vrijdag, september 29, 2006

Wetmatigheden

Vandaag heb ik twee wetmatigheden vastgesteld

1: K. gaat morgen naar de United States. Businesstrip. Zij wel. Geen idee waarom, maar ze hebben haar daar in Chicago om een of andere reden hard nodig. Mooi meegenomen is dat ze daar het weekend met haar familie kan doorbrengen. Gratis, voor niets! Wie slaat dat af? Niemand. K. in ieder geval niet.
Bij het helpen met inpakken klapte ik haar koffer open en pakte een stapeltje kleren om meteen te constateren dat de koffer al volzat. Met kat! Tricky heeft last van “Obsessive Compulsive Disorder”. Als ze een lege doos of koffer ziet moet en zal ze er in zitten.
Volgens mij heeft elke kat daar last van. Maar waarom? Daar moet toch een biologische reden voor zijn. Wetmatigheid 1: Lege doos + kat = kat in doos.

2:Vanmiddag ging ik mijn gerepareerde Clio weer ophalen. Toen ik er in stapte en weg reed was het alsof ik in iemand anders schoenen liep, of in iemand anders bedje sliep. Het voelde niet goed. Remde hij altijd zo slecht, zat er altijd zoveel speling in het stuur? En dat schakelen, zo stroef deed ie dat voorheen toch niet? Na 10 minuten was ik er weer aan gewend, maar wetmatigheid 2 is dat je auto altijd weer vreemd aanvoelt als je hem ophaalt bij de garage.

donderdag, september 28, 2006

Warm appelgebak

“Maar dat maakt verder niet uit hoor”, zei Nakker, “Want soms kijk ik een tijdje niet en dan staan er opeens drie nieuwe stukjes”. Ik zat achter mijn bureau en voelde me eventjes populair. Van het idee dat er mensen zijn die blij worden van mijn pennevruchten kreeg ik een warm gevoel van binnen. Alsof ik een stuk appelgebak van de Mc Donalds naar binnen had gewerkt, of een hamburger of zo, met franse frietjes er bij. Ik kreeg opeens honger en zag dat ik alleen maar twee boterhammen bij me had en een appel. Het warme gevoel had plaats gemaakt voor ordinaire honger. Een gevoel dat de hele middag aanhield.
Thuis loste ik dat op door anderhalve pizza naar binnen te werken. Iets dat niet echt in ons dieet paste maar waar ik dat warme gevoel wel weer mee terug kreeg. Ik moest onwillekeurig weer denken aan Nakker, die op dit moment waarschijnlijk bezig was een Ikea keukenblokje in zijn nieuwe huis te installeren. De hele week was hij al bezig om zich uit de naad te werken. Zijn nieuwe nestje moest en zou op tijd klaar zijn want dit weekend gingen ze verhuizen. Terugdenkend aan mijn eigen verhuizing kreeg ik bijna medelijden met Nakker. Dus besloot ik om nog een stukje te schrijven. Dat zou hem blij maken. Iets over Bridget Maasland of zo. Over het feit dat ze overgewaardeerd is en dat ze helemaal niet de nieuwe Sonja Barend is. Tenminste niet als ze zo ordi blijft doen en haar ogen zo zwaar blijft opmaken. Of over de nieuwe Ozark Henry cd en dat Ozark, of eigenlijk Piet, zoals hij in het echt heet de roem verdient die Bridget nu heeft, maar dan in de muziekbusiness.
Terwijl ik het stukje aan het schrijven was zag ik de blije blik van Nakker voor me. De verbazing dat er nóg een stukje was geplaatst zou hem zijn kapotte knieën van het laminaat leggen doen vergeten.
Hee, daar was het weer dat appelgebak gevoel. Tevreden plaatste ik mijn stukje.

Stekker-boy

“Ik krijg nog steeds dat stukje van die kapiteinspet op mijn scherm als ik naar je site gaat” zei Nakker vanmiddag. Hij stond naast mijn bureau en leek zich hardop af te vragen waarom ik gisteren geen stukje had geschreven. Ik probeerde iets geestigs te bedenken over writersblock, inspiratie of een muze die was weggelopen, maar de ad rem spier haperde. Daarom biechtte ik maar op dat we hardware problemen hadden. Gisteren was K. de hele avond bezig geweest om de computersituatie hier in huis weer op orde te brengen. De oude computer, die twee maanden in de reparatie had gestaan was namelijk weer thuis en deed het ook nog eens, wonder boven wonder. Dus alles was eigenlijk aanwezig om het netwerkje aan te leggen dat er voor zou moeten zorgen dat er hier twee computers in huis zouden zijn waar op geïnternet kon worden.
Ik stelde zelf voor om een “mannetje” te bellen, die dat voor ons zou doen, maar K., vertrouwend op haar computerskills dacht geld te kunnen besparen door het zelf te doen. Voordat het walhalla van het huishouden met twee computers zou aanbreken, moesten we nog even door de zure appel heen bijten. K. omdat ze om de vijf minuten voor een probleem kwam te staan wat onoplosbaar leek (“wat is WAN eigenlijk?”, “Is ons IP adres statisch of dynamisch?”) en ik omdat ik als iemand die in haar ogen nogal “computer-illiterate” is, gedegradeerd werd tot hulpje die af en toe het stekkertje van de ethernet kabel achter in de computer mocht steken. Uiteindelijk lukte het haar toch. Terwijl ik ondertussen, moe van het stekkertje, apathisch op de bank was gaan liggen, was haar vreugde groot toen de eerste internet pagina’s op het scherm van haar laptop verschenen.
Mij kon het, na de hele avond computerproblemen en al half in slaap, eigenlijk niet zo veel meer schelen. Ergens in de achtergrond hoorde ik K. wat klagen over de credit die ze hiervoor verdiende maar niet kreeg en ze had wel gelijk. Alleen had ik er *Gerard Joling modus* de kracht niet meer voor */Gerard Joling modus* om het haar te geven.
Maar vandaag wel, bij deze dus! Blij dat er in huis tenminste iemand is die wat verstand van computers heeft.

