zondag, december 31, 2006

lijstje

1.Beste film van 2006. Een film over een travestiet op zoek naar z’n moeder? Ik wilde hem gewoon overslaan, maar K. kwam er mee thuis. Breakfast on Pluto. Hierbij uitgeroepen tot de Amelie van het afgelopen jaar.




2.Slechtste film gezien in 2006. Ooit was Tom Green grappig, maar waarschijnlijk heeft zijn scheiding van Drew Barrymore
diepe sporen achter gelaten. Het bekijken van Bob the Butler zijn hiermee de slechts bestede 90 minuten van 2006.



3.Beste documentaire gezien in 2006: The Corporation, waardoor ik het gevoel had dat ik de wereld beter begreep en die me bijna omturnde in een anti-globalist.


4.Beste t.v. serie van 2006. Was het op tv? Wij snelden in ieder geval naar de winkel om de nieuwste avonturen van Larry te kopen. Volgens mij zit er een Larry in ons allemaal. Curb your Enthusiasm is nog steeds het grappigst.




5.Leukste nerds van 2006. Erik en Arjan en nee, ik schaam me er niet voor dat wij wekelijks aan de buis gekluisterd zaten bij "The Beauty and the Nerd". Gisteren waren ze nog te zien bij Robert ten Brink en Erik had nog steeds zijn blauwe makeover truitje aan. Erg schattig.


6.Beste boek van 2006. Wederom zat ik meer met mijn neus in de kranten en tijdschriften dan in de literatuur. Aan het eind van het jaar kwam er een eind aan een lange periode van literaire droogte met “Het zijn net mensen” van Joris Luyendijk. Non fictie weliswaar, maar de moeite waard.



7.Beste cd van 2006. Omar, Donald Fagen, Ozark Henry of toch Stevie Wonder, Vroeger was ik hier beter in. Zeg maar, toen ik nog eenzaam en single was en niets beter had te doen met m’n tijd. Laten we het maar houden op die gratis cd die er altijd bij het blad Jazz zit.




8.Beste tijdschrift van 2006. Heb me weer geërgerd aan het feit dat de tijdschriftenwereld nog steeds verdeeld is in mannen en vrouwenbladen. Waar blijven die magazines voor mensen? Iets als de Volkskrant magazine, maar dan dikker. Voor vrouwen die niet in de eerste plaats geïnteresseerd zijn in mode en voor mannen die ook in andere dingen zijn geïnteresseerd dan auto’s en voetbal. Vooralsnog blijf ik maar Esquire lezen. Een mannenblad wat nog enigszins te pruimen is.


9.Leukste verjaardag van 2006. Varen op het Ijsselmeer met G. en J., bijpraten met Gitaarman en de dag afsluiten met het eten van slechte Tapas.Ik krijg er weer een warm gevoel van.




10.Beste gewonnen prijs in 2006. Ik twijfel even tussen de Polar AXN500 en de aluminium Philips Blender. Maar ik ga toch maar voor het horloge, waarvan ik nog altijd de gebruiksaanwijzing moet doorlezen (hoe werkt die hoogte meter nou eigenlijk?)



11.Meest waardeloze gewonnen prijs in 2006. Ik twijfel tussen de Basic Instinct sigaretten houder (ik rook namelijk niet en als ik een beaver shot wil zien zap ik wel even naar een van die kanalen die bij het digitaal abonnement geleverd worden) en de 3 uur durende miniserie van Blackbeard. Ik ga maar voor het eerste.


12.Meest verontrustende ontwikkeling in 2006. Het feit dat K. en ik, na het campylobacter avontuur zonder enige schaamte aan elkaar vertellen hoe onze poep van de afgelopen dag er uit zag. (substantie, kleur etc.)


13.Meest glorieuze moment van 2006. Zonder enige twijfel. Het moment dat ik die wolkendeken voor het eerst van mijn leven, op tien kilometer hoogte, vanaf de bovenkant mocht aanschouwen.


14.En okay dan, mijn goede voornemen voor 2007: de vier kilos die ik er tijdens al onze feestdagen aanvrat (van Halloween tot Oud en Nieuw en dat zijn er opgeteld 7) er binnen een maand of 2 weer af te krijgen.

