maandag, mei 29, 2006

Van die t.v. series: Six Feet Under

Hee; Robijntje! Ja, jij daar!Al weken lang staat de film “Harry un ami qui vous veut du bien” aangeprezen in mijn rubriek: Van die Films. Nu is die film echt wel de moeite waard, maar nou ook weer niet zo goed om zo lang de zijkant van mijn weblog op te sieren.
Voor deze verwaarlozing van mijn rubriekjes is eigenlijk geen goede reden aan te voeren. Okay, ik was druk bezig met Billy en had daardoor misschien wat minder tijd voor films, maar helemaal afdoende is die verklaring niet. Ik was heus geen 24 uur lang met die boekenkast bezig.
Om een of andere reden heb ik een beetje last van film moeheid. De films worden af en toe wel gehuurd, maar vallen stuk voor stuk tegen. Of dat nu aan mijzelf ligt of aan de kwaliteit van de films: ik weet het niet. Afgelopen weekend probeerde ik het nog met de documentaire Grizzly Man, van de beroemde regisseur Werner Herzog. De betreffende Grizzly man, een man die jarenlang in de nabijheid van Grizzly beren vertoefde om later door zijn bruine vrienden te worden opgegeten, was eigenlijk gewoon gek. Dat interesseerde me precies een half uur en daarna begon ik me aan hem te ergeren. Ik kan beter in mijn bibliotheek gaan zitten en wat muziek luisteren, dacht ik halverwege de film.
Wat nog wel de aandacht vasthoudt is het nieuwe seizoen van de briljante HBO tv-serie “Six Feet Under”. In no time jassen K. en ik de 13 afleveringen er door. Het is het laatste seizoen. Hierna is het afgelopen en daarmee eindigt een van de beste dramaseries die er wat mij betreft ooit op t.v. te zien is geweest. Okay, ik geef toe; the Soprano’s is ongeveer uit hetzelfde hout gesneden, maar grijpt mij nooit zo aan als Six Feet Under doet en waarom? Ik kan een verhaal gaan ophangen over eerlijk geschreven drama en geloofwaardige personages, maar om het echt te ervaren zul je toch echt zelf naar de DVD boer moeten om de box te kopen en dan begin je gewoon bij seizoen 1.

zondag, mei 28, 2006

Oprah style

..en zwaaien met die armen!Een van de voordelen van de middelbare leeftijd is dat je je niet meer zo snel schaamt voor jezelf. Deze twijfels maken zo ongeveer rond je dertigste plaats voor een zekere zelfacceptatie en de bewustwording dat je net als ieder ander je zwakheden hebt waar je maar beter om kan lachen.
Vandaag wilde K. graag dat ik met haar mee ging excersisen. Aangezien ik wat dit soort dingen betreft de laatste tijd een beetje een schop onder de kont nodig heb, besloot ik maar ja te zeggen. De extra endorfine kon ik wel gebruiken en daarbij hadden we net een “eetweekend” achter de rug waarin ik naast een paar bakken chips (light. Maar dat mocht waarschijnlijk gezien de hoeveelheid niet echt meer baten) een hele emmer Italiaans ijs naar binnen had gewerkt. Die extra calorieën moest ik er dus maar even aflopen.
Helaas kiest K. deze dagen niet voor de meest “coole” manier van sporten. Dus gingen we niet in een flitsend pakje de mountainbike op, maar vond K. dat we maar moesten gaan snelwandelen: Oprah style.
Voor diegenen die niet precies weten wat ik bedoel: dat is een soort Nordic Walking zonder stokken. Grote snelle passen worden gecombineerd met het heftig zwaaien van de armen, om zo tot een soort full body workout te komen en er tegelijkertijd belachelijk uit te zien.
K. ging voorop, uitgerust met een soort horloge waarmee ze haar kon zien of ze wel in haar “range” liep want alleen bij een hartslag van tussen de 130 en 140 slagen per minuut werden volgens haar de meeste calorieën verbrand. Ik ging er maar achter aan, ook al ging het eerste gedeelte van de trip langs een aantal huizen waarin we door een groot aantal mede-Stadshagenezen vanuit hun huiskamers werden aangestaard. Maar goed, gelukkig was ik geen twintig meer en konden hun blikken me niet deren. Met mijn 39 levensjaren liep ik zelfbewust verder en zwaaide nog eens extra met mijn armen.