maandag, september 25, 2006

Kapitein

Af en toe komt er zo’n woord voorbij dat een klein laatje opent in je grijze massa. In dat laatje zit dan een verhaal dat je eigenlijk al bijna vergeten was.
Gisteren keek ik naar de overigens verrassend goede film Factotum waarin Matt Dillon zich als Hank Chinaski, een alter ego van de cult schrijver Charles Bukowski, van het ene rotbaantje naar het andere sleept, af en toe wat in zijn boek schrijft maar zich verder helemaal naar de Filistijnen zuipt. De benaming “ lowlife” lijkt speciaal voor hem te zijn uitgevonden. Af en toe zoekt hij wat afleiding in vrouwelijk gezelschap en met een van zijn, in een bar opgeduikelde, vriendinnen belandt hij uiteindelijk op het jacht van een bejaarde man, een speciale “vriend” van de betreffende dame. De man is voor de gelegenheid uitgedost in een speciaal tenue, compleet met kapiteinspet.
Bij het horen van het woord “kapiteinspet” klapte het luikje open en herinnerde ik me opeens dat ik dit hoofddeksel als kind een keer bovenaan mijn verlanglijstje had staan. Geen idee waarom, maar op de vraag wat ik dat jaar voor mijn verjaardag wilde hebben antwoordde ik zelfverzekerd “een kapiteinspet!”. Deze wens moet mijn ouders danig in verwarring hebben gebracht. Op dit cadeau viel namelijk niets aan te merken. Het was niet te duur, het was ook geen huisdier dat later door hen zelf uitgelaten moest worden en het ging ook nog eens niet in tegen de tien geboden.
Probleem was alleen: waar koop je zo’n ding? Gelukkig bracht oom Adri, de oudere broer van mijn oma uitkomst. Hij had op de grote vaart gediend en had jaren zo’n pet gedragen. In zijn knusse huisje in Domburg dacht hij na en overlegde met zijn vrouw of hij wel afstand wilde doen van deze pet, waaraan toch een bepaalde sentimentele waarde kleefde. Uiteindelijk ging hij overstag en genoot in gedachten van de glinsterende oogjes van het kleine ventje, die waarschijnlijk van geluk een gat in de lucht zou springen. Dit zou het begin zijn van een glanzende carriere aan boord.
Niets was minder waard. Wat mij in eerste instantie op het idee had gebracht om een kapiteinspet voor mijn verjaardag te vragen zal altijd een raadsel blijven. Ik wilde niet op de grote vaart en ik wilde ook niet bij de Village People. Het was gewoon een kortstondige bevlieging, iets waar ik wel meer last van had, want het jaar daarop vroeg ik een pot augurken voor mijn verjaardag. Een wens die overigens dankbaar ingewilligd werd.
De pet heb ik precies een dag gedragen. Daarna belandde hij in een verkleedkist. Sorry oom Adri.

zondag, september 24, 2006

Vliegangst, deel 10, de Euromast

Daar stond ik dan, aan de voet van de Euromast. Volgens mijn vliegangst therapeut moest ik daar maar eens op. In de vorige sessie had hij me er van overtuigd dat ik door mijn angst heen moest breken en om dat te bewerkstelligen had hij me een boek en de al eerder genoemde zelfhypnose cd meegegeven. Maar kijkend naar boven leken alle alarmbellen in me af te gaan. “ Daar ga ik echt niet op” bedacht ik me. “ Misschien tot aan de eerste verdieping, het restaurant, maar niet in dat enge liftje”. Dit leek me nog verschrikkelijker dan het vliegen zelf. Zenuwachtig wachtte ik af tot mijn coach zou opdagen en ik vroeg me af hoe hij me om zou kunnen praten. Na een half uur wachten begon ik aan mezelf te twijfelen. Had ik me vergist in de datum, de tijd misschien? Ik besloot maar even op te bellen. “Duizendmaal excuses” , zei de secretaresse meteen, toen ze mijn naam hoorde. “Ik had je nog geprobeerd op te bellen, maar je therapeut is plotseling ziek geworden” . Een groot gejuich ging er in me op bij het horen van dit goede nieuws. Al mijn hersencellen deden gezamenlijk de “wave” en de stadionspeaker riep “gevaar geweken!“ Ik hoefde niet. Tenminste niet nu. Ik wist meteen dat dit me niet zou helpen en dat het alleen uitstel van executie was. Eens zou ik toch een toren op moeten, of een vliegtuig in en het goede gevoel dat ik nu had, zou zich thuis omzetten in teleurstelling. Dit was geen overwinning maar een tijdelijke terugslag.
Op de weg terug bleek, toen ik met mijn vintage Clio met panne langs de weg kwam te staan, dat er waarschijnlijk geen zegen rustte op deze dag. In de volkswijk Lombardije wachtte ik dus op de schadeservice die me zou wegslepen. Zo kon ik nog even nadenken over de acute paniek die ik voelde, toen ik eerder die dag onderaan die vervloekte toren stond. Hoe zou ik dit gigantische varken ooit kunnen wassen? De oplossing leek even verder weg dan ooit.

