zaterdag, juli 30, 2005

Stop and chat

“Larry is the new Jerry”. Kent u die uitdrukking? Zo ja, dan bent u waarschijnlijk ook een van die trouwe “Curb Your Enthousiasme” kijkers op dinsdagavond.
Waardeloos trouwens, om telkens ergens mee vergeleken te worden. Net als jonge veelbelovende acteurs die altijd maar weer gebracht worden als de nieuwe James Dean. Of muzikanten die de hemel in worden geprezen als de nieuwe Beatles of de nieuwe Oasis. Laatst las K. al in een van haar tijdschriften: “40 is the new 30”, als een geruststelling voor ons, eind-dertigers die de pensioengerechtigde leeftijd met rasse schreden ziet naderen.
Maar van de vergelijking tussen Seinfeld (Jerry) en Curb you Enthousiasme zal Larry David, de maker en hoofdpersoon van de serie, niet wakker liggen. Hij had Seinfeld namelijk ook geschreven en stond zelfs model voor George.
Deze serie, Curb your enthousiasm, is een nieuwe favoriet van mij. Citeerde ik voorheen al tot vervelens toe uit Seinfeld: deze serie zal waarschijnlijk tot nog meer inspiratie leiden.
Vanmiddag was het al raak. Ik had een Larry moment in het winkelcentrum Stadshagen, waar ik achtereenvolgens Lebrat en collega G tegenkwam. De laatste zat lekker op een bankje uit een bakje kibbeling te eten. Larry noemt dit soort momenten, mogelijke “Stop and Chat” momenten. Op het moment dat je onverwacht een bekende ontmoet beslis je in een nano seconde of je zal stoppen en chatten of niet. Larry kwam in de serie erg in de problemen toen hij op een gegeven moment besloot om geen “Stop and chat” te maken. De bekende die hij op dat moment tegenkwam, reageerde daar achteraf erg verontwaardigd over. Of Lebrat een zelfde reactie zal hebben weet ik niet. Ik was net bij hem op verjaardagsvisite geweest en Lebrat leek erg doelgericht op de supermarkt af te stappen. Hij liep daar volgens mij niet echt voor de gezelligheid.
Collega G. leek zichzelf nog meer afgesloten te hebben voor mogelijke “Stop and chats”. Hij was zo gefixeerd op zijn bakje gefrituurde vis, dat hij uit een andere wereld leek te ontwaken toen ik hem in het voorbijgaan groette. Zelfs al had ik willen stoppen en chatten, dan had ik G daar waarschijnlijk geen plezier mee gedaan.
Ik stel dus maar voor om een teken af te spreken voor die momenten dat je niet open staat voor een “Stop and chat”. Twee kuchjes in de rechtervuist of zo. Dan kan je daarna gewoon joviaal groeten en doorlopen. Mee eens?

woensdag, juli 27, 2005

Kleine piemels

Tsja, een beetje onkies onderwerp misschien. “Gaat mij dit lezers kosten?” vraag ik mij op dit moment even af. Maar daarbij: “Moet ik het meest genante televisiemoment van afgelopen week onbesproken laten?”
Verveeld flippend langs de 90 kanalen die digitale televisie ons biedt, blijven we onwillekeurig even steken bij een documentaire op BBC 3. Naast documentaires over het opvoeden van lastige pubers geeft dit kanaal jonge veelbelovende documentairemakers een kans. In het programma overzicht op de BBC website staat het programma als volgt omschreven:

“In My Penis and I, Lawrence asks whether size matters. In particular, does his size matter? This extremely personal film shows his battle to come to terms with the small size of his penis.”

Dit levert naast een persoonlijk relaas ook uitermate genante televisie op. Niet in staat om over te switchen naar een ander kanaal worden we vervolgens heen en weer geslingerd tussen gevoelens van medelijden, van ondraaglijke plaatsvervangende schaamte en van ongecontroleerde lachsalvo’s.
Ik vraag me tijdens het kijken af of ik bewondering voor deze getormenteerde persoon moet hebben. Per slot van rekening kan je je in het leven opstellen als slachtoffer, maar je kan ook het heft in eigen handen nemen en het probleem bespreekbaar maken. Op zich doet hij dat goed in deze documentaire. Wat kan hij er ook aan doen, zijn kleine geslachtsorganen zijn een speling der natuur die hij niet uit heeft kunnen zoeken in een catalogus.
Aan het eind van de documentaire neemt hij alleen iets teveel hooi op zijn vork. Om een statement te maken gaat hij naar de wereldberoemde groupie die gipsafdrukken verzamelt van beroemde piemels in staat van opwinding. Eigenlijk vind Lawrence dat zijn piemel evenveel recht heeft om tot deze verzameling te behoren als de kleine kinderarmen van Jimi Hendryx en Steven Tyler. Dus brengt hij zijn smurfengeslacht in staat van opwinding en steekt hem resoluut in de pot natte klei die mevrouw de groupie hem aanreikt. Dat moment doet nu nog zeer aan mijn ogen en staat sinds vorige week in mijn top tien van meest verschrikkelijke t.v. momenten ooit. Resultaat ervan kunt u hierboven aanschouwen, waarvoor mijn welgemeende excuses.

maandag, juli 25, 2005

De groeten!