donderdag, december 28, 2006

Hyves

Collega J. begroette ons vanmiddag met een welgemeend: “Hee Hyvers!”. Ik begreep haar niet meteen. Wat was een “Hyver”? De “oude wekker” nog in gedachten vermoedde ik dat ze misschien zelf iets niet helemaal begrepen had, maar toen begon het me te dagen.
Maanden geleden had Bee me uitverkoren om haar Hyves vriend te zijn. Dat had enige voeten in de aarde want je moest wel eerst lid worden, maar dat was een kleine moeite om haar verzameling vrienden (lees: Hives status) wat te vergroten. Toen dat gebeurd was liet ik de bijenkorf ongemoeid en vergat ik het feit dat ik lid van de zwerm was.
Tot vandaag. Collega M. bleek ook lid te zijn en had meer dan 50 vrienden. Erg “bij”-zonder. (sorry voor dit grapje). Vervolgens werd ik hartelijk uitgelachen om het feit dat ik maar 1 vriend had: Bee. Ik liep dus achter en wist blijkbaar niet helemaal wat er speelde in de hedendaagse internet community. Niemand had me gewaarschuwd dat ik al die tijd druk bezig had moeten zijn om Hyves vrienden te verzamelen. Eventjes wist ik hoe mijn ouders zich gevoeld moeten hebben toen ze vol verbazing werden aangekeken om het feit dat ze niet wisten wat e-mail was. En eventjes begreep ik Wim Kok toen hij voor het eerst kennis maakte met een computer en de muis als afstandsbediening op de monitor richtte.
Gelukkig boden beide collega’s aan om mijn Hyves vriend te worden, zodat mijn status nu enigszins opgekrikt is en ik niet meer het sufferdje ben van de Hyvers gemeenschap.
Een gemeenschap die overigens vooral bestaat uit mensen die nog geen 40 en niet enigszins “over the hill” zijn als ik. Ik ontdekte in mijn zoektocht al meteen wat puisterige neefjes en nichtjes die, net droog achter de oren, blijkbaar op zoek waren naar een grote schare vrienden waarmee ze konden “krabbelen” (Hyves jargon), wat me er meteen aan herinnerde dat ik eigenlijk al genoeg vrienden heb. Ik krabbel me al jaren suf met deze mensen en ben al blij als ik hun verjaardag niet vergeet. Ik ben dus nog niet helemaal overtuigd door Hyves en vermoed dat mijn lidmaatschap straks weer zal weg sukkelen in een lange weldadige winterslaap.

maandag, december 25, 2006

Gelukkig kerstfeest!

Maar ik herhaal nogmaals: waarom?

zaterdag, december 23, 2006

Kerstboodschappen

Als er een hel is, dan is het vast een vreemd soort combinatie van het vastzitten in een ellenlange file en het kerstboodschappen doen in een overvolle supermarkt.
Dat laatste moest vandaag gebeuren en al mopperend probeerde ik me een beetje te motiveren. Klagen helpt me namelijk niet alleen bij het krijgen van gratis computers maar ook om me over de drempel heen te helpen om me in het strijdgewoel om de laatste kalkoenrollade te werpen. K. vond mijn gemopper maar niks. Ze had allang begrepen dat ik feestdagen moe was, maar om me nou meteen te ontpoppen als de Grinch die het kerstfeest wil stelen, vond ze wat overdreven en niet aantrekkelijk.
Dus ging ik maar op weg naar de Jumbo. Daar had de supermarkt er alles aan gedaan om het me naar de zin te maken. Ik werd geholpen bij het vinden van een lege parkeerplek en er werd me zelfs vriendelijk een kerstkransje aangeboden. Aan inzet van het personeel ontbrak er dus niets, maar dat veranderde tegelijkertijd niets aan het feit dat ik me nog steeds met de hele Kamperpoort door de gangpaden moest wurmen.
Bij de augurken kwam ik ex Railtender collega G. tegen, die zich samen met zijn lieftallige vrouw blijkbaar een stuk relaxter voelde als ik. Ze maakten zich niet druk om de boodschappen. Als ze niet vonden wat ze wilden hebben, maakten ze wel iets anders, vertelden ze me. Jaloers op hun ontspannen houding elleboogde ik me vervolgens door het publiek bij de kassa naar de broodafdeling, op zoek naar spekkoek. Die had ik namelijk nodig voor een toetje dat Jumbo had voorgesteld in hun supermarktblaadje. De geel-groene supergigant vervloekend kwam ik er achter dat de spekkoek uitverkocht was. Spek en koek hadden ze nog wel, maar dat had ik niet nodig. Dus begaf ik me, na afgerekend te hebben, naar de Indonesische toko. Daar trof ik geen hectische toestanden aan, maar ware vrede op aarde en spekkoek in overvloed.
Lang leve de detailhandel!

woensdag, december 20, 2006

Ik herhaal; waarom?

Waarom?
















Waarom gaat K's creativiteit altijd ten koste van mij?