donderdag, september 21, 2006

Slob

“ Hahaha; Arie Slob” , mailde K. me gisteren op mijn werk. In eerste instantie had ik niet goed door waarom deze Christenunie politicus haar zo op de lachspieren werkte. Deze serieuze meneer had recentelijk respect afgedwongen door uitgekozen te worden om de koningin te begeleiden op Prinsjesdag. Niet echt iets waarmee je bij monarchieminnend Nederlander de lachers op de hand krijgt.
Maar al gauw begreep ik dat het om zijn achternaam ging. “ Slob” is sloddervos in het Engels. Vervelend maar nog niet echt dramatisch leek me. Namen als Hannie en Fokje lijken me een groter probleem als je de paspoortcontrole in Amerika moet passeren. Gelukkig blijven Amerikanen meestal beleefd en lachen je hoogstens achter je rug uit. Daarbij heeft iemand als Wim Kok bewezen dat je je er gewoon niets van aan moet trekken, hoe je naam overkomt in het buitenland. Zonder enige gene schaarde hij zich bij de andere wereldleiders en deed, terwijl menig bevriend staatshoofd zich een nanoseconde een imaginair plaatje van zijn geslacht voor het netvlies haalde, maar gewoon alsof zijn neus bloedde.
“Denk maar niet dat dat Arie Slob ook maar wat kan schelen", zei ik later thuis. Ik kende hem namelijk. Hoewel “kennen” een groot woord is. Ik had een keer bij hem in de auto gezeten. In een ver verleden werkten we allebei voor een Gereformeerd tijdschrift. Ik maakte het stripje en hij deed iets anders. Ik weet niet meer goed wat. Wat ik me wel herinner is dat we op de weg terug van een vergadering een geanimeerd gesprek hadden over houseparty’s en vooral de gevaren ervan. Hij vond het maar niks en ik vond het wel meevallen geloof ik. Sindsdien associeer ik Arie Slob met houseparties. Net als dat ik Wouter Kurpershoek, waarmee ik nog in de klas heb gezeten (ik kan dit niet genoeg benadrukken) associeer met Maatschappijleer en kruisraketten.
K. moet zich bij dit soort momenten wel afvragen in wat voor Mickey Mouse land ze nu eigenlijk is beland, waarbij mijn halve kennissenkring op t.v. te zien is, of in de Tweede Kamer zit en dan heb ik het nog geeneens gehad over het moment dat de dochter van Ruud Lubbers me een keer vroeg of ze een slokje van mijn bier mocht.
(Okay, ik geef toe dat ik in deze laatste anlinea enigszins overdrijf. Een beetje maar)

maandag, september 18, 2006

Film van de week

Eerlijk is eerlijk. Ik heb hier al enkele stukjes gewijd aan het falen van de diverse helpdesks. Het drama met onze computer, die nu al bijna twee maanden gerepareerd wordt door de firma Standby is daar een schrijnend voorbeeld van.
Maar afgelopen week werd ik toch verrast door een stukje klantvriendelijkheid dat verstrekt werd door het bedrijf wat ons digitale televisie levert: Essent @Home. Okay, ze draaiden me wel eerst een loer, door me gratis een tweede ontvanger aan te bieden en daar vervolgens toch geld voor te rekenen. Maar nadat ik mijn klacht per brief aan hen had doorgegeven, kwamen ze op hun schreden terug en boden hun excuses aan. Daarbij kreeg de extra kosten voor het eerste jaar gecrediteerd en kreeg ik als bonus gratis Film 1 en sport. Nu interesseert die sport me eigenlijk niet zo veel, maar twee maanden gratis naar het filmkanaal kijken, daar had ik wel oren naar.
Zo kon ik gisteren de slaap niet vatten en keek ik in bed naar de film The Snow Walker. Een film met B-acteurs waar ik eigenlijk nog nooit van gehoord had, maar die me we vreemd genoeg steeds meer ging boeien. De hoofdpersoon, een egoïstische eikel, gespeeld door Barry Pepper moet in deze film, in de onherbergzame gebieden van Noord Canada een noodlanding maken met zijn vliegtuig. Hij overleeft het, samen met z’n passagier, een ziek Eskimo meisje, dat hij met tegenzin mee heeft genomen en alleen omdat hij in ruil voor deze actie een paar ivoren walrustanden cadeau krijgt. Wat daarop volgt is lijkt op een aflevering van Expeditie Robinson, maar dan met iets meer drama (nog meer drama? Kan dat dan?) Het Eskimo meisje heeft wat goede tips over hoe je overleeft op de ijzige toendra, maakt leuke laarsjes van de velletjes van eekhoorns die ze met haar blote handen heeft gevangen en leert Barry rauwe vis uit het vuistje eten. De fraaie beelden van de ruige natuur en het goede spel van beide acteurs maken dat deze film niet de zoveelste RTL4 Woensdagavondfilm is geworden.
T.V. in je slaapkamer? Geen goed idee volgens dr.Phil. Of was het nu Oprah? Maar mij beviel het gisteren prima!

zaterdag, september 16, 2006

Weer beet!

In het verleden heb ik het volgens mij wel eens gehad over mijn hebberige hobby; het meedoen aan allerlei prijsvragen. Moest je vroeger nog allerlei briefkaarten opsturen en slagzinnen bedenken, tegenwoordig is een mailtje vaak al genoeg. Op sites als Prijzentrein en Alles Gratis worden er dagelijks verse prijsvragen aangevoerd, compleet met antwoorden, makkelijker kan het niet. Als je daarbij nog eens een programmaatje als Roboform download, dan kun je je adresgegevens vaak met 1 druk op de knop invullen. Een half uurtje werk op Zaterdagochtend als je partner nog in bed ligt en je toch niets beters te doen hebt, is dan meestal wel genoeg om de prijsvragen af te werken.
Resultaat is aan de ene kant veel spam, maar dat kan je ondervangen door een hotmail adresje aan te maken, maar aan de andere kant vallen er regelmatig prijzen in de bus. Zeker eens in de anderhalve maand is het raak. Meestal is het een DVD, of een boek. Maar in de afgelopen jaren dat ik mijn hobby uitoefende, die wel wat weg heeft van electronisch vissen, heb ik ook een paar redelijk grote vissen aan de haak geslagen. De absolute topprijs was een met leer afgewerkte breedbeeld t.v. van Philips van enkele duizenden euro’s. Ook won ik al eens een miljoen. Dat was helaas in Indonesische roepia’s (zo’n 80 euro), maar wie het kleine niet eert is het grote niet weerd natuurlijk. Daarbij kunnen niet veel mensen zeggen dat ze ooit wel eens een miljoen gewonnen hebben.
Afgelopen week was het weer raak. Het mij verder onbekende blad Columbus magazine mailde me dat ik een echte Polar AXN500 Outdoor Computer gewonnen had. Nieuwprijs, zo’n 350 euro’s.
Nu had ik net een aantal maanden geleden een tweedehands, naar zware shag stinkende Polar gekocht, die het overigens prima deed. Maar een splinternieuwe fris ruikende gecomputer, met zoveel features dat ik nog maar half door heb wat ie allemaal kan, die sla ik natuurlijk niet af.
Ik heb al wel gezien dat er een hoogtemeter op zit. Handig straks voor in het vliegtuig.