Okay, het is een vrij land. Iedereen mag zeggen wat-ie wil. Dat juich ik ook helemaal toe. Zeg wat je wilt, ook al zijn je stopwoorden tenenkrommend. Trek je daar in ieder geval niets van aan. Maar ik vind dat ik dan de vrijheid heb om even aan te geven dat deze uitdrukking, deze one-liner echt niet meer kan en dan bedoel ik niet de uitdrukking van de foto hiernaast.
Vanochtend toen ik de voordeur van mijn werk open wilde trekken, was iemand me net voor. Een collega, van een andere afdeling, trad naar buiten om even een sigaretje te gaan roken. “Goedemorgen” mompelde ik, waarop hij reageerde met een combinatie van woorden die altijd een kleine kortsluiting in mijn brein veroorzaakt. “Heren van het goede leven!” groette hij terug, net iets luider dan ik op dat vroege uur kon verdragen.
“Ik snap dat niet, dat ; Heren van het goede leven” zei ik tegen collega J. die met me de lift naar boven instapte. “Wat betekent dat eigenlijk?”. “Vindt hij dat wij zo’n goed leven hebben? Dat we niets doen of zo? Dat we de hele dag met onze benen op ons bureau liggen? Ziet ons leven er zo goed uit? Volgens mij stond mijn gezicht echt niet in de “goed leven stand”. Meer in de “same shit, different day modus”. Of heeft hij het misschien zelf zo zwaar dat het gras voor hem aan de andere kant altijd groener lijkt? Ambieert hij mijn baantje soms?” J. bromde wat terug en gaf non-verbaal even aan dat de discussie hem eigenlijk niet interesseerde. “Waar maak je je druk om”, leek hij subtiel aan te willen geven.
Ik zweeg dus maar. Eigenlijk had ik ook nog even willen beginnen over de groet: “Rustig aan he!”. Dit wordt vaak bij het afscheid nemen gezegd. Ook zoiets nietszeggends. Als ik rustig aan zou doen, zou ik mezelf en anderen in een lastig parket kunnen brengen. Post zou zich opstapelen in mijn rode bakje, mensen zouden hun spullen niet krijgen, facturen zouden niet betaald worden en uiteindelijk zou ik waarschijnlijk bij R. in zijn kantoortje worden geroepen waar hij me per direct en zonder genade zou ontslaan. Dus wat wens je me toe met je “Rustig aan hè!”.
Je kunt beter afscheid nemen met een gemeend: “Werk je de tering hè!”. Dat lijkt me een veel beter idee.

zondag, juli 24, 2005

Senks to Lance

Aandoenlijk hoe Mart Smeet al helemaal geen moeite meer doet om de Engelse “th” klank goed uit te spreken. “Senks to Lance Armstrong…” hebben we 7 jaar achter elkaar van zijn rijkunsten kunnen genieten. Senks to Lance Armstrong hebben we ook 7 saaie tourjaren achter de rug waarop iedereen die geen Amerikaan was hoopte dat hij een keer een zwakke dag had of als het dan toch moet maar een keer goed van zijn fiets zou donderen. Allemaal kinnesinne natuurlijk. Jaloezie omdat het geen Nederlander is en okay, misschien zijn die geruchten over doping wel waar, maar waarschijnlijk maakt het halve peloton zich daar schuldig aan. Per slot van rekening kan je zo’n tour niet meer op een boterham met pindakaas rijden, zoals het wielerjournaille het altijd zo goed weet te formuleren.
Volgend jaar moet het dus allemaal weer spannend worden. Ik heb daarbij wel een beetje gemengde gevoelens. Tot nu toe werden de echte tourhelden zoals Bernard Hinault, die ook jaren achter elkaar de tour regeerden, er op de duur gewoon een keer vanaf gereden. Of ze vielen halverwege uit. Maar Lance stopt er gewoon mee. Niemand heeft hem uiteindelijk een keer weten te onttronen. Erg goed van Lance, maar niet zo leuk voor de rest. Ik zou hem dus volgend jaar gewoon weer aan de start willen zien zodat hij er eens een keer goed verslagen kan worden door Basso of Vinokourov.
Wielrennen is trouwens een van de weinige sporten die me kan bekoren en die ik leuk vind om dagelijks te volgen. Bij voorkeur via Radio Tour de France. Als ik de jingles van dit radioprogramma hoor krijg ik nostalgische gevoelens. Ik zie mezelf nog zitten aan de rand van een of andere plas, vakantievierend en ondertussen de tour volgend, met de radio aan mijn oor. Of dat jaar dat Joop Zoetemelk de tour won. Ik was toen 14 en door mijn ouders op een zeilkamp gestuurd. Daar kocht ik dagelijks mijn krantje om over de Nederlandse overwinningen te lezen. In dat jaar wonnen ze bijna de helft van de touretappes. Niet te geloven. Ik ben geen nationalist, maar op dat soort momenten krijg ik toch een beetje een oranjegevoel.
Nu vestigen we onze hoop maar op Pieter Weening. De enige Nederlandse etappewinnaar van dit jaar. Misschien dat hij in de voetsporen van Joop kan treden.

zaterdag, juli 23, 2005

They can put a man on the moon....