Klagen

Hoe kom je aan je spullen? Normaal koop je ze van geld dat je met je eigen bloed, zweet en tranen gekregen hebt, of met geld wat je opeens zomaar krijgt. In de afgelopen jaren ontdekte ik een andere manier, je kunt spullen ook winnen. Takietaak weet er over mee te praten. Ook hij werd de gelukkige winnaar van spullen. De afgelopen weken ben ik er achter gekomen dat er nog een derde manier bestaat. Je kunt je spullen ook bij elkaar klagen. Zo klaagde K. al met veel succes een gratis kapsel haar kant op. Maar het voorlopig klaag-hoogtepunt bereikte ik vandaag. Ik werd de gelukkige bezitter van een gratis nieuwe computer. Enigszins terecht wel, wat waarschijnlijk verklaarde dat een enkele doeltreffende klaagbrief genoeg was om Dixons over te streep te trekken. Mijn vaste lezerskring hoef ik niet te vertellen wat een ellende wij de afgelopen drie jaar gehad hebben met onze oude Sky Computer. Beste koop volgens de consumentengids op het moment dat we hem kochten, maar die belofte maakte het apparaat bij lange niet waar. Na een krap jaartje begon het ding af en toe spontaan uit te vallen Iets wat ie tot het verstrijken van de garantie bleef doen. Dat beviel ons niets. Dus begonnen we, ondanks het feit dat de garantie verstreken was, een beetje in het rond te klagen. Tegen goedbedoelende jongens van de helpdesk en ook tegen de lezers van dit log. Wisten wij veel dat dat soort klagen geen zoden aan de dijk zet. Klagen moet je niet doen tegen mensen die na een maandenlange training volkomen emotieloos in staat zijn al je klachten langs hun rug naar beneden te laten glijden. Klagen moet je ook niet doen op je weblog, want daar rennen sommige lezers door weg. Nee, klagen moet je doen bij het bureau Klachtenafhandeling. Elk zichzelf respecterend bedrijf lijkt er een te hebben. Zo kreeg ik van het betreffende bureau van at Home al een paar maanden gratis filmkanaal. Zo maar, na 1 keertje klagen en zonder boos te worden. Vandaag reikte de vriendelijke filiaalhouder van Dixons mij een spiksplinternieuwe Acer computer uit. Hulde voor dit bedrijf! Koopt allen bij Dixons en onthoud deze tip; klaag gericht als je gratis spullen wilt.

dinsdag, december 19, 2006

Depressief?

Hier is het medicijn.

zondag, december 17, 2006

Snif,snif

Sinds ik K. het boek “Het Parfum” van Patrick Susskind heb aangeraden (nu verfilmd!), vraagt ze steeds of ze de binnenkant van mijn elleboog mag ruiken. Dat schijnt volgens de hoofdpersoon van het boek de enige plek op het menselijk lichaam te zijn waar je iemands echte lichaamsgeur kan ruiken.
“En..valt het mee?”, vraag ik haar terwijl ze haar neus begraaft in mijn arm. “Je zit toch niet je neus te snuiten he?”

Vinex Dalton

“ Hoe heten die middelste Daltons ook alweer?”, vroeg Nakker zich hardop af, terwijl hij naast mijn bureau van zijn minipauze stond te genieten. Als lezer van ongeveer alle delen van Lucky Luke zou ik dat eigenlijk moeten weten, maar hoe diep ik ook zocht in mijn lange termijn geheugen, het wilde me maar niet te binnen schieten.
Ook Nakker kon er niet op komen, terwijl hij toch afgelopen week de verfilmde Lucky Lukes op DVD had aangeschaft voor zijn zoontje J., of was het toch misschien meer voor zichzelf? Ze genoten er in ieder geval allebei van de avonturen van de cowboy die sneller schiet dan zijn eigen schaduw.
Gelukkig bood Google uitkomst. Volgens Wikepidia heten de Daltons, Joe, Jack, William en Averell. Alleen Jack en Averell hebben van Rene Goscinni karakter eigenschappen meegekregen, waarbij Joe de driftige is en de kwade genius, terwijl Averell dom en lomp is, maar tegelijkertijd een hart van goud heeft.
Joe en Averell worden dus door iedereen onthouden, terwijl Jack en William zijn weggezakt in de grijze brei der vergetelheid. Ik vroeg me meteen af in hoeverre Jack en William een metafoor zijn voor al die mensen in de wereld die gewoon hun leventje leiden in een Vinex wijk, maar nooit echt hun stempel weten te drukken en binnen tien jaar na hun afscheid van dit leven door iedereen zijn vergeten, terwijl de Joe’s (Hitler, Stalin) en de Averells (Prins Willem Alexander) nog generaties na ons zullen worden genoemd in de diverse geschiedenisboeken.
Daarbij, ben ik zelf een Jack of een William en zo ja, moet ik meer mijn best doen om een Joe of een Averell te worden, of misschien zelfs een Lucky Luke?
Ik ben er nog niet helemaal uit. In de tussentijd kruip ik maar weer even op de bank met een stripbank en geniet maar weer eens van mijn Jack en William leventje.