vrijdag, september 15, 2006

Onttrekking

Terug thuis dient het normale leven zich weer in al zijn absurditeit aan. Nietsvermoedend opende ik gisteren mijn mailbox en las een mailtje van mijn vader met de titel “onttrekking”. Nu weet ik zelf alles van onttrekking, want jaren geleden besloot ik de kerk, waar ik van kinds af aan lid van was geweest, de rug toe te keren. Ik was moe van de denkkaders die me daar werden opgelegd en vertrouwde het geloof van de dominee en mijn medekerkleden eigenlijk niet. Het geloof dat volgens hen bestond uit een zeker weten en een vast vertrouwen. Maar volgens mij kan je helemaal niets zeker weten. Je kan wel ergens in geloven en ergens een vast vertrouwen in hebben, maar mensen die zeggen dat ze iets zeker weten en van mij vinden dat ik dat ook eigenlijk moet doen, die vertrouw ik niet zo. Mijn eigen integriteit kwam destijds dus in het geding.
Iets waar mijn vader nu ook last van lijkt te hebben. Maar dan op een andere manier. In de nogal ingewikkelde mail gaf hij aan dat hij zich niet meer goed voelde bij de, volgens hem “interkerkelijke” koers die zijn kerk nu lijkt te varen. Als voorbeeld volgde er een aantal punten, die ik maar amper begreep en waarvan ik me niet zo goed kon voorstellen dat iemand zich daar zo druk over kan maken. Ik belde hem dus maar even op en in het gesprek dat volgde kon ik merken dat het hem allemaal heel hoog zat. Zo hoog dat hij eerder deze week, bij zijn afscheid van de kerkenraad, waar men hem met gebak feestelijk uitgeleide wilde doen, de bom liet barsten. Aan het eind van de vergadering, waarbij hij nog even het woord vroeg, las hij een verklaring op waarin hij, na een korte uitleg, aangaf per onmiddellijk de kerk te verlaten. Daarna voegde hij de daad bij het woord en fietste naar huis, de rest van de vergadering in opperste verbazing en shock achterlatend.
De dagen daarop breekt -excuses le mot- de pleuris uit als de diverse familieleden hun e-mail box openen. Niemand die dit had zien aankomen en hoe haalt-ie het in zijn hoofd? Kwaadheid voert de boventoon. Hoe kan hij dit ons aandoen en hoe moet dat nu met onze moeder? Die is namelijk helemaal niet van plan om haar geliefde kerk te verlaten. Daar zit haar familie, haar vrienden en kennissen. Daar voelt ze zich thuis.
K. , niet afkomstig uit een kerkelijk milieu en al helemaal niet uit Gereformeerd Vrijgemaakt kerkelijk milieu, ziet het allemaal gebeuren en verbaast zich over alle consternatie. “Het lijkt wel een groter drama dan toen je vader een hartaanval kreeg”, constateert ze verbaasd en ze heeft gelijk. Ik verbaas me er zelf ook over en ik begrijp zelfs mijn eigen gevoelens hierover ook eigenlijk niet. Wat moet ik hier eigenlijk van vinden? Eigenlijk zou het me als mede kerkverlater toch niet moeten schelen. Maar ik denk aan mijn moeder en hoe ze in de toekomst alleen de wekker zal moeten zetten op Zondagochtend en alleen de gang naar de kerk moet maken. Waarschijnlijk had ze zich haar oude dag toch iets anders voorgesteld.

woensdag, september 13, 2006

Ik wil hier eigenlijk wel wonen

De rust, de leegte en de stilte van het Zeeuwse landschap die ons af en toe overviel, als we het Roompot getto verlaten hadden, deden ons meerdere malen verzuchten hoe mooi het zou zijn om hier te wonen. Talloze duinhuisjes kwamen ervoor in aanmerking om door ons gekocht te worden. In de toekomst dan, als we eens een keer niet te maken zouden hebben met de naweeen van een grote aankoop, zoals een laptop of zo.
Maar wat moet je daar doen, als je daar zit, in je huisje in Zoutelande of Vrouwenpolder. Wat voor werk is daar te doen? Op en neer rijden naar de Randstad is geen optie. K. houdt namelijk niet van autorijden en ik zou er al gauw genoeg van krijgen als ik niet gewoon op mijn fiets naar het werk zou kunnen. Verhuizen naar Zeeland blijft dus gewoon een mooie droom. Tenminste tot we de pensioengerechtigde leeftijd bereikt hebben.
Als kind opgroeien in zo’n mooie omgeving lijkt fantastisch. Maar ervaringen van collega B. die opgroeide in de wonderschone omgeving van de Weerribben en vriendin en collega blogger Bee die in datzelfde lege landschap van Zeeland opgroeide, doen vermoeden dat dat toch niet altijd meevalt. B. bekeerde zich tot Rockchick, verfde haar haar zwart en verhuisde vervolgens naar het mondaine Zwolle en Bee trouwde lekker vroeg, zodat ze uiteindelijk ook kon verkassen. Zelf woonde ik tot mijn tiende in Zeeuws Vlaanderen en ging daar vroeg genoeg weg om er geen hekel aan te krijgen. Ben benieuwd wat er gebeurd zou zijn als ik daar tot mijn vijfentwintigste zou zijn gebleven. Wat is daar, in Axel en de rest van Zeeland namelijk te doen voor nieuwsgierige adolescenten, met een hang naar creativiteit? Ik had me kunnen opgeven voor het amateurtoneel, had me kunnen opsluiten op mijn zolderkamer om naar moeilijke muziek te luisteren en depressieve gedichten te schrijven.
Of ik had me op hoogtijdagen in een konijnenpak kunnen hijsen om de kinderen in het dorp te vermaken, zoals deze jongeman die we vandaag tegenkwamen in Colijnsplaat.
Morgen staat ie waarschijnlijk weer haringen te kaken op de visafslag.