…maar ze zijn niet in staat om , uh, bijvoorbeeld een sigaret te maken die niet schadelijk is voor de gezondheid. Deze Amerikaanse uitdrukking (they can put a man on the moon but…en vul dan uw ergernis van de dag in) hoorde ik voor het eerst in mijn favo-sitcom Seinfeld. Ik hoor iemand al roepen; “toch niet weer die Seinfeld he!”. Ik heb slecht nieuws voor deze persoon. Als je dit weblog wil blijven bezoeken dan zal je er helaas genoegen mee moeten nemen dat er regelmatig wordt geciteerd uit deze comedy serie.
Toen mijn ouders afgelopen twee dagen op bezoek waren en mijn vader mij hielp met het ophangen van verschillende lampjes had ik regelmatig zo’n “they can put a man on the moon” moment. Bij elk op te hangen lampje kwamen we wel een of ander vervelend probleem tegen. Dat probleem had dan meestal te maken met het feit dat de gaatjes voor de schroeven in het lampje niet helemaal compattible waren met de gaatjes van het elektrische aansluitpunt in het plafond. Dit vond ik na drie lampjes erg moeilijk te verkroppen. Blijkbaar hebben ze in de lampenwereld nog nooit van het begrip “plug and play”gehoord. Het lijkt mij namelijk zo eenvoudig om als lampenbranche een afspraak te maken over de grootte en de afstand van deze gaatjes. Maar nee hoor, elke lampenboer zet de gaatjes op willekeurige afstand van elkaar, zodat wij aan de gang moeten met een boor en daarna naar de Gamma moeten voor een speciaal schroefje, omdat een normaal formaat schroef niet door hun gaatjes past.
Ze kunnen dus iemand op de maan zetten, maar ze kunnen niet met elkaar afspreken dat die verrekte gaatjes allemaal op 10 centimeter afstand van elkaar gemaakt worden. Onbegrijpelijk! Je zou bijna wensen dat het aansluitpunt in de muur gemaakt zou zijn van hout, zodat je er gewoon op elke gewenste plaats een schroef in kan draaien.
De hele dag martelen met de lampjes sloot ik daarentegen wel af met een beter gevoel over mezelf. Ik vond het, na eerdere overwinningen op mezelf namelijk nogal een zwakke “move” om mijn vader uit te nodigen om mijn lampjes op te hangen, ook al deed hij dat graag. Maar toen ik merkte wat voor capriolen hij moest uithalen om deze lampjes op de juiste plaats te bevestigen besloot ik dat ik niet degene was die zich schuldig moest voelen, maar de mensen die geen fatsoenlijke lamp kunnen fabriceren. Ik heb gezegd!

woensdag, juli 20, 2005

mannen en emoties

Mannen en emoties. Ze staan vaak op gespannen voet. Niet in de film die ik vanavond zag: “Friday Night Lights”. Maar dan gaat het om mannen die bezig zijn met American Football, zo ongeveer de meest mannelijke sport die je je kan voorstellen. Als er dan iemand in tranen uitbarst omdat hij wegens een zware blessure zijn sportloopbaan als sneeuw voor de zon ziet verdwijnen, is dat een volledig geaccepteerd verschijnsel, want het gaat om strijd en om trots.
Maar als agenten in huilen uitbarsten bij de rechtszaak tegen Mohammed B.,die even aangaf dat hij niet zo maar in het wilde weg schoot maar dat hij schoot om te doden, dan krabt menigeen zich even op het hoofd. Martin Bril, columnist in de Volkskrant vond het in ieder geval niet kunnen. Agenten zijn mensen tegen wie je op moet kijken, mensen die tegen een stootje moeten kunnen en geen softies die zich rot schrikken op het moment dat er iemand het vuur op hen opent.
Mannen mogen dus nog steeds niet huilen en moeten zich zeker in functie in de plooi houden.
Zelf zie ik het anders. Ik pink af en toe ook wel eens een traantje weg, vaak als lang verloren familieleden elkaar in de armen vallen bij programma’s als Spoorloos. Daar schaam ik me dan ook meteen voor, veeg de heimelijke traan snel weg, maar vind toch dat het moet kunnen.
Volgens mij is de man die emoties kan tonen een slimme man, een geëvolueerde man. Een man die niet meer vervalt in oeroude mechanismen als gekrenkte trots, eergevoel en wraak. Iets wat alleen maar oorlog en ellende in de hand werkt. Dit is een man die zichzelf heeft leren kennen en accepteren. Deze man kan je een softie noemen maar eigenlijk zou je deze man moet je koesteren. De toekomst zou er beter uit zien als de wereld geregeerd zou worden door mannen zoals deze, die in harmonie met zichzelf zijn.
Vanmiddag bevond ik me volgens mij tussen dit soort mannen. Op een afscheidsborrel van een van mijn collega’s op een andere afdeling zag ik mannen die het moeilijk vonden om iemand te laten gaan. De een z’n stem klonk wat afgeknepen, bij de ander zag ik wat meer traanvocht dan normaal en in de afscheidsrede weerklonk gemeende vriendschap die er na 9 jaren samenwerken was ontstaan. Dit alles op een afdeling waar alleen mannen werken en waar je in zo’n situatie eerder flauwe grappen verwacht. Zoals bij mijn afscheid van de Wagons Lits, waar ik na tien jaar trouwe dienst een opblaaspop cadeau kreeg (voor nachtenlang plezier). Je moet toch iets doen als je niet uit je woorden kan komen.
Afscheidsborrels als vanmiddag doen me eerlijk gezegd meer als huilende football spelers die hun wedstrijd niet gewonnen hebben.