vrijdag, mei 26, 2006

Project Billy (slot)



Met het inrichten van de kast en het naar boven sjouwen van de nieuwe "loveseat" is project Billy eindelijk voltooid. Het naar boven duwen van die stoel (ik stond bovenaan aan het kreng te trekken)leek op een gegeven moment wel erg veel op een zware bevalling. Ik stond "push,push!" te schreeuwen en K. antwoordde met een pijnlijke schreeuw: aarrrrgghhh!!
Maar uiteindelijk genieten we nu erg van ons kindje: de nieuwe chill out room.
Klik op het plaatje voor een kleine rondleiding (misschien moet je een tweede keer op het plaatje klikken om het filmpje te starten. Dat was in ieder geval mijn ervaring)

dinsdag, mei 23, 2006

Ik voel me uitstekend!

weet je wat, ik breng je wel even naar huisMijn baas staat achter me. Hij klopt me zachtjes op de rechterschouder. “Het gaat toch wel goed met je?”, vraagt hij bezorgd. Ik kijk achterom. Zijn sardonische grijns verraadt een addertje onder het gras. Het addertje blijkt eigenlijk meer een apenstaartje. In een mailtje eerder die dag had een andere afdeling naar me geïnformeerd. Via via hadden ze gehoord dat het niet zo goed met me ging. Misschien konden ze wat voor me doen.
Door deze boodschap breekt mijn klomp en hoor ik het tegelijkertijd in Keulen donderen. Waar hebben ze het in vredesnaam over? Is het sarcastisch bedoeld en ben ik wat voor ze vergeten te doen? Loop ik achter met mijn werk en is dit hun manier om even subtiel aan te geven dat het de hoogste tijd is om een keer wat aan die achterstallige probleemfacturen te doen? Of wordt mijn weblog daar soms gelezen en heeft iemand die afschrikwekkende foto van mijn bedraadde torso gezien? Okay, ik ben een dag aangesloten geweest op een hartmonitor, maar ben ondertussen ook allang gezond verklaard. Hebben ze dat misschien niet gelezen?
De rest van de dag blijft de rest van mijn collega’s toespelingen maken op mijn gezondheid en hoor ik om de tien minuten: “Het gaat toch wel goed met je?”
Dus moet ik de hele dag geconcentreerd blijven en mijn hypochondrische reflex temmen. Niets is funester voor je welbevinden dan mensen die vragen of je je wel goed voelt of zeggen dat je er wel erg bleekjes uitziet. Aan het eind van de dag sluit ik dan ook opgelucht mijn computer af en spreek voor de laatste keer mijn mantra uit: “Ik voel me uitstekend!”

maandag, mei 22, 2006

Psalmen zingen

niet aan denken, niet aan denken, niet aan denkenSex. Weer zo’n woord waarmee ik talloze nietsvermoedende surfers van het worldwideweb mijn weblog binnen lok. Met de broek op de knieën typen ze het woord in op hun zoekmachine in de hoop wat lustopwekkende plaatjes op het beeldscherm te toveren. Met behulp van de handkar wordt hun zondagavond dan toch wat minder saai dan dat ie in eerste instantie was. In dit geval komen ze even van een koude kermis thuis en vinden zichzelf terug op het weblog van een neurotische nerd die van plan is om hun gedrag even ter sprake te stellen. In de Volkskrant bijlage van afgelopen zaterdag stond namelijk een artikel over seksverslaving. Stichting de Driehoek, toevallig uit dezelfde gereformeerde hoek als waar ik oorspronkelijk vandaan kom, mocht vertellen over de hulp die ze bieden aan mensen uit christelijke kring die zichzelf het label “seksverslaafd” opgeplakt hebben. Maar wat is dat nou eigenlijk: “sexverslaafd”. Is dat de getrouwde man die vreemdgaat en wekelijks over de wallen zwerft, op zoek naar vertier? Of de familyman die s’avonds als zijn vrouw al in bed ligt nog even een uurtje gaat pornosurfen?
Chris, eenentwintig jaar en nog niet aan de vrouw, komt aan het woord in het artikel en vindt zichzelf al behoorlijk fout bezig. Hij bedriegt niemand, doet niemand kwaad met zijn belangstelling voor vrouwelijk naakt, maar dwingt zichzelf tot het zingen van liederen uit het evangelische liedboek als hij last heeft van zondige gedachten.
Eigenlijk heb ik medelijden met Chris. Hij wordt opgezadeld met een, naar mijn mening, misplaatst schuldgevoel. Is het niet de taak van de stichting om Chris te vertellen dat zijn “zondige” gedachten ergens in zijn DNA zit gebakken en dat hij kan zingen wat ie wil, maar dat zijn sexdrive daar echt niet mee verdwijnt? Zonder deze gezonde belangstelling zal hij wellicht meer geïnteresseerd blijven in zijn postzegelverzameling dan in het andere geslacht en zal hij nooit zijn huisje-boompje-beestje ideaal verwezenlijken.
Pas als je straks getrouwd ben en met je niet te stillen sexhonger je relatie in gevaar gaat brengen en je mensen pijn gaat doen, dan mag je de stichting weer bellen Chris. Dan ben je sexverslaafd. Blijf tot die tijd maar fijn die handkar gebruiken.