dinsdag, september 12, 2006

Een dagje naar het strand

Okay, ik kom misschien af en toe wat cynisch uit de hoek in mijn updates over mijn vakantie, maar ik heb het eigenlijk best naar mijn zin. Het weer is fantastisch en de meeste tijd brengen we door buiten de Roompot getto.
Vandaag wilde K. weer naar het strand. Op zich vond ik dat prima, maar dan niet de hele dag. “Laten we s’ochtends iets actief doen“, stelde ik voor. Er is namelijk niets mis met een beetje zwemmen en biertjes drinken op het strand, maar als ik dat de hele dag moet doen, dan slaat de verveling op een bepaald moment wel toe.
Dus gingen we die ochtend op pad. Al gauw bleek dat op onze activiteiten vandaag blijkbaar geen zegen rustte.
Allereerst bleek brouwerij Emelisse gesloten, ondanks het feit dat het ANWB boekje anders vermeldde. Jammer, want het leek me leuk om een authentiek Zeeuws biertje mee naar huis te kunnen nemen. Dan maar midgetgolfen in Zoutelande. Ik kon me de laatste tijd dat ik met midgets gegolfd had niet heugen, dus parkeerde ik de auto voor de golfbaan die volgens het ANWB boekje wel over 18 holes beschikte met een parcours dat was uitgezet in een fantastisch mooi duinlandschap. Of deze opschepperij waar was, daar kwamen we niet achter want ook bij deze attractie was geen kip te bekennen. Het deed me een beetje denken aan de vakantie naar Griekenland met Labrat, minstens 10 jaar geleden, waar in September wegens “out of season” ook geen klap meer te doen was. Gelukkig lag de midgetgolfbaan vlak naast het bunkermuseum, waar de Duitsers 60 jaar geleden bivakkeerden. Tegenwoordig zitten ze in een huisje naast ons in de Roompot, dus de moeite van het verjagen hadden we ons toen kunnen besparen. Helaas was ook dit museum gesloten. Alleen open op Woensdagen en Zondagen. Probeer daar de logica maar eens van te ontdekken.
Dus gaf ik het maar op. K. begon er al schoon genoeg van te krijgen om attracties te bezoeken waar we vervolgens niet in konden. Als troost kocht ik dus maar een vlieger voor mezelf. Zo zou ik me tenminste niet vervelen op het strand. Maar ook op deze activiteit was tot mislukken gedoemd. Precies op het moment dat ik achteruit rende, om de vlieger de lucht in te krijgen ging de wind liggen. De rest van de middag stak-ie ook niet meer op.
Blijkbaar wilde iets, of iemand me duidelijk maken dat ik deze middag op mijn rug moest liggen en niets moest doen. Hoe dat moest liet een oude knar, een paar meter verder, me duidelijk zien. Minstens drie uur achter elkaar lag hij daar met z’n ogen half gesloten. Het enige commentaar kwam ongeveer halverwege zijn siesta over zijn lippen en was gericht aan z’n vrouw, die langs de kustlijn schelpen liep te zoeken: “als je per ongeluk nog wat goud vind, vergeet het dan niet mee te nemen!”, riep hij droogjes en sloot z’n ogen weer.

maandag, september 11, 2006

Vakantiegevoel

Bij bungalowpark “de Roompot” huur je prima huisjes voor een schappelijke bedrag. Tot zover de lof en prijs voor dit vakantiepark. Wat namelijk niet deugt is dat de huisjes, tenminste het type huisje waar we nu in zitten, wat waarschijnlijk de budgetklasse is, te dicht op elkaar zijn gebouwd. Het lijkt wel alsof je bij het meer van Annecy staat, op een te drukke camping, waarbij je te pas en te onpas over de haringen van je buurman struikelt.
De architect van het type NT huisje, dacht dat het wel aardig was om een huis, van het formaat “ ruime villa” te verdelen in vier gelijke delen, waar je dan evenzoveel gezinnetjes in kunt stoppen voor een lang weekend of een midweek. Tegelijkertijd plemp je zoveel mogelijk van dat soort in vieren gehakte villaatjes op een zo klein mogelijk veldje. Klaar is Kees!
Vandaag konden we, na een geslaagd dagje Middelburg gecombineerd met een bezoekje aan het strand, ervaren hoe het is om in een getto te wonen. Niet zomaar een getto, zoals Holtenbroek vroeger was, met een vreemde mix van allochtonen, studenten en wat andere soorten minimumlijders, maar een speciale variant met jonge gezinnetjes en Duitsers. Tussen 6 en 8 uur s’avonds brak hier de hel dus los. Alle bungalowbewoners kwamen met hun kroost terug van het strand en de kinderen, hongerig en moe, zetten het op een krijsen.
Na dat de ergste honger gestild was en het geschreeuw verstomd, begon fase twee van de marteling, het rennen en spelen tussen de huisjes. Kinderen die, als ze goedschiks je aandacht niet konden trekken, door quasi schattig langs je minuscule schuttinkje te kijken, dat maar kwaadschiks probeerden (net zo lang met de frisbee gooien totdat ie bijna een keer in je avondeten belandde). Geen ouder, zelfs geen Duitse die hun kinderen toch volgens het Reinheitsgebot opvoeden, die hun kinderen eventjes op het bestaan van een speeltuin wezen.
Maar goed, “ if you cant beat them, join them”. Dus heb ik, na een verkwikkende douche, maar even mijn trainingsbroek aangetrokken, om dat camping gevoel dan maar een beetje te stimuleren. En wie weet ga ik straks nog even kijken of ik een paar glazen wijn “per ongeluk” van het campingtafeltje van de buren af kan kegelen.