zondag, juli 17, 2005

verkeerde gedachtes

Regelmatige bezoekers van dit weblog weten al dat ik niet geheel neurose vrij ben.
Een van mijn hangups waar ik afgelopen week weer tegenaan liep is dat ik mezelf niet toesta om zo tevreden over mezelf te worden dat het naar overmoed gaat rieken. In het verleden is dat namelijk nogal eens misgegaan. Op het moment dat ik dacht dat mijn leventje op dat moment wel erg lekker liep en dat ik me een stuk gelukkiger voelde dan een jaar daarvoor leed ik een week daarna steevast aan een stevige voorjaars-, winter- of herfstdepressie. Aangezien je het leven kan ervaren als een golfbeweging met ups en downs, is het alsof je op zo'n moment zelf even aangeeft dat je boven op de golf aan het surfen bent. Stom natuurlijk. Je kan maar beter een beetje in de luwte blijven met je geluksgevoel, want dan duurt het een stuk langer. Maak geen slapende honden wakker, waardoor je opeens naar beneden moet surfen.
Toen ik afgelopen week, in mijn Clio, opeens overmoedig dacht dat ik best wel een goede autorijder ben en dat ik eigenlijk het verkeer erg goed kan overzien, had ik dan ook meteen spijt van deze gedachte en nam me voor om een weekje erg goed op te letten in het verkeer.
Tevergeefs natuurlijk. Gisteren werd mijn misplaatste zelfverzekerdheid meteen weer afgestraft. Niet op een genadeloze manier, maar wel goed genoeg om me even knikkende knieën te bezorgen. Op het smalle landweggetje van Stadshagen naar de Rietkraag moet je ergens een bruggetje over om daarna linksaf te slaan. Voor me reed een familie met een kudde flippo’s. De combinatie van deze fietsers en de reling van het bruggetje ontnamen me al het zicht. In mijn poging om de familie in te halen en meteen linksaf te slaan werd ik vervolgens bijna in de flank geraakt door een topless auto. Zo’n Alfa Spider, of een MG (ik doe nu net even of ik wat van auto’s afweet) met van die gekleurde broekendragers erin die ik vanwege de geringe hoogte van de auto absoluut niet gezien had. K. gilde en greep mijn rechterarm vast en de vrouw van de gekleurde broek draaide zich helemaal om, zodat we in ieder geval haar opgestoken middelvinger konden zien. Gelukkig ben ik zo’n ervaren autorijder dat ik op tijd kon remmen en naar links kon bijsturen, waardoor we het er zonder kleerscheuren vanaf brachten. Deze opmerking, dat ik een ervaren autorijder ben, is trouwens weer helemaal fout. Dat kost me zeker weer een week goed opletten in het verkeer. Balen!

P.S. Heeft iemand het journaal van vandaag nog gezien? Alexander showde even zijn nieuwe flippo en wat voor kleur broek had hij aan? Oranje! De gekleurde broek is gewoon een statusbroek die aangeeft dat je het hebt gemaakt in het leven. Benieuwd of dit tevreden gevoel over zichzelf hem ook binnen afzienbare tijd in een depressie stort.

zaterdag, juli 16, 2005

Nee!

Nee zeggen is moeilijk. Op de Sociale Academie hadden we daar wel eens oefeningen in; proberen te volharden met je “nee”, ook al was iemand erg aardig.
Vanmiddag zaten we in het zonnetje bij Plato achter op het stenen bankje, lekker van ons ijsje te genieten, toen er opeens een langharige fotograaf in ons beeld kwam staan. “Mag ik een foto van jullie maken?”, vroeg hij. Na een aarzeling van een halve seconde zei ik toch maar: “Ga je gang”. Ook al wist ik niet zo goed wat voor consequenties die foto zou hebben. Misschien bewerkt hij hem thuis wel met Photoshop en plakt hij mijn hoofd in een gezellig pornografisch tafereeltje en sta ik straks op het internet met een lachend gezicht een besnorde leatherboy te plezieren. Beetje vergezocht misschien, maar je weet maar nooit.
Mijn eerste impuls ik blijkbaar toch altijd om niet moeilijk te doen, mee te werken en aardig te zijn.
Gisteren zette de buurvrouw, na het consumeren van een flesje wijn, de muziek wat harder. Ze had blijkbaar visite, want het was erg gezellig bij haar in de tuin. Toen ze haar hoofd om het hoekje stak met de vraag: “hij staat toch niet te hard he?”, haastte ik me om met een lachend wegwerpgebaar deze vraag ontkennend te beantwoorden. “Nee hoor, we hebben er absoluut geen last van”. Om de rest van de avond te “genieten” van de laatste cd van U2, waarvan ik in mijn tuin eigenlijk alleen de doordringende basdreun kon horen.
Na gisteravond blijkt er een precedent geschapen te zijn, want ook vanavond hoor ik, zelfs als ik binnenhuis zit, de monotoon dreunende bas van de muziekinstallatie van de buurvrouw.
De vraag dringt zich nu op; wat voor buurman wil ik zijn? Het joviale, sympathieke, niet moeilijk doen type, of de zure, kritische zeur, die altijd met z’n hoofd over de schutting hangt om te vragen of de muziek wat zachter kan, of haar pukkelige pubers willen ophouden met peuken in onze tuin te gooien of dat ze haar woekerende planten niet door onze schutting wil laten groeien. Ik kies in eerste instantie voor de eerste optie, maar of ik dat een zomer vol ga houden weet ik nog niet.