zaterdag, mei 20, 2006

Project Billy (part two)

Hmmm, heb ik opeens een heel zakje schroeven over.Ai, volgens mij ben ik bezig mijn weblog te verwaarlozen en dat is allemaal de schuld van Billy. Gisteren haalde ik hem samen met vriend G. op in Duiven en dat ging niet helemaal van een leien dakje
Nadat we eerst wat goedkoop Ikea voedsel naar binnen hadden gewerkt en ons er over verbaasden dat zelfs de moten zalm daar voor een habbekrats van de hand werden gedaan besloten we de Billy’s op een karretje te laden en naar G’s busje te brengen.
G. schrok zich daarbij een hoedje, want hij was in de veronderstelling dat we 1 kast gingen halen en niet 16 verschillende onderdelen. Als hij dat had geweten had hij zijn campingspullen, die nu achterin de bus lagen, waarschijnlijk wel even thuis gelaten. Daarbij was zijn bestelwagen in de lengte niet helemaal groot genoeg om de kasten te herbergen. We hadden dus een beetje een probleem dat we oplosten door de helft van de onderdelen maar in mijn Clio te leggen. De klapperende achterklep die me de hele terugreis nogal wat zorgen baarde nam ik daarbij maar voor lief. Ik was allang blij dat de dozen onderweg niet uit de auto waren gevallen en zo voor een dramatisch ongeluk hadden gezorgd.
Thuis bleek de volgende ochtend dat Billy er niet helemaal zonder kleerscheuren was afgekomen. Of dat nu tijdens de reis was gebeurd of dat Ikea verantwoordelijk was voor de beschadigde plekjes op enkele kasten werd niet helemaal duidelijk. Wat ik wel wist was dat ik niet bereid was om voor deze schoonheidsfoutjes het hele pakket weer achter in mijn auto te laden en een nieuw exemplaar te eisen van deze Zweede meubelgigant. Misschien dat ik met wat schuurpapier en een kwastje verf de schade wel kon verhelpen.
Vandaag verbleef ik dus de hele dag in onze bibliotheek-in-aanbouw. Ik voelde me overmoedig en vond mezelf eigenlijk een fantastische kasten in elkaar draaier. Misschien kon ik me wel verhuren en hier mijn beroep van maken. Ik zou de eerste professionele Billy in elkaar draaier kunnen worden. Deze droom spatte als een zeepbel uit elkaar toen ik met een paar verkeerd geslagen spijkers Billy nog wat extra toetakelde en als toppunt Benno (de cd Billy) tegen Billy aan liet vallen. Ik blijf dus nog maar even aan het werk als assistent inkoper. Wel eentje die thuis nog even aan de gang moet met een schuurpapiertje en een kwastje verf.