donderdag, december 14, 2006

Ouwe rukker

Het Nederlands van K. is in de zes jaar dat ze hier woont al zeer behoorlijk en ze ontwikkelt zich nog steeds. Af en toe probeer ik haar nog het een en ander bij te brengen. Vooral de Nederlandse spreekwoorden en uitdrukkingen zijn moeilijk aan te leren. Daarom geef ik haar af en toe een opdracht mee voordat ze naar haar werk gaat. Om een beetje op een oude jongens krentenbrood manier met haar mannelijke collega’s te kunnen omgaan moest ze van mij een van de mannen maar eens amicaal op de schouders slaan en begroeten met “hee, ouwe rukker!”. Op de fiets naar het werk repeteerden we het nog enkele malen: “hee, ouwe rukker” herhaalde ze een aantal keer zachtjes voor zich uit met haar schattige Amerikaanse accent.
Halverwege de dag herinnerde ze zich het plan opeens terwijl ze op de gang een van haar collega’s tegen kwam en begroette hem met: “Hee Marcel, ouwe wekker!”. Deze reageerde door haar niet begrijpend aan te kijken. “Like in: wanker?” probeerde K. nog, terwijl ze hem vragend aan keek. “Nee, dat is echt een heel ander woord”, zei de collega en liep verder. “Welk woord dan?”, riep K. hem achterna. Hij draaide zich nog even om en antwoordde: “dat zeg ik natuurlijk niet”, bang dat hij zijn verdere loopbaan door K. met “ouwe rukker” zou worden begroet.

woensdag, december 13, 2006

Poep 2

Met mijn hypochondrische inslag houd ik nooit zo van die momenten dat je op moet bellen voor de uitslag van een onderzoek. Mijn poep lag nu al meer dan een week op kweek bij het lab en ik begon me bijna af te vragen wat ze er mee aan het doen waren. Was het misschien per ongeluk onder de rozenstruiken beland?
Voor de derde keer probeerde ik vandaag uitsluitsel te krijgen van de assistente van mijn dokter. De dagen daarvoor was de uitslag nog steeds niet binnen gekomen en had ze me vriendelijk maar gedecideerd afgepoeierd. Eenmaal aan de telefoon begon ze vandaag weer te sputteren en uitte haar vermoedens dat ie misschien nog steeds niet binnen was. Iets wat wel een beetje vreemd was, vond ook zij. Gelukkig had ze nog wat dokterassistenten trucjes, handige hulpmiddeltjes waar zelfs Mien van Zeg ‘ns Aaa nog nooit van gehoord had. Ze kon namelijk inloggen op de site van het laboratorium. Mijn aanvankelijke achterdocht maakte plaats voor een stille bewondering. Met enkel mijn postcode en huisnummer toverde ze zo de uiteindelijke diagnose op haar scherm. “Ah, ik zie het al. Ze hebben de campylobacter aangetroffen”. De opgewekte toon in haar stem deden me al vermoeden dat ik me in ieder geval geen zorgen hoefde te maken.
Opgelucht haalde ik adem. Ik gaf nog enkele antwoorden op haar vragen over mijn ziekteverloop en de substantie van mijn ontlasting en beloofde morgen mijn dokter op te bellen voor eventuele pillen die nog geslikt zouden moeten worden.
Ik vond alles best en was blij dat ik vanaf nu niet meer ongerust de pot in hoefde te kijken.
Restte nog de vraag wat dit alles veroorzaakt had. Op het internet bleken alle vingers te wijzen naar kip en gevogelte. De kalkoen dus, die we in bevroren staat de oceaan over hadden laten vliegen om het thanksgivingfeest op te luisteren. Nou; thanks for nothing turkey! Volgende keer eten we weer gewoon gehaktballen.

