maandag, juli 07, 2008

Priet!

Vorige week belde ik op mijn werk een leverancier. Dat doe ik vaker. Heeft te maken met orders, facturen en andere zaken die, als ik hier nog even mee doorga, bij de tweede zin van dit stukje mijn halve lezerpubliek doen afhaken.
Terwijl ik wachtte totdat de persoon aan de andere kant van de lijn uit zijn middagdip zou ontwaken, luisterde ik enigszins verbaasd naar de kiestoon. De “tuuut” was veranderd in een “pprrriettt”. Vroeger, toen de lucht nog schoon was en de seks verschrikkelijk vies (oneliner van mijn collega B.) had je eigenlijk maar één kiestoon en nog een andere voor als de lijn bezet was, dan werd de frequentie van de toon gewoon wat opgeschroefd. De enige keer dat je geen “tuut” maar “priet” hoorde, was als je naar het buitenland belde, maar daar waren ze gewoon niet goed wijs.
Nu, vandaag de dag, eenentwintigste eeuw, zijn bijna alle staatsbedrijven als parelen voor de commerciële zwijnen gegooid, met als gevolg dat we kunnen kiezen uit 30 aanbieders voor internet en telefoon, die blijkbaar ook allemaal hun eigen tringeltje moeten hebben.
Is dat erg, 30 verschillende tringeltjes? Misschien niet, maar dat is niet de enige consequentie van de uitbesteding van die oude vertrouwde staatsbedrijven. Zo kreeg ik altijd een erg gevoel van “thuis” bij de aanblik van een gele streekbus in het polderlandschap. Nederlandser kon het eigenlijk niet. Als ik van vakantie thuis kwam en de grens over reed, kreeg ik er bijna tranen van in mijn ogen. Het hele streekvervoer had een uniforme kleur waardoor die bussen en treinen altijd erg mooi afstaken bij het groene gras van het weidelandschap. Geniaal bedacht, maar een idee dat nu voor een appel en een ei is verkwanseld aan grote bedrijven die hun bussen aquablauw (!) geschilderd hebben, zodat ze wegvallen tegen de Hollandse hemel. Je zou er bijna je bus door missen, want je ziet hem bijna niet meer aankomen.
Nu zitten we dus opgescheept met een chaos van beltonen en onzichtbare bussen. Had daar niet iemand een stokje voor kunnen steken? Zou er niet iemand moeten zijn die zich van overheidswege bezighoudt met de vormgeving van onze publieke ruimte (en dan bedoel ik niet iemand die vergunninkjes voor dakkapellen uitdeelt). Of laten we dat nu maar over aan Engelse en Franse bedrijven?
Misschien hadden we ons gele openbare vervoer maar moeten nomineren voor een plaats op de werelderfgoedlijst.

Labels:

3 Comments:

Een reactie posten

<< Home


 

 Subscribe in a reader