vrijdag, juli 15, 2005

Filmpje

Nog even een link voor de trailer van mijn nieuwste film

donderdag, juli 14, 2005

Koopmoe

Ik ben geen onbekende met “troostkopen”. Het fenomeen van het aanschaffen van willekeurige spullen waardoor je je beter gaat voelen. In tijden van latente depressie en toenemende werkdruk wordt er in dit huishouden regelmatig op teruggevallen. Meestal gaat het om onbeduidende aankopen, zoals tijdschriften of mid-priced cd’s. We zullen hierdoor dus niet in de financiële problemen geraken. Toch merk ik dat ik steeds vaker een soort weerzin krijg tegen het constante consumeren, het verzamelen van goederen die je een maand later al niet meer ziet staan. Onze verzameling van meer dan 1000 cd’s is daar een triest voorbeeld van. Driekwart van deze muziekdragers wordt eigenlijk nooit meer in de cd-speler gedaan.
Toen ik vandaag na mijn werk, samen met K. op zoek ging naar lampjes voor de diverse slaapkamers werd ik weer bevangen door deze consumentenmoeheid. In elke bouwmarkt leken dezelfde lampjes te liggen, waarschijnlijk aangeschaft bij precies dezelfde groothandel. Het getuigde allemaal van zo’n gebrek aan fantasie dat ik me oprecht afvroeg waar het naar toe gaat met deze maatschappij. Straks gaan we met z’n allen naar 1 grote winkel boulevard aan de rand van de stad waar we allemaal dezelfde spullen kopen en zien onze Vinex woningen er allemaal hetzelfde uit.
Argwanend word ik er ook van. Door middel van allerlei pasjes die we bij ons moeten hebben (om de kortingen in ieder geval niet mis te lopen), krijgen deze winkelketens ook nog eens allerlei informatie over ons koopgedrag. Belangrijke input voor dit soort winkels om onze kooplust aan te wakkeren
Ik vermoed ook dat ze in directiekringen een ziek gevoel voor humor hebben. In de Formido folder van deze week las ik dat je met behulp van het Formido-keycord grote kortingen kan krijgen. Deze kortingen krijg je trouwens elke week bij de bouwmarkt, alleen verzinnen ze er elke keer weer een nieuw trucje voor. De ene keer moet je extra vroeg bij de deur staan (de eerste 50 klanten krijgen een gratis kruiwagen!), de week daarna moet je bonnen knippen en uiteindelijk loop je met een belachelijk keycord door de winkel om de broodnodige euro’s te besparen. Volgens mij liggen de creatieve koppen bij deze winkelreuzen af en toe onder de tafel van het lachen. “Wat zullen we volgende week doen: een leuk kortingshoedje, een rode bonusonderbroek?”
Nee, dan is er een veel betere methode om aan nieuwe spullen te komen. Je moet ze gewoon winnen. Deze week won ik met de Nieuwe Revu prijsvraag een prachtig zomerpakket met onder anderen een boek van Frenk van der Linden en een veelbelovende verzamel dance/lounge/jazz c.d. Dat voelt een stuk beter dan vroeg op de avond rondsjokken bij de Tuinland.

maandag, juli 11, 2005

Oude doos (de huisgenoten) deel 3.

Nadat Lebrat een van zijn schoolvrienden ,H.J. (zie O.D. dehuisgenoten deel 2) in huis had gehaald, was het de beurt aan mij. De boer-koning hield het na een betrekkelijk korte periode gezien op “huize Bordelaise”en stapte in het huwelijksbootje. Daardoor kwam er een plek vrij, die ik graag opgevuld zag met mijn boezemvriend M. Dat bleek makkelijk te regelen en in een poep en een zucht was M. opeens mijn huisgenoot geworden. Lekker makkelijk ook, want M. en ik deden werkelijk alles samen. Naast het feit dat we allebei de richting Inrichtingswerk deden en daardoor dezelfde les-uren hadden hingen we daarbuiten ook rond met dezelfde crowd.
Bij elkaar intrekken maakte ons een nog vastere combi. Verstandig natuurlijk, want als de juiste vrouwen niet naar je omkijken, kun je in ieder geval maar het beste een goede vriend hebben.
M. kwam uit Zeeland, was gek van voetbal (hij is de enige persoon die ik ken die zich wedstrijden van 10 jaar geleden tot in de details kon herinneren) en zag er een beetje uit als Arnold Scholten, de blonde Socrates van Ajax. Type slungel met een naar verhouding iets te lange rug.
Vanaf het moment dat M. zijn intrek deed in huize Bordelaise trokken we full-time met elkaar op. Waar je mij zag, zag je M en andersom. Om de boel nog een beetje aan te dikken deden we een, nu (en toen ook) erg politiek incorrecte flikker-act, waarbij M. Eugene was en ik Antoine. Zoals sommige studenten constant de “Lullo’s” nadoen, deden wij “Eus en Toine”. Eus en Toine reden met elkaar naar school, verzamelden grammofoonplaten (Eus alles van Hall en Oates en ik alles van George Duke), maakten samen een strip die ze op school verkochten ("Kees en Zeb worden populair") en gingen donderdagsavonds naar soos om daarna de stad in te gaan om te dansen.
Dat ging lang goed, totdat M. en ik allebei ons oog lieten vallen op J. Eigenlijk had M. haar “ontdekt”, toen hij nog haar buurman was op z’n oude flat, maar ze was inmiddels toegetreden tot de vaste crowd die avonden achterelkaar rondhing op huize Bordelaise.
J. was een degelijk, ietwat verwend meisje met het figuur van een plank, maar met een bijzonder aantrekkelijk gezicht met diep-bruine ogen.
Vanaf dat moment waren Eus en Toine verdwenen en waren we elkaars concurrenten geworden in iets wat vervelend veel op een wedstrijd begon te lijken. Het ene moment leek M. voor te liggen en het andere moment leek J. meer interesse in mij te hebben.
Uiteindelijk won M. glorieus, nog geeneens op punten. Op een avond toen huize Bordelaise volgepakt was met vrienden riep M. me vanaf zijn kamer. Of ik even wilde komen. Op het bed zaten M. en J. naast elkaar. Ze hielden elkaars hand vast. “We moeten je wat vertellen”zei J. met een gezicht waar het prille geluk vanaf sprong.
Vernederd taaide ik af. Niet zozeer omdat J. in mij niet de Casanova zag die M. blijkbaar wel voor haar was (in die tijd was ik nogal licht ontvlambaar en viel voor elk aantrekkelijk vrouwspersoon dat maar enigszins interesse in mij toonde) maar omdat ik verloren had van M. In mijn jeugdige overmoed had ik mijn eigen kansen veel hoger ingeschat als die van M.
In de maanden daarna verwaterde de vriendschap. M. zat de hele tijd bij J. en leek opeens dezelfde degelijke normen en waarden te omarmen. Stappen zat er dus niet meer bij, want dat hoorde niet bij J’s stijl van leven. Kwaad was ik erom en ik voelde me afgewezen. “Zak maar in de stront” dacht ik op dat moment en ging daarna mijn eigen weg, net als M.
Twintig jaar later kan ik Eus wat beter begrijpen. Zelf in een relatie moet ik tot mijn spijt vaststellen dat ik ook niet altijd even veel tijd meer heb, of vrijmaak, voor mijn vrienden. Wijsheid komt dus met de jaren. Eus volgde gewoon zijn hart, iets wat ik later ook zou doen.