dinsdag, december 12, 2006

Goede neef

En zo stond ik de geldautomaat opeens biljetten van 50 euro te voeren in plaats van ze er uit te trekken.
Mijn tante J. had me afgelopen zaterdag namelijk nogal laten schrikken. In een groene ABN envelop overhandigde ze me op discrete manier mijn verjaardagscadeau. “Een cadeaubon” , dacht ik blij en probeerde niet al te hebberig in de envelop te kijken. Daar zag ik tot mijn verbazing geen bon, maar een stapeltje fris gestreken eurobiljetten.
“Zie het maar als een voorschot op de erfenis”, fluisterde ze me in het oor.
Ik onderdrukte mijn eerste impuls: juichend mijn armen in de lucht te steken en een rondedansje om de tafel te maken. Niet dat we hier financieel iets te klagen hebben, maar wanneer krijg je nu zomaar geld, zonder dat je er iets voor hoeft te doen? Het enige wat ik voor dit geld had moeten doen was er te zijn, in de hoedanigheid als haar neef. Niets meer.
Ik onderdrukte mijn impuls, want er stonden nog meer mensen in de kamer en iedereen ook nog eens met een verrassend leuk cadeautje. Het leek me dus niet kies om in het midden van de kamer met de biljetten te wapperen.
Dus bedankte ik haar hartelijk en toen ze weer naar huis ging bedankte ik haar nog hartelijker.
Daarna begon het schuldgevoel aan me te klagen. Was ik de enige van de familie die zo’n bedrag toegestoken kreeg en daarbij: had ik dit wel verdiend? Was ik eigenlijk wel een goede neef geweest? Ik herinner me nog een moment bij mijn andere tante in de auto, jaren geleden, toen we het er over hadden dat wij eigenlijk de enige familie van haar waren, aangezien mijn tantes allebei kinderloos zijn gebleven. Mijn vader, moeder, broer en zussen bevonden onszelf dus in een unieke positie. Iets wat ook een bepaalde verplichting met zich mee bracht, bedacht ik me. Ik nam me toen voor om een goede neef te zijn. Iets wat eigenlijk helemaal niet moeilijk was want ik was er al jaren geleden achter gekomen dat de tantes slim, grappig en belezen waren en dat ze daardoor prima gezelschap waren om eens een dagje mee door te brengen.
Maar als ik kijk waar ik het afgelopen jaar mee bezig ben geweest is dat vooral met mezelf en niet met mijn tantes. Mijn hele familie kwam er overigens bekaaid vanaf. Mijn werk aangevuld met mijn pogingen om te durven vliegen leken de laatste maanden alle aandacht op te eisen. Maar nu de cursus is afgesloten lijkt er opeens niets meer in de weg te staan om weer de goede neef te zijn die ik wil zijn. Alleen, zou dat nu niet afschuwelijk onoprecht overkomen? Zou het nu niet lijken dat ik bezoek kom omdat ik dit prachtige cadeau in mijn handen gedrukt had gekregen?
Een simpel cadeau leek nu opeens wel erg ingewikkeld te worden. Daarbij dacht ook nog eens aan haar opmerking over het voorschot op een erfenis. Dat had wel heel erg met de dood te maken en dat zinde me niets. Iedereen moest gewoon dik in de negentig worden, net als mijn oma. We hadden toch allemaal haar genen?
Ik zuchtte en bedacht me dat tante J. dit vast niet had bedoeld. Wat deed ik toch weer moeilijk. Dit geld was bedoeld voor iets leuks en had geen dubbele bodem. Ik ging achter de computer zitten en googelde: “Stedentrips”.
“Barcelona, dat lijkt me wel wat”, dacht ik hardop.

zondag, december 10, 2006

Bestek

En toen brak de dag aan dat ik mijn verjaardag zou vieren en dat terwijl ik de dagen daarvoor nog bezig was geweest om thuis mijn hardnekkige darmvirus er uit te zweten. “Niet klagen, maar dragen”, hield mijn vader ons vroeger al voor, dus probeerde ik zaterdagochtend in allerijl nog eventjes alle voorbereidingen af te raffelen: naar de Jumbo voor boodschappen en taart, naar de slijterij voor wijn (6 halen, 5 betalen) en weer terug naar huis om alvast soep en pizza te maken voor eventuele hongerige magen die aan het eind van de dag gevuld moesten worden. Het kostte wat moeite, maar naarmate de jaren verstrijken, merk ik dat ik steeds meer van mijn verjaardag ga genieten en dat het die moeite dus allemaal waard was. Ik begin mijn verjaardag tot mijn eigen verbazing steeds meer te zien als een uniek moment. Wanneer zie je namelijk je familie en het gros van je vrienden allemaal bij elkaar?
Ik genoot dus met volle teugen. Iedereen leek opeens ook erg z’n best te hebben gedaan met het uitzoeken van een cadeau. Alsof iedereen er een stukje van zichzelf in had willen stoppen.
Ik zag mijn zus B. zich al verkneukelen bij het overhandigen van een rechthoekig blauw pakje. Ze had er ook nog een verhaal bij. “Weet je nog dat we vroeger, bij het behalen van een bepaalde leeftijd, altijd ons eigen bestek kregen voor onze verjaardag?” Er ging me niet meteen een lampje branden. Ik wist dat mijn ouders altijd hun eigen mes en vork hadden met hun initialen op de achterkant, maar ander speciaal bestek had ik nog niet zien langskomen. Daar was wel een verklaring voor. Ik was namelijk al op mijn zeventiende op kamers gegaan. Maar volgens zus B. was er nog iets anders. Er was me onrecht gedaan. Om een of andere duistere manier was er hier sprake van discriminatie naar sekse. De meiden in onze familie hadden volgens B. namelijk al lang en breed hun eigen persoonlijke eetgerei, terwijl broer E. en ik gewoon onnozel door zijn bleven eten met ons plastic Blokker bestekje. Dus had zuslief besloten om dit voor eens en altijd recht te zetten en kreeg ik mijn eigen persoonlijke eetijzers; zwart met een mooi gotisch randje er aan.
Blij dat deze faux pas voor eens en altijd is rechtgetrokken.