dinsdag, mei 16, 2006

Veer

insert in rear endO ja, Yad Vashem! Ik was het hele evenement alweer vergeten, totdat mijn collega G. er naar vroeg. “Hoe was het afgelopen donderdag?”, vroeg ze en ik moest zelfs een beetje in mijn geheugen graven om terug te halen wat er toen gebeurd was.
Ik herinner me mooi weer. K en ik zaten op het gras achter in de tuin te bedenken of we nu wel zouden gaan of niet. Mooi weer en thuis relaxen aan de ene kant en anderhalf uur in de auto zitten en luisteren naar toespraken van een handjevol oude mensen aan de andere kant.
Bijna bleef ik thuis, maar mijn plichtsgevoel won het van mijn luiheid en dat was maar goed ook, want niet alleen won ik hiermee een aantal karmapunten, ik maakte ook een bizar dagje uit mee.
Het bizarre zat er eigenlijk in dat ik geconfronteerd werd met tientallen familieleden die ik in geen twintig jaar gezien had. Sommigen had ik zelfs nog nooit gezien, mede door het feit dat we (mijn vader, moeder, broer en zusjes) niet zo dik zijn met deze tak van de familie.
Al vanaf het moment dat ik de auto uitstapte werd ik in mijn wangen geknepen. De knijper in kwestie was een hoogbejaarde dame die vertederd mijn naam uitriep: “O, kijk nou toch eens: Ary!”. Verbouwereerd liet ik het ritueel over me heen komen en zocht koortsachtig naar een bijpassende naam in mijn adressenbestand. Na een teleurstellend “file not found” lachte ik wat schaapachtig en liep verder. In de aula werd ik weer overvallen. Ditmaal door een knappe jongedame die met uitgestoken hand op me kwam toelopen. “Dat is lang geleden”, zei ze. “Kan je wel zeggen”, dacht ik, “want ik heb je nog nooit gezien”. Ik veinsde een mix van herkenning en verrassing en zocht ondertussen wanhopig naar wat bekende gezichten in de menigte. Gelukkig vond ik al snel mijn naaste familieleden en onderging samen met hen de plechtigheden. Mijn voorouders kregen postuum een veer in hun achterste gestoken, die ze er, als ze nog in leven waren geweest er met dezelfde gang weer uit zouden hebben getrokken. Het goede doen, zelfs in tijd van oorlog, was namelijk gewoon hun christenplicht en niet iets om nog eens zwaarwichtig over te gaan lopen doen.
Toen we later met de naaste familie downtown Zaandam nog een hapje gingen eten en plaats namen op een terrasje, werd de dag in bizarro stijl afgesloten, toen de elektriciteit in de hele binnenstad uitviel.
Mijn vader dacht grappig te zijn door met een kaarsje naar het toilet te lopen, want het zou daar wel donker zijn. De ober, zichtbaar een lid van de roze gemeente (not that there’s anything wrong with that) gaf hem meteen lik op stuk door hem na te roepen “Ach joh, dat doe je toch even op gevoel. Dat ding hangt er al je hele leven!”

zondag, mei 14, 2006

Project Billy

Okay schommel, je zit lekker, maar je bent natuurlijk geen BillySommige mensen hebben hun vakantiegeld al binnen. K. en ik moeten nog een krappe twee weken wachten, maar dan zal ook onze bankrekening gespekt worden.
Mijn geld heb ik inmiddels al uitgegeven. Tenminste, in mijn bovenkamer en voor de bovenkamer. Daar wil ik namelijk een Billy hebben en die ga ik hoogstwaarschijnlijk aan het eind van deze week aanschaffen. Met behulp van deze fameuze Ikea boekenkast kan ik nu eindelijk eens orde aanbrengen in onze uitgebreide boeken en cd-verzameling en de extra slaapkamer zal zo worden omgetoverd in een knusse bibliotheek. De afgelopen weken ben ik dus al druk aan het schiften geweest. Overtollige boeken, cd’s en dvd’s (lees: miskopen) heb ik opgeslagen in dozen en naar de schuur gebracht. Klaar voor een Snuffelmarkt. De rest wacht vol ongeduld op de komst van Billy.
Billy zal wel eerst in elkaar gezet moeten worden. Dat schijnt voor veel mensen nogal een ingewikkelde klus te zijn. Daarom ben ik gisteren alvast maar aan het oefenen geslagen met een stuk tuinmeubilair. K.’s lang gekoesterde wens (een tuinschommelbankje) kwam gisteren eindelijk in vervulling.
Nu Billy nog!