zaterdag, juli 09, 2005

Eitjes

Met frisse tegenzin ging ik vanmiddag maar weer eens aan de slag in de tuin.
Na het bemesten van het gazon is er zowaar weer wat kleur in de akker gekomen. Of dit nu aan die mest ligt of die eindeloze reeks van regenbuien van de afgelopen tijd, ik weet het niet, maar dat het een stuk groener is geworden is een feit. Mijn voornemen om het gras kort te houden heb ik helaas niet waar kunnen maken. Officieel omdat je het gras niet hoort te maaien als het regent, maar onofficieel omdat ik er geen zin in had. Geen zin, geen zin, geen zin. Als een kapotte grammofoonplaat speelt dit mantra zich af in mijn brein. Ben benieuwd wat dit te betekenen heeft. Ik lijk het af en toe gewoon even gehad te hebben, terwijl het toch lekker zomer is en ik vol levenslust de dagelijkse dingen aan zou moeten pakken.
Om mezelf een beetje tot de orde te roepen besloot ik wat meer mijn best te doen in de tuin. Die 7 buxus plantjes die de voortuin niet gehaald hadden wegens “geen plaats meer”, stonden al weken lang te verpieteren in hun potjes. Die zou ik wel even herplanten. Zo gezegd, zo gedaan. In de schuur had ik nog een mooie grote terra-cotta pot staan waar ik deze jongens wel even een mooi plaatsje in zou geven. In mijn gedachten was ik er al helemaal mee bezig hoe ik dit plantje tot een mooie “cone” zou snoeien. In de vorm van een dolfijn of zo.
Eerst nog wat potscherven onderin, voor de drainage. Om hiervoor nou een hele pot aan gruzelementen te slaan leek nogal een verspilling. Ik had namelijk nog een kruiwagen vol betonbanden staan, die bij de aanleg van de voortuin erg makkelijk leken te breken. Ik legde het stuk beton dus op ons achterterras om deze vrolijk met een hamer aan stukken te slaan. Helaas ging het wat moeilijker als ik gedacht had, waardoor ik in een moeite door ook nog een waaltje in tweeen brak. K. was “not amused”. Alsof ik middels iemands neus zijn aangezicht geschonden had. Kijk je nu naar het terras dat gaat je blik onwillekeurig naar dat kapotte steentje. Erg vervelend.
Toch maar verder met de buxusjes. Toen ik een van de plantjes uit het potje haalde bleek een of ander insect dit klompje aarde te hebben gebruikt als kraamkamer. Tussen de wortels vond ik een grote tros witte insecten eitjes. Nu heb ik (buiten wespen om) geen speciale angst voor insecten, maar bij het zien van dit legsel moest ik wel even denken aan die ene “urban legend”. Misschien is het ook wel echt gebeurd. Je kent het verhaal vast wel, van die avonturiers op hun tocht door het Amazone gebied. Een van hen had een bult op z’n wang die met de dag groter werd om uiteindelijk op een nacht open te barsten. Gillend van schrik moest deze arme man de horde spinnetjes van zijn gezicht slaan. Zijn wang was (net als het buxus plantje) de perfecte plaats geweest voor een spin om zijn eitjes in te leggen.
Ik heb het buxus plantje dus maar even in de GFT bak gegooid.