woensdag, december 06, 2006

Poep

“Wat ben je toch serieus! “, zei K. na het lezen van mijn laatste logje. “Vind je?”, antwoordde ik. Ik vond het eigenlijk wel meevallen, maar misschien had ze wel een beetje gelijk. Dus besloot ik het in mijn volgende stukje maar gewoon over poep te hebben. Ik wist dat ik K. daar een groot plezier mee zou doen, want zij behoort tot die grote groep mensen die altijd erg moet lachen om alles wat met dit onderwerp te maken heeft. Er kan hier in dit huis in ieder geval geen scheet gelaten worden zonder dat K. er enorm over in een deuk ligt.
Mijzelf verging het lachen dit weekend een beetje toen ik een blik liet vallen op mijn excrementen van die ochtend. Dat zag er nogal verontrustend uit. Een lichte paniek overviel me. Hypochonder als ik al ben hoeft er namelijk maar weinig te gebeuren of ik waan mezelf in een levensbedreigende situatie. Dus ging ik maandagochtend maar even langs de dokter. In de wachtkamer brak het zweet me vervolgens uit. Dit keer niet van angst, maar van het gevoel dat mijn darmen zich langzaam in een knoop trokken. Kon ik nog weg? Met zulke krampen zat ik namelijk eigenlijk liever thuis. “ Meneer Vandiedingen” , hoorde ik opeens. Zo snel was ik nog nooit aan de beurt geweest. Ik liep met mijn dokter mee naar zijn kantoor en beschreef daar zorgvuldig mijn poep. “Paratyfus”, concludeerde hij zonder aarzelen. Mijn huisarts is er een van het type dat niet om de brij heen draait (no pun intended) en meteen zegt waar het op staat. “Dat is eigenlijk een ander woord voor darminfectie”, ging hij verder. ” U hoeft zich verder geen zorgen te maken. Voor darmkanker bent u eigenlijk nog te jong”. Zo, daarmee haalde hij de angel er gelukkig meteen uit. Mijn huisarts bleek feilloos te kunnen zien waar ik bang voor was. Opgelucht haalde ik adem. “Het is het beste dat we toch maar even een monstertje opsturen naar het lab”, vervolgde hij.
Dus zat ik later die ochtend op mijn knieën voor de pot. Met een speciaal schepje probeerde ik er een zo representatief stuk derrie uit te vissen en in het daarvoor bestemde potje te doen. Dit moest vervolgens in een houdertje dat via een gesealde zak in een dikke van blauw plastic vervaardigde etui ging. Vervolgens moest dit op de post. Iets wat me nogal vreemd voorkwam. Natuurlijk paste de etui niet in de rode brievenbus, dus leverde ik hem met schaamrood op mijn kaken in bij het postkantoor.
Daar werd ik nog even extra voor paal gezet toen de mevrouw achter de balie al zwaaiend met de blauwe zak de aandacht van haar collega achter de andere toonbank probeerde te trekken. “Oehoe Chantal, moet dit met de normale post mee?” Die envelop werd vast herkend door de rest van de klanten.
Toch enigszins opgelucht en in gedachten verzonken fietste ik weer naar huis en vroeg me terloops af hoe ik nu door Wesley Snijder uitgescholden zou worden als ik toevallig scheidsrechter was geweest. Blinde paratyfus hond?