Voor meer foto's: Zie Flickr!

zaterdag, mei 13, 2006

ECG Vs APK

kunt u de rechterkant van mijn borst dan ook even scheren?Ik neem mijn lichaam mee naar de dokter. Het hapert nogal, althans, dat meen ik af en toe te voelen. De dokter is vriendelijk, hoort mijn klachtenrapport en adviseert een 24 uurs ECG. Hij meldt terloops dat hij het komende half jaar op wereldreis is en dat zijn winkel dan even zal worden gerund door een ander. Geen probleem lijkt mij. De uitslag van het onderzoek kan me wat mij betreft door elk willekeurig gediplomeerd persoon gebracht worden.
De maandag na mijn afspraak leg ik mijn lichaam op de onderzoeksbank in de hartpoli van het ziekenhuis. Check 1: een hartfilmpje. De sympathieke verpleegster scheert mijn halve borstmat en sluit wat elektrodes aan op mijn bleke torso. Check 2: Het 24 uurs ECG kastje. De aardige zuster plakt met stukjes pleister de elektrodes van het ECG kastje op mijn borst en geeft me de instructies voor het kastje.
De volgende dag zit ik weer in hetzelfde kamertje en mag van een andere mevrouw de pleisters zelf van mijn borst trekken. De uitslag kan 3 weken op zich laten wachten, zegt ze.
Iets eerder dan de geplande 3 weken mag ik bij de dokter komen. Ik ben wat zenuwachtig. Zal er wat aan de hand zijn of niet? De vervangend arts loopt op me af en geeft me een hand. Hij lijkt een beetje op mijn oom, maar hij gedraagt zich wat afstandelijker. In zijn spreekkamer kijkt hij naar de uitslag en mompelt wat onduidelijk voor zich uit. Nadat hij zijn mobiele telefoon een keer moet opnemen en vervolgens wegloopt voor iemand die binnen is komen lopen met een open wond, besluit ik maar wat vragen te stellen, want per slot van rekening ben ik mijn no-claim voor dit jaar kwijt en wil ik graag waar voor mijn geld. Uit zijn antwoorden blijkt dat ik in ieder geval geen ernstige hartkwaal heb. Mijn hart slaat af en toe over. Maar dat wist ik al natuurlijk. Voor die eindconclusie had ik niet 24 uur met een kastje rond hoeven te lopen. Dus ik vraag: “Wat veroorzaakt het en wat kan ik er aan doen? Kunt u mij even gerust stellen en zeggen dat er niets aan de hand is?”. De vervangend arts kijkt wat wazig voor zich uit, alsof hij een moeilijke repetitie moet maken en het antwoord op een bepaalde vraag vergeten is. Uiteindelijk zegt hij “Maar meneer, dat kan ik niet zeggen, daar ken ik u niet goed genoeg voor”. Vervolgens luistert hij met zijn stethoscoop nog een keer naar mijn hart en schrijft me wat pilletjes voor. Ik vuur nog wat vragen op hem af, maar die ketsen keer op keer weer af en krijg onduidelijk gemompel als antwoord. Waarschijnlijk vindt hij mij maar een aansteller, maar waarom zegt-ie dat dan niet gewoon?
Waar voor mijn geld? – Nee. Hoewel ik blij ben dat ik niet ziek ben, word ik van dit hele onderzoek niet veel wijzer.
Eindoordeel – Ver beneden de maat. Klant voelt zich niet serieus genomen.

Ik rijd mijn auto naar de garage. Het is weer tijd voor de jaarlijkse APK keuring en een grote beurt. Klachten zijn er niet, maar die zijn er eigenlijk nooit bij dit jaarlijks terugkerend ritueel.
Met knikkende knieen overhandig ik de sleutel aan de garagehouder. Nadat ik in afgelopen jaren geregeld mijn vakantiegeld heb moet overhandigen om mijn auto op de weg te houden, zit de angst er goed in. Als het maar beneden de 1000 euro blijft, denkt ik.
De sympathieke monteur belooft dat de auto aan het eind van de middag klaar is en als er iets ernstigs aan de hand is, zal hij meteen bellen, om dan te kunnen beslissen. Zo zal ik niet voor vervelende financiele verrassingen komen te staan.
Als er om 5 uur nog niet gebeld is, bel ik maar even op, om te kijken of de Clio het heeft overleefd. “Hij is klaar hoor”, zegt de man van de garage. “De schade is 220 euro.” “Zo weinig?”, denk ik en haal opgelucht adem.
Waar voor mijn geld? – Geen idee. Ik vermoed van wel, maar kan het moeilijk controleren. De auto rijdt nog steeds even goed als voorheen.
Eindoordeel – Goed. Krijg uitleg over wat er aan de auto gerepareerd is en krijg daarbij nog wat bruikbare tips!