p.s.: Meer vakantiefoto's in het Flickr balkje

zondag, september 10, 2006

Wiener

“Oh my God, I can see his wiener”, fluisterde K. vandaag verschrikt. We lagen al een tijdje op het strand en de familie die enige momenten daarvoor naast ons een kuil had geannexeerd waren zichtbaar geen aanhangers van de omkleed methode die een handdoek vereist. Frank en vrij stond meneer piemelnaakt voorover gebogen naar zijn zwembroek te zoeken. Onwillekeurig werden we “gemoond” en getrakteerd op een vrij zicht op zijn klokkenspel. De vrouw des huizes volgde daarna zijn voorbeeld en gaf net als haar man geen blijk van enig gevoel van schaamte.
Nu ben ik zelf eigenlijk ook wel een voorstander van de schaamte voorbij methode. Het gehannes met een handdoek om je middel trekt namelijk veel meer aandacht en daarbij ken je vaak toch niemand op het strand waar je je vakantie viert. Daarbij werd preutsigheid niet gestimuleerd in de opvoeding die mijn ouders mij gaven. Zelfs niet, toen ik in mijn puberteit toch wat behoefte had aan privacy. Ik kon rekenen op hoongelach van mijn vader als ik de deur van de badkamer op slot deed. Kloppend op de deur riep hij dan:“Heb je daar soms iets anders hangen?”, doelend op mijn “ franks and beans”.
Nu reikte die vrijmoedigheid van mijn ouders niet zo ver, want de verdere gebruiksaanwijzing voor deze edele delen, waar ik me toen enigszins voor schaamde kreeg ik er niet bijgeleverd. Dus wie was er nu eigenlijk preuts? De cursus “ Neuken doe je zo” volgde ik dus maar op het schoolplein.
Wat de opleiding: “ Integreren doe je zo” betreft; die heeft K. allang achter de rug. Jaren geleden leerde ze Nederlands op de taalschool en kreeg ze onderricht in de gewoontes en gebruiken van de Nederlanders. Dat je hier af en toe een blik gegund wordt op de geslachtsdelen van je medenederlanders stond alleen niet in het lesmateriaal. Dus daar moet ze, als Amerikaanse, af en toe nog een beetje aan wennen.

zaterdag, september 09, 2006

Even doorbijten

Zes uur achter elkaar fietsen. Doe je jezelf daar een plezier mee? Mijn ouders vinden van wel. Die houden sinds jaar en dag fietsvakanties waar een dag van zes uur fietsen een soort van rustdag is. In het verleden fietsten deze vijfenzestig plussers de Pyreneeën over en overwonnen ze in Italië menig colletje van de eerste categorie. Een lichte hartaanval bij mijn vader zorgde ervoor dat hij even een jaartje rustig aan deed, maar afgelopen zomer begon hij samen met mijn moeder weer vrolijk aan de Noordzeeroute.
Nu zijn K. en ik beslist niet onfit (is dat een woord?) We sporten op zeer regelmatige basis, maar die actieve vakanties willen er maar niet van komen. Als we weggaan slenteren we wat door steden, lopen eens een kerk naar binnen en liggen verder lui op het strand met een boek. Vandaag trokken we er toch maar eens op uit. We hadden namelijk fietsen gehuurd, dus die moesten maar eens gebruikt worden. Ik had in een boekje van de bieb een leuke route gevonden. Die was maar 40 kilometer, dus dat moest te doen zijn. Ik rekende dat als je gemiddeld 15 kilometer per uur rijd, dat je dan toch binnen 3 uur klaar zou moeten zijn. Helaas had ik buiten het feit gerekend dat we ook nog eens tien kilometer moesten fietsen om bij de route te komen. Waar ik ook geen rekening mee had gehouden was dat de ANWB op een paar cruciale plaatsen geen bordjes had geplaatst. Waarschijnlijk om de moeilijkheidsgraad van de route wat op te krikken. Dus reden we een paar keer fout. Na twintig kilometer begon K. er ook nog eens schoon genoeg van te krijgen. Haar brein eist op dat soort momenten “ instant gratification” en het liefst was ze dus halverwege van de fiets gestapt. De rest van de route klaagde ze als de profeet Jeremia en draaide pas weer bij toen ze in Domburg een witbiertje achterover had geslagen.
Intussen voelden mijn edele delen aan alsof ze er af waren gevallen en stonden, door de harde tegenwind, mijn dijen op ontploffen. Ik dacht aan die keer dat mijn oudere zus B. en ik naar Assendelft waren gefietst, waar mijn oma woonde. Dat was zo’n honderd kilometer verwijderd van ons ouderlijk huis en we waren amper twaalf. Hoe hielden we dat vol. Ik kan me wel herinneren dat we op de terugweg halverwege mijn vader opbelde. Of ie ons op kon halen met de auto. Maar dat vond mijn vader niet nodig. Gewoon even doorbijten was zijn advies.
Dat doorbijten deden K. en ik dus ook maar even. De laatste tien kilometer vochten we zwijgend tegen de straffe tegenwind en reden zo over de lange zeedijk naar huis. Daar warmde ik mijn stramme spieren op in de huissauna en nam me voor om morgen maar eens de hele dag op het strand te hangen.

vrijdag, september 08, 2006

Wifi!

Na die vakantie van K., waarin ze drieduizend shirtjes voor me aanschafte en het onverantwoord shoppen bij Dell,van een paar weken geleden, werd de vakantiebestemming maar even aangepast. Het werd dus geen Franse Riviera, maar de vertrouwde kust van Zeeland. Op het internet had ik een paar weken terug met de hand op de knip een huisje gereserveerd. Voor weinig geld mochten we een week doorbrengen op vakantiepark de Roompot. Eigenlijk boeide het ons ook niet zoveel hoe dat huisje er uiteindelijk uit zou zien. Als het maar schoon was en als het maar dicht bij zee zou zijn.
Toen we vandaag de creditkaart-sleutel door de gleuf van de voordeur lieten glijden werd al gauw duidelijk dat het huisje aan deze twee voorwaarden had voldaan. Dat het huisje verder zo groot was als de inloopkast van de gemiddelde welgestelde Amerikaanse filmster mocht de pret niet drukken en dat de huisjes zo dicht tegen elkaar aanstonden dat je de haren op de rug van je Duitse buurman kon tellen, werd volledig goedgemaakt door het feit dat je hier in twee tellen op het strand staat. Verder ontdekten we tot onze grote verrassing dat we hier gebruik kunnen maken van een Hotspot wifi internetverbinding. Daar moet je dan wel 6 euro per uur voor neertellen, maar als ik mijn stukjes en e-mails gewoon off line schrijf, dan heb ik die binnen vijf minuten upgeload en doe ik met die 6 euro internet-tegoed waarschijnlijk de hele week.
De vakantie kan dus nu al eigenlijk niet meer stuk.