dinsdag, december 05, 2006

Document-ary 2

Maar deug ik dan zelf wel? In de documentaire "War Photographer” (uit de serie Cinema Delicatessen) zien we James Nachtwey aan het werk. Oorlogsfotograaf, een job die lijkt voorbehouden aan stoere waaghalzen, die de kogels die om hun oren fluiten voor lief nemen om ons getuige te kunnen laten zijn van het nutteloze geweld in deze wereld. De bijbehorende emoties worden s’avonds maar weggespoeld met een borrel. Zeg maar gerust een beste borrel.
James Nachtwey is anders. Hij wordt niet gedreven door de sensatiezucht en de bijbehorende adrenalinekick. Ook hij lijkt oprecht geraakt door de ellendige omstandigheden waarin mensen in oorlogsgebieden moeten leven.
Verslag doen van dit onrecht kan een sterk tegengif zijn voor het oorlogsgeweld in deze wereld, zegt hij.
James Nachtwey heeft zijn leven dus gewijd aan de goede zaak. Ondanks het feit dat hij overkomt als een rustige man die weloverwogen zijn beslissingen neemt, lijkt hij ook onrustig, maar vooral over het feit dat er nog zoveel te doen is. Zoveel oorlogen en zoveel armoede die hij de wereld nog moet laten zien.
Ik moet zeggen dat ik bewondering heb voor deze mensen die zich zonder terughoudendheid wijden aan de goede zaak. Die niet cynisch zijn over de wereld waarin we leven, maar die echt denken dat ze wat kunnen doen en dat hun acties bijdragen aan een betere wereld.
Tegelijkertijd maakt het me bewust over mezelf en wat ik dan doe voor die betere wereld. Okay, ik werk voor een organisatie, een ziekenhuis dat veel kan betekenen voor de ellende van een ander. Maar het feit dat ik daar werk is meer toeval dan een weloverwogen keuze. Mijn bijdrage de armen en onderdrukten lijkt vooral te bestaan uit financiele bijdragen. Mijn donaties aan de deur, het statiegeldbonnetje dat ik wel eens in zo’n kartonnen doos stop, mijn lidmaatschap van Amnestie International. Maar daar blijft het eigenlijk wel bij.
Inspanningen van mensen als James Nachtwey dwingen dus bewondering af en stemmen jezelf tegelijkertijd nederig.

Document-ary 1

Onlangs werd ik door deze documentaire met mijn neus op de deprimerende feiten gedrukt. De westerse wereld wordt niet geregeerd door de diverse gekozen volksvertegenwoordigingen, maar door multinationals die alleen gericht zijn op winst en dan maakt het niet uit of dat ten koste gaat van het milieu, de aarde waarop we leven of desnoods mensenlevens.
Is de wereld dan verrot? Bestaan er geen mensen die gedreven worden door de simpele drang om het goede te doen, voor wie de woorden naastenliefde en altruïsme nog wat betekenen?
Ik zie het journaal en zie Chavez de verkiezingen in Venezuela winnen. Dat is er toch zo eentje? Deze man komt toch op voor de armen en de kanslozen? Maar zijn wilde armgebaren tijdens zijn overwinningsrede op het bordes doen me iets teveel denken aan die man met dat te kleine snorretje. Zijn voldane glimlach doet me vermoeden dat ie vooral nogal verliefd is op zichzelf.
Gisteren zag ik deze documentaire over Sal Santen. Iemand waarvan de naam me wel een belletje deed rinkelen, maar waarbij er geen deurtje open ging in mijn grijze massa. Deze man bleek naast schrijver een Trotskist van het zuivere water te zijn. Nadat het grootste gedeelte van zijn familie in de tweede wereldoorlog was omgekomen (Santen was van Joodse komaf) besloot hij zijn leven te wijden aan de rechten van de onderdrukten. Zijn motivatie kwam voort uit het feit dat hij zelf onderdrukt was geweest in een oorlog waarin hij geholpen werd door goedwillende mensen die met gevaar voor eigen leven bijvoorbeeld valse identificatiepapieren voor hem maakten. Na de oorlog wilde hij hetzelfde doen voor diegenen die nog steeds zuchtten onder het bewind van onderdrukkers. Dus werd hij een van de voortrekkers van de Vierde Internationale, een organisatie die bijvoorbeeld Algerijnse rebellen hielp in hun onafhankelijkheidsstrijd tegen de Fransen. Als Santen het over zichzelf heeft, gebruikt hij geregeld het woord “revolutionair”. Een woord dat vandaag de dag een beetje ouderwets aandoet en doet denken aan mensen als Che Guevera, idealisten die het geweld niet schuwden om op te komen voor de rechten van het volk. Sal Santen deed in de verste verten niet denken als iemand die zich al schietend een weg baande naar regeringsgebouwen. Dit was een zachtaardige man die oprecht gekweld leek door het onrecht dat mensen werd aangedaan. Ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat deze man deugde en dat hij oprecht was in zijn streven naar een rechtvaardige wereld. Later werd hij door de Fransen gevangen gezet, ondermeer omdat hij de Algerijnen had geholpen met het drukken van vals geld. Uiteindelijk onttrok hij zich aan de Vierde Internationale omdat hij teleurgesteld was in zijn revolutionaire vrienden in de beweging. Iets wat alleen maar illustreert dat we hier eerder te maken hebben met een kwetsbare man dan een gewelddadige revolutionair. Iemand die wanhopig probeerde het goede te bewerkstelligen. Deze man deugde.