dinsdag, mei 09, 2006

Vliegangst

Prettige vlucht!Vanochtend om tien voor acht ging de telefoon. Ik schrok even. Telefoon op onchristelijke tijden betekent meestal dat er iets ergs is gebeurd, of dat iemand dronken en/of verkeerd verbonden is. Ik hoopte op het laatste. “Spreek ik met de heer Le Kwie?”, klonk er een stem. “Als je mijn naam per se op een creatieve manier wil uitspreken wel” antwoordde ik. “Ik wil even een afspraak met u maken voor uw therapie” zei de stem. Ik zuchtte. Deels uit opluchting dat er niemand gewond in een ziekenhuis lag en deels van de steen die net op mijn maag was gevallen. Die therapie, daar had ik eigenlijk geen zin in, maar ik had me jaren geleden in een onmogelijke situatie gemanoeuvreerd. Slim als ik toen dacht te zijn ontmoette ik mijn toekomstige levenspartner on line. Die cyberspace waarin dit zich allemaal afspeelde leek toen heel dichtbij, maar in de praktijk leek er een oceaan tussen mij en mijn date te liggen. Dat zou dus vliegen worden en eigenlijk durfde ik niet te vliegen. Gelukkig leek onze toekomst in Nederland te liggen en dat vliegen werd gemakshalve maar even genegeerd. Zes jaar later had ik alleen nog steeds niet gevlogen. “Vliegangst, it’s a bitch” zegt een oud Amerikaans spreekwoord (misschien). Daar kom je niet zomaar vanaf. “Maar heb je dan wel eens gevlogen?”, vraagt de geïnteresseerde trouwe lezer zich nu waarschijnlijk af. Deze vraag moet ik helaas ontkennend beantwoorden. “Hoe weet je dan dat je niet durft te vliegen”, zeurt de trouwe lezer verder.
Ad rem als ik op mijn weblog altijd ben (na een half uur nadenken over een grap) beantwoord ik deze vraag met een wedervraag: “Hoe weet jij dat je geen cobra moet knuffelen? Heb je dat dan wel eens gedaan?” (trouwe lezer druipt verontwaardigd af om nooit weer terug te keren)
Terug naar mijn verhaal: het enige wat dus overbleef was hulp van buitenaf. Nu was ik toch al toe aan wat achterstallig onderhoud en na een dag rondlopen met een hartmonitor kon dit er ook nog wel bij. Dus gaf ik me na een klein moment van bezinning op voor een stevig robbertje therapieën onder het motto “baat het niet dan schaadt het niet”
“Maar moet je deze persoonlijke info nu allemaal op het internet gooien?” hoor ik mijn lieve tante nu al denken. “Is dit niet allemaal een beetje te persoonlijk?”
Ja, misschien wel, maar om een voortreffelijk onderwerp als vliegangst therapie nu zomaar in de bak “niet te behandelen onderwerpen” te gooien gaat me wat te ver. Die bak raakt trouwens toch al overvol met spectaculaire verhalen over gekke ooms en tantes van K. en sappige roddels over mensen die je op je werk misschien nog eens een keer tegenkomt.
Dit onderwerp zal dus tot uit den treure behandeld worden, maak uw borst maar nat. Wie weet schrijf ik hier op een goede dag nog wel eens een verslag over mijn eerste vlucht die ik geheel volgens verwachting met mijn handen over mijn hoofd onder de vliegtuigstoel heb volbracht.
Daarna beloof ik dat ik weer gewoon terug zal keren naar de gebruikelijke logjes over mijn kat.

