voor de tweede keer voor niets zou zijn gekomen. “Misschien is je rijbewijs genoeg”, zei hij en beloofde dat hij straks aan de poort zijn best zou doen. Ik ging de bus in waar al een aantal mensen in zat, bezig om hun aangereikte lunchpakket te verorberen. Deze mensen waren allemaal vliegangstigen, bezig met hun tweede praktijkdag. Later die dag zouden ze op het vliegtuig naar Geneve stappen. Enigszins blij dat het voor mij nog niet zo ver was, vroeg ik me toch af waarom ik de enige was die alleen s’middags mee liep. Ik herinner me dat we dat zo hadden afgesproken, maar waarom ontschoot me even.
Eigenlijk wilde ik ook een groep. Gelijkgestemden die straks net als ik met samengeknepen billen in de vliegtuigstoel zouden zitten en die me straks boven in de lucht de moed konden inpraten. Ik zou straks toch niet alleen hoeven?

Wordt (morgen) vervolgd

woensdag, oktober 04, 2006

Plug!

Vandaag kreeg ik van Ramon een leuk boekkie: “Weblogs voor iedereen”. Helemaal gratis en voor niets!
Als dank wil ik het fantastische weblog van deze eigenlijk-best-wel-bekende Nederlander, die gegeten en gedronken heeft met de groten der aarde, nog even pluggen.
Dus bij deze: plug!,plug!, plug!.
Bedankt Ramon!

dinsdag, oktober 03, 2006

Afval is voedsel

Ik kan af en toe redelijk cynisch worden over de wereld om me heen. Vervlakking en egoïsme lijken de boventoon te voeren en het op grote schaal geld verdienen en consumeren lijken een doel op zich te zijn geworden. In talloze documentaires word een beeld geschetst van een wereld die uitgebuit wordt door ons, de consumerende mens. Verdragen over het milieu die in het verleden waren afgesloten, worden in de wind geslagen en het afval wordt vaak zomaar gedumpt, vooral op plaatsen in de derde wereld, waar geen mens een cent te makken heeft.
Daarom werd ik gisteren gelukkig van de documentaire die de VPRO in het kader van Tegenlicht uitzond. Deze documentaire: “Afval is voedsel", ging over de Amerikaanse ontwerper William McDonough en de Duitse chemicus Michael Braungart. Hun filosofie, die in eerste instantie wat utopisch aandeed, noemden ze het “cradle to cradle”principe. Het begrip afval, moet volgens hen in de toekomst een achterhaald begrip zijn. De oplossing voor het probleem zal moeten liggen in het hergebruik van de materialen. Daarbij doelden ze niet op recycling; het achteraf verzamelen van afval en daar weer wat anders van maken. Nee, bij het ontwerpen van een bepaald product moet van te voren al rekening gehouden worden dat elk onderdeel volledig biologisch afbreekbaar is, of zonder waardeverlies hergebruikt kan worden. Zo hadden ze aan Unilever een verpakking voor ijsjes verkocht. Deze verpakking was gewoon stevig en sterk bij een bepaalde vriestemperatuur. Maar als het blootgesteld zou worden aan hogere temperaturen, smolt het papiertje en transformeerde het naar een vloeistof.
De twee mannen hadden zich laten inspireren door de natuur. Een boom heeft bijvoorbeeld ook afvalstoffen, maar eenmaal op de grond gevallen, verandert dat in voedselrijk humus. Zo hadden ze aan het ijspapiertje zaadjes toegevoegd van zeldzame bloemen. Elke keer als er een papiertje weggegooid zou worden, werden er dus weer nieuwe bloemen gezaaid.
Het gaat wat ver om hier de inhoud van de hele documentaire te beschrijven, maar het idee dat afval weer voedsel kan zijn, of een grondstof voor iets anders, sprak me erg aan. Dat grote bedrijven als Nike en Ford deze ideeën serieus nemen, gaven me zowaar weer een positief gevoel over de mensheid. Misschien dat we ons als mensheid dan toch evolueren tot iets beters dan dat we vroeger waren.