zondag, december 03, 2006

Klokkenspel

In deze maatschappij krijgen we een hoop informatie op ons af. Zoveel, dat we gedwongen worden om er een keuze in te maken. Sommige informatie nemen we tot ons en de rest laten we gewoon langs ons heen glijden.
Jammer, want dan mis je de leukste dingen soms bijna.
Gisteren liepen K.en ik nog even in de binnenstad van Zwolle, precies op het moment dat de Sinterklaasdrukte op z’n hoogtepunt was. Iedereen leek wanhopig om zich heen te graaien, op zoek naar een Sinterklaascadeau wat enigszins door de beugel kon. Het kleine beetje fatsoen wat sommige Nederlanders nog hebben was helemaal verdwenen. Mensen drongen voor, botsten tegen anderen aan zonder zich te verexcuseren en leken oogkleppen op te hebben, zich blindstarend op het perfecte cadeau.
Wij doen niet aan Sinterklaas. We hebben namelijk al genoeg feesten te vieren in de laatste twee maanden van het jaar. Maar K. had de pech dat ze zich een paar dagen geleden een kapsel had laten aanmeten dat alleen terug te toveren was met behulp van een zogenaamde stijltang. Dus elleboogden we ons gisteren door de massa, op zoek naar de Remington S1031. Op de achtergrond hoorde ik een melodietje van the Beatles: “Money cant buy me love”. Waar kwam dat vandaan. Hoorde ik dat nou goed? Kwam dat van het carillon van de Peperbus?
De beiaardier leek hiermee een duidelijk statement te maken. Met geld koop je misschien wel allerlei leuke cadeaus, maar met geld koop je geen liefde. Stop consumeren, schenk gewoon wat meer aandacht aan de mensen die je lief hebt. Ik vroeg me af of ik de enige was die deze verborgen boodschap uit de lucht had geplukt.
Nog in gedachten sloeg ik links de Diezerpromenade in. Ik trok K. achter me aan. Ze bleef half steken in de mensenmassa. Rechts van me zag ik het draaiorgel. De orgeldraaier schudde driftig zijn geldbakje op de maat van het liedje dat nog maar net boven het geluid van de mensenmenigte uit kwam. Maar met enige moeite hoorde ik toch het refrein: “ F*ck you, I wont do what you told me!”. Huh, dat ga je niet menen: Rage against the machine?
(Okay, dat laatste verzin ik)

zaterdag, december 02, 2006

Dorito Beach

Het eind van het jaar blijkt moeilijk door te komen zonder enige kilo’s aan te komen. Zeg maar eens “nee” tegen een gigantische kalkoen op je bord met Thanksgiving. Dagen na deze Amerikaanse feestdag zijn we nog steeds bezig de resten kalkoen en mashed potatoes met kaas en spek weg te werken. Daarbij moest mijn verjaardag enkele dagen geleden, ook nog even in een restaurant gevierd worden waar ze warme appeltaart met ijs en slagroom in een bierpul serveerden. Samen met de carpaccio en de rode mul zorgde die ervoor dat mijn maagwand gevaarlijk werd opgerekt . Wel handig op een bepaalde manier, want gisteren moesten we weer uit eten. Met “we” bedoel ik dan mijn collega’s van de afdeling Inkoop en ik. Gezamenlijk werkten we met een man of 15 voor 500 euro voedsel naar binnen. Daar kan een heel Afrikaans dorp een jaar van eten! Niet zo vreemd dus dat mijn broeken de afgelopen dagen wat strakker leken te zitten.
Daarom breekt nu de tijd van matiging weer aan. Voor de komende week hebben K. en ik een aantal magere maaltijden gepland die voornamelijk bestaan uit groenten en soep, in de hoop dat de overtollige kilo’s er dan vanzelf weer af gaan.
Dat wordt dus nog even afkicken. We gaan “cold turkey”, om nog maar even in het Thanksgiving jargon te blijven spreken. S’Nachts droom ik dan waarschijnlijk van emmers Ben&Jerry die ik niet mag eten en K. luilekkerland droom ziet er waarschijnlijk zo uit.


 

 Subscribe in a reader