donderdag, november 30, 2006

Koning klant

De klant koning? Nou, vaak niet.
Vorige week kapte onze computer er mee. Voor de zoveelste keer belden we de helpdesk om te zeggen dat het ding weer kapot was, ondanks het feit dat ze twee maanden geleden de DVD-rom hadden vervangen. Waarom dat nodig was wisten we niet, want met die DVD-rom leek weinig mis. Maar nu zaten we opeens weer met een computer die niet meer op wilde starten. Aangezien onze garantie was afgelopen, dachten we terug te kunnen vallen op de garantie op de reparatie. Maar daar hadden we alleen recht op als er iets met de DVD-rom aan de hand was. Als we het er niet mee eens waren konden we een klachtenbrief schrijven.

Gisteren hadden we om 6 uur gereserveerd bij De Belgische Keizer in Zwolle om met een etentje mijn verjaardag te vieren. Tot twee keer werden we daar weg gestuurd omdat een besloten feestje in het restaurant gedeelte wat uitliep. Geen verontschuldigingen, geen gratis drankje omdat we een uur zouden moeten wachten. Niks.
Dus lieten we de Belgische Keizer maar voor wat ie was. Die Vlaamse Frieten kon-ie daar steken waar de zon niet schijnt. Wij zochten ons heil anders. In restaurant Olive, waar de warme appeltaart met ijs en slagroom in een bierpul geserveerd, me uiteindelijk de genadeklap gaf. Ik kon geen pap meer zeggen.

Vandaag was K. weer aan de beurt. Ze zat bij de kapper waar ze om 5 uur een afspraak had en werd drie kwartier straal genegeerd. Niemand die even zei dat haar afspraak wat uitliep. Klantvriendelijkheid is waarschijnlijk een uitdrukking die hier niet helemaal begrepen werd. Uiteindelijk boden ze hun verontschuldigingen aan. Ze hadden “een foutje gemaakt”. Wat dat foutje nu precies was mocht Joost weten, maar blijkbaar voelde niemand zich daar echt verantwoordelijk voor hun klanten. K. nam vervolgens geen genoegen met de 20% korting die ze aangeboden kreeg, waarop ze uiteindelijk gratis en voor niets geknipt werd.

Klagen helpt dus.
De brief naar de computerwinkel is al onderweg. Kom maar op met die gratis computer!

woensdag, november 29, 2006

guest post

dinsdag, november 28, 2006

Kolf

Verschil in referentiekader werd vandaag op mijn werk duidelijk in het volgende Debiteuren/Crediteuren moment.
Collega E., net bevallen van een gezonde dochter, trekt zich even terug in haar kantoor en hangt een kaartje aan de deurklink met de volgende tekst: “Niet storen, ik kolf”.
Enkele ogenblikken later loopt Inkoper T. ons kantoor binnen en loopt verder naar de deur van E. Die is dus gesloten. Hij ziet het kaartje hangen en bestudeerd het aandachtig. Mompelend leest hij de tekst voor zichzelf: “Niet storen, ik kolf”. Hij draait zich om, kijkt ons aan en vraagt: “Dat spel je toch met een G?”