donderdag, september 07, 2006

Vliegangst, deel 9: Vogel Rok

In het kader van het overwinnen van mijn vliegangst liet M., mijn vliegangst therapeut, me een top 10 lijstje maken met situaties waar ik in meer of mindere mate moeite mee had. In mijn hitparade die ik een paar weken geleden met zorg samenstelde, stonden voornamelijk dingen die met hoogte en/of gesloten ruimtes te maken hadden. Kleine grafkist liftjes zijn bijvoorbeeld niet okay en hoge torens ook niet.
Redelijk hoog en zeker in mijn top 5 stond de achtbaan. Daarom togen K. en ik gisteren dus naar de Efteling om deze situatie eens even te oefenen. Eigenlijk had ik naar Walibi World willen gaan, wegens iets dichter bij Zwolle, maar die waren alleen maar in het weekend open.
Gelukkig had de Efteling in de vorm van de Python een te nemen hindernis die behoorlijk hoog was. Die bewaarde ik dus mooi voor het laatst. De Bobsleebaan, een achtbaan die wat minder hoog was en wat minder eng leek, vond ik iets meer geschikt om mee te beginnen. En inderdaad, mijn angstbarometer bleek er niet echt van omhoog te schieten. Het bleek een eitje. Na deze bemoedigende start liepen we in de richting van de Pegasus, een wat hoger bouwwerk, dat in elkaar getimmerd leek van schrootjes, maar waar geen loopings en kurkentrekkers in zetten. De knieen begonnen hiervan wat meer te knikken, maar op de weg omhoog hervond ik enigszins mijn kalmte en gooide het laatste stukje spanning er in de vrije val er al schreeuwend uit.
Helaas ging er daarna wat mis. Al slenterend door het park liepen we langs een attractie met de onschuldig klinkende naam: Vogel Rok (vreemd genoeg niet gespeld met “ck). Een grote, aan een grot geplakte aasgier lokte ons naar binnen. In eerste instantie dacht ik te maken te hebben met een kinderachtbaantje, maar toen ik de waarschuwing las dat hartpatiënten en zwangere vrouwen er niet in mochten, begon ik toch mijn bedenkingen te krijgen. Toen we door donkere grotten, via een paar trappen naar beneden werden geleid begon ik toch weer wat week in de knieen te worden. Dit deed me wat denken aan de claustrofobische situaties in de film “ the Descent” die we laatst gezien hadden, waarin een aantal jonge vrouwen te grazen worden genomen door medogenloze grotmonsters. Gelukkig zag ik beneden op het “metrostation” dat er allerlei geestelijk en lichamelijk gehandicapten de karretjes in werden gesleept, dus zo erg kon het dus allemaal niet zijn. Dacht ik…..
Eenmaal in de achtbaan leek ik van een koude kermis thuis te komen. De bedenker van de achtbaan, een gestoorde sadist, had het wel grappig gevonden om het treintje met een rotvaart, in het pikkedonker, door een aantal scherpe bochten naar beneden te laten vallen. Volstrekt mijn orientatie kwijt vervloekte ik vervolgens in volslagen duisternis, bij honderd kilometer per uur, luidkeels de achtbaan, de uitvinder daarvan en het park dat het nodig had gevonden mij hiermee zo de stuipen op het lijf te jagen. K. zat naast me hysterisch te lachen, voornamelijk om het feit dat ik de longen uit mijn lijf schreeuwde. Met de tranen biggelend over mijn wangen (was het de wind, de opwinding, de angst?) reden we vervolgens weer het metrostation binnen.
De Python die we daarna nog moesten doen had hiermee wel enigszins zijn glans verloren.

Nog meer foto's van me zien in penibele situaties?
Check mijn Flickr balkje, rechtsonder aan de pagina.

dinsdag, september 05, 2006

Dell-icious

Gisteren werden we even verrast door de, tot nu toe, geweldige service van Dell. Deze computerboer hielp ons in no-time uit de computer ellende die dit huishouden al anderhalve maand teistert. De geplande twee weken, die het zou kosten om onze nieuwe laptop in elkaar te zetten en af te leveren werd tot onze verrassing gehalveerd, zodat we gisteren het felbegeerde apparaat al in ontvangst konden nemen. Alles in 1 keer goed, we werden er bijna achterdochtig van.
De feestvreugde werd enigszins getemperd doordat we er ineens achter kwamen dat er een belangrijke rekening nog niet voldaan was, terwijl we allebei bijna zeker wisten dat we het geld een paar weken nog gezamenlijk via internetbankieren overgemaakt hadden, toen ik K. even voor wilde doen hoe je je rekeningen betaalt via het internet.
Met twee vakanties voor de boeg en een dure vliegangstcursus rekening die er nog aan zou komen, leek de spoeling voor de komende maanden iets dunner te worden dan we normaal gewend zijn. Visioenen van elke dag goedkope macaroni elleboogjes met ketchup opgediend door Schraalhans die minstens vier maanden meester in dit huis zou zijn, doemden op.
Maar zoals Johan altijd pleegt te zeggen: “elk nadeel heeft zijn voordeel” . Een van mijn grote hobby’s is namelijk het budgetteren van een huishouden. Geef mij de financiële touwtjes in handen en ik schud de besparing trucs uit mijn mouw. “Je kunt je geld maar 1 keer uitgeven” is een van mijn motto’s . Sinds jaar en dag predik ik al het evangelie van het consuminderen. Alleen, de enige bezoeker van mijn kerk is K. Noodgedwongen nog eens, want ze woont met mij samen onder een dak, En die preek van mij die heeft ze nu wel eens een keer gehoord.
Helaas kan ze zich op dit moment niet onttrekken aan deze gemeente en kijkt bedenkelijk als ik enthousiast uitroep: “Weet je wat, we beginnen vandaag! Dan zijn we aan het eind van het jaar weer boven Jan!”
In het gedachtewolkje boven haar hoofd lees ik: “Maar de vakantie dan?”
Die zal op gepaste wijze gevierd worden. In plaats van een bezoek aan dat chique restaurant nemen we gewoon een zak krentenbollen mee.
Budgetman strikes again!