Wordt trouwens vrijdagochtend herhaald om 9:55, Nederland 2

maandag, oktober 02, 2006

Broodje nostalgie

De Nederlandse lunchcultuur is in dit huishouden al jaren geleden overboord gezet. Het concept van de broodjes kaas viel bij K. niet helemaal in goede aarde (wegens: nogal saai) en werd na verloop van tijd vervangen door onze eigen best of both worlds lunch ontwikkeld die bestaat uit twee boterhammen (het Hollandse gedeelte) en een gezonde salade (de Amerikaanse invloed).
Dit bevalt ons eigenlijk heel goed. Het kost wat tijd, maar dan heb je ook wat: een caloriearme supergezonde maaltijd.
Maar in tijden dat je wederhelft even niet thuis is kan je nog wel eens vervallen in oude gewoonten. Nu K. op werkbezoek naar de States is ga ik bijvoorbeeld die salade even niet maken. Die schorten we gewoon een weekje op. Gewoon vier boterhammen mee de komende dagen. Maar wat doe ik daarop. Normaal is dat een combi van sandwichspread en salami, of roomkaas met kip. Maar ook dat doen we deze week even wat anders.
Toen ik vanmiddag bij de C1000 langs de rijen broodbeleg liep, viel mijn oog op het kokosbrood. Dit broodbeleg was ik al bijna vergeten. Bijna verbaasd dat dit nog bestond keek ik nog even verder en herinnerde me opeens de boterhammen die mijn moeder vroeger voor me klaarmaakte. Zij was vroeger namelijk verantwoordelijk voor onze lunch, de boterhammen die we in een trommeltje mee naar school namen. Aan de lucht die je tegemoet kwam als je op school de broodtrommel opende, kon je al enigszins opmaken waarmee je die dag verrast zou worden. Vaak waren dat boterhammen met dikke plakken leverworst, of oude kaas. Ook metworst, leverpastei met mosterd en plakken rookworst waren populair. Ik vond het allemaal fantastisch. Met mijn vuilnisbakken mentaliteit was ik al gauw tevreden. Ook de zoete oud Hollandse klassiekers als bebogeen en rinse appelstroop kon ik erg waarderen. Zelfs reuzel met stroop en bruine boterhammen met speculaasjes konden mijn goedkeuring wegdragen.
Voor de mensen die op school naast me zaten ging mijn moeder af en toe echter te ver. Ze reageerden alsof ze met pepperspray gespoten werden als ik mijn trommeltje opendeed en de verrassing van de dag een broodje gemalen zwitserse kaas was.”Wat een lucht! Heb je net je sokken uitgetrokken?”, waren dan de normale reacties.
Morgen ga ik toch dat kokosbrood maar proberen. Dat is in ieder geval bijna reukloos. Alleen, waarom mogen daar geen kleurstoffen meer in? Was het vroeger niet knalroze, -bruin of –geel?

zondag, oktober 01, 2006

Aan boord

Een goede vriendin van mij beweerde ooit dat een goed verhaal zichzelf schrijft. Daarom vroeg ik me af wat het verhaal van gisteren was. Diverse verhalen zweefden al ergens in een baan rond mijn hoofd, klaar om zich te openbaren. Goede verhalen, voor mezelf dan. Maar ook voor de lezer? Ik vroeg het me af.
Gisteren vierden we namelijk de veertigste verjaardag van G en J. Op een boot nog wel. Met hun familie en een select gezelschap vrienden zouden we op een tweemaster het ruime sop van het Ijsselmeer kiezen.
Maar welk verhaal hoorde daarbij? Het eerste concentreerde zich op de vriendschap met G. en J. Eentje die al meer dan 20 jaar duurt. In mijn hoofd hoorde ik al een strijkorkest aanzwellen, met vrolijke en weemoedige melodieën die elkaar afwisselden. Dit zou een betoog worden over langdurige vriendschappen en het besef dat er een klein groepje mensen op deze aarde is dat bij je hoort. Mensen die aan een paar woorden genoeg hebben om je te begrijpen. Een mooi verhaal voor mij dus, maar een vervelend en klef verhaal voor de gemiddelde lezer. Het geluk van de een is een flauw en melig verhaal voor de ander, een klomp deeg die ergens halverwege je slokdarm blijft zitten. Moeilijk om weg te krijgen.
Misschien het tweede verhaal dan? Daarin heb ik er een hard hoofd in dat het een leuke dag zal gaan worden. Met 30 mensen op een krappe boot? Wil ik dat wel? Acht uur lang, een periode die uitgezeten moet worden wegens het feit dat je midden op het Ijsselmeer niet zomaar kan zeggen dat je er genoeg van hebt. Goed verhaal voor mij, want het loopt ook nog eens goed af. Na een half uur voel ik me prima in het warme bad van de vriendschap. Biertje erbij en het genieten begint zowaar. Maar de gemiddelde lezer heeft na al die verhalen over vliegneuroses al genoeg van mijn moeilijk doenerij.
Daarom zeggen plaatjes meer dan woorden en verwijs ik u naar de Flickr bar rechtsonder aan deze site.


 

 Subscribe in a reader