vrijdag, juli 08, 2005

Code Orange

Gisteren werd het duidelijk dat ook Londen slachtoffer is geworden van een reeks bloedige aanslagen. Vreemd, het soort mechanismen dat zo’n terroristische aanslag oproept. De beveiliging op vliegvelden, bus- en metrostations zal NOG verder opgevoerd worden en de gevarenthermometer vliegt opeens weer naar “code orange”. “Waarom?” vraag ik me af. Zolang je niet iedereen die plaats wil nemen in een bus of in een metro grondig fouilleert en elke tas tot op de bodem controleert zal er altijd een mogelijkheid wezen om een dergelijke aanslag te plegen, toch? Of ben ik nu gek? Is de bewaking op bus en metrostations misschien uitgerust met een speciale röntgenbril waarmee ze eventueel meegebrachte bommen er meteen kunnen uitpikken?
Dan nog wat. Op welke gronden wordt deze “code orange” uitgeroepen? Wat weten de geheime diensten dat wij niet weten en waarom grijpen ze dan niet wat eerder in? De zus van Theo van Gogh is woedend, volgens www.nu.nl omdat de AIVD destijds niet wat eerder ingreep. Mohammed B. werd al tijden in de gaten gehouden en werd volgens de andere leden van de zgn.Hofstadgroep al omschreven als de gevaarlijkste van allemaal.
In Amerikaanse politieseries op t.v. wordt zo’n persoon altijd voorzien van een “tail”. Een mannetje die zo’n schurk schaduwt en kan ingrijpen als dat nodig is. Hier kan zo’n persoon vrolijk z’n gang gaan. Maar goed, dat zal wel weer te simplistisch gedacht zijn.
Ben trouwens benieuwd of zo’n code orange effect sorteert, buiten het feit dat het iedereen de stuipen op het lijf jaagt. Ga je bij het stijgen van de gevarenthermometer meer opletten op mensen met baarden en jurken. Kijken of ze niet toevallig een sporttas onder hun stoel schuiven?
Volgens mij niet. Het ziet er naar uit dat als we zonodig een “war against terror” willen voeren inplaats van naar vreedzame politieke oplossingen te zoeken we bepaalde risico’s gaan lopen als we tijdens het spitsuur gebruik willen maken van het openbaar vervoer.
Probleem en oplossing hebben in Engeland waarschijnlijk nog nooit zo dicht bij elkaar gelegen. Iedereen weet dat religieus fanatisme gevoed wordt door armoede en slechte omstandigheden. In Engeland kan op de G8 top spijkers met koppen geslagen worden. De wereld is er klaar voor, aangevoerd door goedwillende artiesten (Live8). Maar het zal me niets verbazen als er uiteindelijk toch weer wordt gekozen voor de eigen economie de eigen portemonnee, zodat we nog wel even met samengeknepen billen in het openbaar vervoer zullen zitten.
Tot zover het politiek commentaar van uw Zwolle correspondent, prof.Ary Hilterman.

woensdag, juli 06, 2005

Een eigen mening

Een tijdje geleden dook Charles Groenhuijsen opeens overal op in de media. Niet zo gek ook, want hij had een boek te promoten: “Amerikanen zijn niet gek”. Iets waarover je van mening kan verschillen. Volgens mij zijn de meeste inderdaad niet gek, ik woon er zelfs met eentje samen. Ze hebben alleen de pech dat ze een gevaarlijk opperhoofd hebben, dat volgens mij niet helemaal spoort.
Maar goed, Charles had al tienduizend exemplaren van zijn boek verkocht Dat stond in ieder geval op de voorkant van de Volkskrant. Gefeliciteerd zou ik zo zeggen. Zelfs een van mijn collega’s had er een gekocht.
Na het lezen van een aantal interviews met de beste man moet ik eerlijk zeggen dat ik niet helemaal onder de indruk van hem ben. Naast het feit dat ik niet gecharmeerd ben van zijn naar rechts hellende denkbeelden vond ik het ook nogal raar om te lezen dat-ie niet “on speaking terms” is met de rest van de Amerika correspondenten. Eerder las ik al geruchten over een andere Amerika correspondent, Max Westerman, die zich als een ware tiran zou gedragen ten opzichte van zijn personeel. Daar is zelfs een zogenaamde “sleutelroman” over geschreven door een van zijn ex-collega’s. Waarschijnlijk heb je een enorm ego nodig om Amerika correspondent te worden. Je krijgt bijna het idee dat het een groepje over het paard getilde diva’s zijn. Zouden Rusland correspondenten zich ook zo gedragen, vraag ik me dan af.
Charles wordt binnenkort vervangen door Wouter Kurpershoek. Nu ken ik Wouter nog van vroeger. Hij zat bij mij in de klas. Iets waar ik misschien wel mee kan opscheppen op feestjes. Helaas kom ik op niet zoveel verjaardagsfeestjes (omdat ze vervelend zijn), maar volgens mij wordt die Wouter een van de eerste Amerika correspondenten zonder ego met buitenproportionele afmetingen. Wouter was vroeger namelijk al een aardige gozer en daarbij had hij een mening. Iets waar ik bijzonder veel bewondering voor had. Ik had er namelijk geen en met maatschappijleer, waar Wouter zijn licht liet schijnen over de voor en nadelen van kruisraketten en ongehuwd samenwonen, probeerde ik samen te smelten met het meubilair, zodat ik niet op zou vallen en zodat ik in ieder geval mijn mening niet hoefde te geven.
Een eigen mening werd in de Gereformeerd Vrijgemaakte gezindte naar mijn gevoel ook niet echt gestimuleerd. Zo discussieerden we met maatschappijleer bijvoorbeeld wel over heikele kwesties zoals “alternatieve samenlevingsvormen”, om aan het eind van het liedje uit te komen bij het bekende dogma dat het huwelijk toch wel erg de voorkeur heeft. Wel kennis vergaren en ook wel discussiëren, om daarna met zachte hand in de juiste richting te worden geleid. Volgens Gereformeerde maatstaven dan.
Iemand die ondanks dit soort invloeden toch al zo vroeg al een eigen mening kon formuleren, zonder mensen na te praten, verdient het volgens mij dan ook dubbel en dwars om die begerenswaardige functie van Amerika correspondent te vervullen.
Voor iemand die pas na z’n dertigste een eigen mening begint te ontwikkelen is dat helaas een brug te ver, maar daarvoor zijn functies uitgevonden als: “assistent inkoper”. Ook erg leuk.