maandag, september 04, 2006

Zwart gat

Soms lijken K. en ik wel een normaal stel met doorsnee gewoonten en dito ergernissen. Zo kan ik me lekker ergeren aan K.’s gewoonte om me te pas en te onpas een of andere (meestal huishoudelijke) opdracht te geven en K. ergert zich bij tijd en wijle kapot aan mijn gewoonte om overal mijn sokken te laten slingeren. Na een lange dag werken vind ik het namelijk fijn om met een krant of een tijdschrift op onze megasize bank plaats te nemen en mijn voeten te bevrijden van het knellende juk van de schoenen en sokken waar ze de hele dag in opgesloten hebben gezeten. Dus doe ik mijn schoenen en sokken uit en laat mijn voeten, die na zoveel uur duisternis blij zijn om de zon weer te zien, opgelucht ademhalen. De schoenen wil ik nog wel eens bij de deur achterlaten, maar de sokken belanden steevast op een plaats waar ze niet horen. Bij voorkeur op de bank. Wat als gevolg heeft, dat er bij het verwijderen van de grand foulard, die wel eens gewassen moet worden, tientallen sokken tevoorschijn komen uit alle hoeken en kieren van de bank. Ik ben dan meestal blij, bij het vinden van het verloren gewaande wasgoed, maar op K. ’s humeur heeft dit doorgaans geen gunstig effect.
Een van de nadelen van het slordig omspringen met je sokken is dat je na een aantal jaar opgescheept zit met een aantal incomplete paren. Zo zag ik gisteren, bij het vouwen van de schone was, dat ik in de kast minstens 10 sokken had liggen waarvan ik de wederhelft niet kon vinden. Van sommigen weet ik dat ze al minstens een paar jaar liggen te wachten op de terugkomst van hun maatje. Waarschijnlijk gaat dat nooit meer gebeuren, maar ik kan het ook niet over mijn hart verkrijgen om ze zomaar weg te gooien. Er is namelijk nog steeds de hoop op hereniging.
In de onvolprezen kinderserie Eerie Indiana,die ergens in de jaren 90 op t.v. werd uitgezonden, kwamen Marshall Teller en zijn vriendje Simon er achter waar al die dingen, die er in een huishouden op een mysterieuze manier kunnen verdwijnen, uiteindelijk belandden. Via een zwart gat belandden deze items allemaal ergens in de ingewanden van het huis. Marshall en Simon ontdekten daar (in de aflevering : “the Losers”) een geheime kamer waar al deze enkele sokken opgeslagen waren. Misschien moet ik toch maar eens dat luik in de hal openmaken. Zou me niets verbazen dat daar, achterin de kruipruimte, een stapel sokken van heb ik jou daar klaar ligt om gevonden te worden.

zaterdag, september 02, 2006

Vliegangst , deel 8: hypnose

“O ja”, zei M, mijn vliegangst-therapeut, aan het eind van de vorige sessie, “ik geef je nog wat huiswerk mee” en gaf mij een cd’tje met het welbekende Valk logo er op. “Hier staan wat ontspanningsoefeningen op. De eerste of de tweede moet je dagelijks doen en de derde oefening op elke derde dag”. “Prima”, zei ik en was bijna verbaasd dat ik voor dit lesmateriaal eens een keer mijn portemonnee niet hoefde te trekken.
Thuis bleek de eerste oefening een mij, van de sosjale akademie welbekende oefening, waarbij je je spieren beurtelings moest spannen en ontspannen om op het eind in de ultiem relaxte zoutzak toestand te geraken.
Geen probleem dus. Ik hing de helft van mijn leven al als een zoutzak op de bank, dus om daaraan vooraf wat met mijn spieren te rollen was een stukje taart voor mij.
De derde oefening gaf me wat meer problemen. De engelstalige meneer die de oefening op de cd introduceerde, legde uit dat het hier ging om een soort zelfhypnose waarin je door middel van “sublimal messages” je onderbewuste wat positieve dingen probeert aan te leren. Nu associeer ik hypnose vooral met schimmige figuren, de Rasta Rostelli’s die voor een publiek onschuldige mensen te kakken zetten door ze te laten kakelen als een kip en “sublimal messages” kende ik vooral van satan aanbiddende metalbands die ingewikkelde achteruitdraai technieken hanteren om onbevlekte tienerzieltjes te bezoedelen. Dat laatste heb ik trouwens nooit op waarheid kunnen controleren, ondanks die avonden die ik met een jeugdvriend doorbracht met het handmatig terugdraaien van zijn metal plaatjes, op zoek naar het bewijs.
Controlfreak als ik in dit opzicht ben, stond ik dus niet echt te trappelen om mijn vliegangstige ziel bloot te stellen aan deze dubieuze praktijken. K. wel. Die rende meteen naar boven met de c.d. “Als jij het niet wil doen, dan doe ik het wel”, zei ze, dol op dit soort experimentele praktijken.
Drie kwartier later kwam ze naar beneden en kakelde niet minder dan normaal.
Dus luisterde ik gisteren drie kwartier naar de bemoedigende boodschappen van de engelse meneer. Wel met de ogen open en volledig bij mijn positieven. Diep in hypnose komt de volgende keer wel.


 

 Subscribe in a reader