zondag, mei 07, 2006

Levensloop

Stuk chagrijn, lighten up dude!Een van de bijkomstigheden van het bijhouden van een weblog is dat je een soort overzicht krijgt van de dingen die je doet en die je bezighouden in het leven. Of dat nou een voor of een nadeel is, daar ben ik nog niet over uit. Maar het terugbladeren in je eigen log is zeker een eye-opener. Zo lijk ik in een soort levensloop te zijn terecht gekomen en dan bedoel ik niet een “levensloop” zoals in het woord “levensloopregeling”, maar eentje uitgesproken als “levensloep”, op z’n engels dus. Die “loop” is een soort lus waarin ik onbewust rondjes in blijf rond draaien en waar ik blijkbaar niet zomaar spontaan uitkom.
Zo liep ik op Koninginnedag 2005 met frisse tegenzin rond in een tuincentrum luisterend naar de naam die ik met moeite over mijn lippen krijg: “Tuinland”. De naam hengelt naar hetzelfde gevoel dat een kind krijgt als hij hoort dat z’n ouders hem de volgende dag meenemen naar een pretpark als Disneyland, of Bobbejaanland. Maar eigenlijk was het eerlijker geweest als je de naam van dit tuincentrum zou associeren met iets vervelends zoals “Tuinhel”, “Tuinfuik” of gewoon “Rita Verdonk”.
Een jaar later op bijna dezelfde datum doe ik precies hetzelfde. Mijn chagrijn verbijtend loop ik weer tussen de perkplantjes bij Tuinland. Het vreemde is dat K. bij een tripje naar dit tuincentrum totaal anders ervaart. Een bezoek aan dit groenrijk staat al jaren in haar top tien van favoriete uitjes en bij het horen van de naam “Tuinland” krijgt ze lichtjes in haar ogen.
Dus ontkom ik er niet aan en moet ik op zaterdag tot twee keer naar toe deze plantenwinkel. Twee winkelwagens worden er vol geladen en tientallen euro’s worden er besteed.
Toegegeven, de tuin ziet er weer pico bello uit, maar voor Mei 2007 moet ik misschien toch maar alvast een plan bedenken. Per slot van rekening moet je lering trekken uit je verleden.
Dus noteer ik in mijn agenda: April 2007: “verhuizen naar een flat.”

vrijdag, mei 05, 2006

Bevrijdingsdag

Leve de vrijheid!Vrijheid. Een goede reden om de vlag uit te hangen, een feestje te vieren en biertjes te drinken op het Bevrijdingsfestival. Tenminste, dat vond ik.
Collega R. was het daar gisteren niet mee eens, toen het onderwerp ter sprake kwam. Hij ging liever picknicken, zei hij. Het bevrijdingsfestival was meer iets voor de jeugd en voor mensen die hun wilde haren nog niet helemaal kwijtgeraakt. Nakker en ik voelden ons meteen aangesproken; “Dat zijn wij!” Helaas had Nakker naast wilde haren ook een tweetal koters rond lopen en om die tussen het blowende en drinkende publiek heen te slepen ging wat te ver. Het hele feest ging voor hem dus niet door. Picknicken of bezoek aan schoonfamilie zou waarschijnlijk zijn deel zijn.
K. en ik waren gelukkig vrij, dus togen we s’middags naar het festival terrein dat groter dan ooit was. Het vernieuwde park de Weezenlanden werd dit jaar voor het eerst voor dit doel gebruikt en was dus voor de gelegenheid volgebouwd met tenten, podia en vreetschuren.
Ver voor de ingang van het festival sloten we ons aan bij de drommen bleekneuzerige gothic jongens en meisjes en lieten ons met de stroom meedrijven. K. kwam er opeens weer achter dat ze eigenlijk niet zo goed tegen grote groepen mensen kan en ik zag haar stemming met de minuut verslechteren. Toen die bijna onder vriespunt was gedaald besloot ik haar maar wat bier toe te dienen. Dat hielp. K. geraakte meteen weer in de feeststemming en ook ik genoot van alles wat er om me heen gebeurde. Helaas was ik degene die het aan het eind van de middag voor gezien hield. Die wilde haren waren wat korter dan ik gedacht had en het feit dat de podia zo dicht bij elkaar lagen dat ik alleen in opperste concentratie de drie soorten muziek uit elkaar kon houden, begon me op den duur een beetje op de zenuwen te werken. Suf gebeukt door de dreun die opeens van alle kanten vandaan leek te komen gaf ik het op. Stoere plannen om s’avonds weer terug te keren om het concert van Spinvis liet ik varen. Het was genoeg geweest. Ik had mezelf bewezen. Ik ben nog niet aan die picknick toe, zeker niet! Maar eerlijk gezegd hoor ik ook niet helemaal meer bij het hardcore festival publiek.
Thuis plofte ik neer in mijn gemakkelijke tuinstoel en trok nog maar eens een biertje open. Op de vrijheid!