zondag, juli 03, 2005

Independence Day

Nationale feestdagen in een ander land vieren valt niet mee. Dit weekend was het weekend van the fourth of July, Independence Day. Eigenlijk is het maandag pas 4 Juli, maar maandag wordt het niet zulk mooi weer en the fourth of July dient gevierd te worden met een barbecue. Dus vandaag lagen de spiesjes weer mooi op de grill, waren er genoeg koude biertjes en hadden we zelfs onze favoriete snacks tot onze beschikking (in K’s geval een zak Dorito’s en in mij Ben&Jerry’s “Half Baked”, de emmer ijs met de hoogste caloriedichtheid die je maar kunt bedenken)
Toch voelde het niet als een echte feestdag. De rest van het land doet niet mee met de feestelijkheden en er is geen afsluitend vuurwerk. Daarbij heeft K een boyfriend die niet helemaal gemotiveerd is voor het vieren van welke feestdag dan ook. Wat niet wil zeggen dat ik mijn best niet doe.
Gelukkig was er dit weekend een ballon-fiesta in Zwolle. Met een beetje fantasie kan dit misschien een beetje bijdragen aan een soort van feestelijk gevoel.(..U ziet; ik probeer er met alle macht toch nog wat van te maken). De vormen en kleuren van de immense balonnen waren in ieder geval indrukwekkend om te zien. Misschien dat ze het de volgende keer kunnen houden op 4 Juli en het dan af kunnen sluiten met een groots vuurwerk. Zou K. wel leuk vinden denk ik.

zaterdag, juli 02, 2005

Papieren zak

Ik ben nogal een hypochonder. Vanaf mijn puberjaren beeldde ik me regelmatig ernstige ziektes in. Zo was ik er lange tijd van overtuigd dat ik kanker had en wist ik geruime tijd zeker dat mijn hart niet sloeg zoals het moest slaan. Ik maakte me er af en toe zo druk om dat ik van de hyperventilatie in een papieren zakje moest blazen. Ik wist echt zeker dat ik de 30 niet zou halen. Nu ik inmiddels de 30 ruim gepasseerd ben moet ik tot mijn schaamte vaststellen dat het allemaal aanstellerij was. Alles wat me enigszins dwarszat gaf ik vorm door het op een of andere denkbeeldige ziekte te projecteren.
In een Engelse tv-serie zag ik iemand op een gegeven moment een hypochonder uitkafferen. Aanstellers waren het volgens hem; baby’s, bedplassers. Mensen die voor elk wissewasje naar de dokter gaan, overtuigd dat ze een serieuze ziekte onder de leden hebben, om uiteindelijk langer te leven dan alle anderen.
Eergisteren was ik bij Clint. Clint organiseert een reunie voor Sociale Academie mensen. Iedereen die in 1984 en 1985 op deze school zaten zijn van harte uitgenodigd om in Oktober oude tijden te laten herleven. Ik moet zeggen dat gedurende mijn bezoekje aan Clint die oude tijden al aardig aan het herleven waren. Allerlei oude herinneringen werden weer even naar boven gehaald. Zittend aan de keukentafel namen we ook nog even door wat er de afgelopen 15 jaar was gebeurd in ons leven. Ik had Clint namelijk al een aardig tijdje niet meer gesproken. “Ik ben nogal ziek geweest” zei hij. Toen ik vroeg wat er precies aan de hand was, ontdekte ik het lidteken op zijn kaalgeschoren schedel en had meteen al een akelig voorgevoel wat het was. “Ze hebben een tumor uit mijn hoofd gehaald. Ongeveer zo groot” en hij gaf met zijn handen de grootte aan van een grapefruit. Met kippenvel op mijn armen hoorde ik aan wat er het afgelopen jaar met hem was gebeurd. Hoe hij op een gegeven moment zicht en smaak verloor en er uiteindelijk niet meer omheen kon dat er echt wat met hem aan de hand was.
Toen ik dus vorig jaar op mijn werk achter de computer facturen zat door te nemen, lag Clint in het aangrenzende gebouw 8 uur op de operatietafel.
Clint heeft dus een goede reden om een reunie te organiseren en de tijden te laten herleven toen het leven nog ongecompliceerd leek. Het enige waar je je toen druk om kon maken was overgaan op je vorming en de bio-energetica lessen van Martin B.
In oktober zal ik er zeker zijn om die onbezorgdheid te vieren, wel met schaamte in mijn achterhoofd over de papieren zakjes. Clints ervaringen hebben me weer even geleerd om dingen in perspectief te plaatsen.


 

 Subscribe in a reader