Voor meer Bevrijdingsfestival foto’s : zie mijn Flickr bar

woensdag, mei 03, 2006

Binnenstebuiten

leuk kaartje heb je daar in je nekEen van de grote voordelen van mijn werk is het ontbreken van een duidelijke dresscode. Misschien is die er wel, maar tot nu toe is er nog nooit iemand over de grens gegaan waarbij er door een meerdere zou moeten worden ingegrepen. Waar die grens ligt weet niemand. Nakker is een keer in korte broek op zijn werk verschenen en ik heb op warme dagen wel eens slippers zonder sokken gedragen, maar dat was blijkbaar wel okay, want we mochten gewoon blijven.
Dus lopen de oudere en belangrijke mensen bij ons het liefst in een gekleurde trui en wij, die een trapje lager op de ladder staan, verschijnen gewoon in spijkerbroek met shirt. Nakker en ik hebben de gewoonte om commentaar te leveren op de print op het shirt van de ander. Zo vraagt Nakker steevast of ik een prettige vakantie heb gehad als ik dat blauwe longsleeve shirt draag waar modeketen “We” de kreet “Campsite National Park” op heeft gedrukt en ik informeer geïnteresseerd naar zijn cijfers als hij dat shirt aan heeft van de University van Nantucket (of zoiets).
Het meeste commentaar krijg ik als ik mijn zachtroze shirt draag van het merk Relakz. Deze textielboer heeft het in zijn hoofd gehaald om er iets in vage letters op te drukken. Iets onleesbaars en ook nog eens in het spiegelschrift, zodat ik van jan en alleman de vraag krijg of ik mijn shirt misschien achterstevoren, binnenstebuiten aan heb.
Het is dus altijd lachen bij ons op het kantoor. Debiteuren/crediteuren is er niets bij.
Wat me gisteren wel verbaasde is, dat als ik echt eens een keer een dag rondloop in een shirt dat ik per ongeluk binnenstebuiten heb aangetrokken er niemand is die er wat over zegt.
Misschien word ik stiekem wel niet serieus genomen en denken ze dat ik niet helemaal goed wijs ben. Wel mooi meegenomen is het feit dat we nu weten dat zelfs binnenstebuiten gedragen kleding op ons werk gewoon binnen de dresscode past.

maandag, mei 01, 2006

Strijd der titanen

de eerste ronde!de tweede ronde!


Tricky staat beslist op punten voorknock out!



Onze kat Tricky is eigenlijk een asociaal stuk vreten. Ze gaat alleen maar bij je zitten als ze dat zelf graag wil en dat is niet vaak. Misschien 1 keer per week en dan ook alleen maar als ik alleen in de kamer ben en op de bank zit met mijn groene dekentje over mijn knieën.
Tegenover vreemden is ze ook niet aardig. Een paar zomers geleden hadden we haar tijdens de vakantie bij mijn ouders gedropt en die hebben haar letterlijk met tuinhandschoenen vanachter de bank moeten plukken, bang dat ze waren dat ze anders een paar scherpe klauwen in hun armen zouden krijgen.
Sinds enige tijd krijgt Tricky bezoek van de rode kat van de buren, iets waar ze helemaal niet blij mee is. Al blazend rent ze op de rooie af en probeert hem met haar poten te raken, maar de visite neemt haar niet helemaal serieus en interpreteert Tricky’s aanval als een leuk dolletje. De rode kat rolt steevast op haar rug als een uitnodiging om te spelen.
K. probeert de vrede te herstellen door aan Tricky voor te doen hoe je sociaal bent tegen een andere kat. Ze aait de rooie en doet lief tegen hem.
Helaas begrijpt Tricky dit pedagogische lesje niet en kijkt met jaloerse ogen hoe deze indringer de aandacht van haar baasje weet te trekken.
Als K. weer terug naar binnen gaat wijst Tricky de visite hardhandig de deur. Niks vrienden, niks sociaal. Blijf uit mijn tuin, lijkt ze te zeggen.
Hoezeer we ook van haar houden, ze blijft een asokat. Maar wel onze asokat natuurlijk.


 

 Subscribe in a reader