maandag, november 27, 2006

Rondje cultuur

The road to Guantanamo - Michael Winterbottom


Ik geef toe, ik laat me graag in een staat van morele verontwaardiging brengen door een goede documentaire. Bowling for Columbine, Supersize Me en meer recentelijk; the Corporation gaven me in het verleden al volop ammunitie om eens lekker te fulmineren tegen respectievelijk, de verderfelijke wapenwet in Amerika, de immorele Fast Food business en de psychopathische multinationals.
Toen ik gisteren de schijf van The Road to Guantanamo in de DVD speler schoof speelde het mantra: "rot-Bush, Blair en Balkenende" al een beetje in mijn hoofd. Maar dat maakte al snel plaats voor irritatie en niet naar de voorgenoemde drie B’s.
Om even kort het verhaal te vertellen: een paar Engelse Pakistanen reizen af naar Pakistan. Eentje om daar te trouwen en de rest om daar getuige van te zijn en een beetje vakantie te houden. Door een preek van een imam daar, besluiten ze op een gegeven moment een uitstapje te maken naar Afghanistan. Een beetje uit nieuwsgierigheid, maar ook om de mensen daar te helpen. Het land staat namelijk op het punt gebombardeerd te worden door westerse troepen. Die arme mensen zouden hun hulp goed kunnen gebruiken. Eenmaal daar barst het bombardement los en belanden ze, min of meer per ongeluk tussen de Taliban strijders. Een weg terug is er niet meer en na een dag bestookt te zijn door vijandelijk vuur worden ze gevangen genomen en naar Guantanamo Bay verscheept. Daar worden ze maandenlang gemarteld en ondervraagd, terwijl ze eigenlijk onschuldig zijn.
Allemaal mooi en aardig natuurlijk en echt verschrikkelijk die martelingen, maar de bozige staat van verontwaardiging bereikte ik gisteren niet echt. De enige verontwaardiging waar ik na afloop mee blijf zitten is dat ik maar niet kon begrijpen hoe stom je kan zijn om in tijden van oorlog naar het gevaar toe te rennen in plaats van jezelf in veiligheid te brengen. Jeugdige overmoed? Teveel computerspelletjes gespeeld? Een beetje realiteitszin had hen voor een hoop ellende kunnen behoeden. Of wilden ze toch stiekum meevechten?

Het zijn net mensen - Joris Luyendijk


“En die media, die zijn ook niet te vertrouwen!” Een zin die zo lijkt te zijn weggelopen uit het Pim Fortuijn tijdperk. Ik heb me er altijd aan geergerd. In tijden dat je door multinationals wordt geregeerd en de overheid niet kunt vertrouwen is de media nou precies het enige wat je nog hebt. Dat zijn de mensen die misstanden aan de kaak kunnen brengen en zo andere mensen kunnen mobiliseren er wat aan te doen.
Maar na het lezen van dit boekje kom je van een koude kermis thuis. Okay, ik wist natuurlijk wel dat de meeste kranten en t.v.-stations in het bezit zijn van grote media tycoons zoals Rupert Murdoch, die ook gewoon winst moeten maken. Dus hoe onafhankelijk is de media nou eigenlijk? Maar dat het daarbij zo moeilijk is om zo onafhankelijk mogelijk nieuws te vergaren werd me pas duidelijk na het lezen van dit boekje. Joris, die zelf Midden Oosten correspondent was voor de Volkskrant, het NRC Handelsblad en het NOS journaal, verhaalt over een wereld van nieuwsagentschappen en fixers die op de plek des onheils , vaak in opdracht van derden (zoals regeringen) kant en klare nieuwsberichten aanbieden. Mensen die op commando huilen als ze voor de tiende keer geinterviewd worden en mensen die ingehuurd worden om mee te lopen in protestmarsen zijn aan de orde van de dag. De echte waarheid komt vaak pas aan het licht als het hele pers circus weer z’n biezen heeft gepakt.
Ontnuchterend dit boek.

A time to love - Stevie Wonder


Af en toe heb ik er een handje van om mensen een beetje op de kast te jagen. Helemaal als ze die-hard fans zijn van een bepaalde artiest. Zo joeg ik mijn vriend Worldwidewim in het verleden in de gordijnen als ik hardop twijfelde aan de betekenis en de invloed die Elvis heeft gehad op de hedendaagse popmuziek. Eigenlijk was ie maar een middelmatige artiest, vond ik, helemaal in zijn Fat-Elvis periode. Wordwidewim, anders altijd in voor een grapje was not-amused.
Ook K. kan er niet tegen als ik zeg dat ik die Beatles maar niks vind. Al die uitgesleten nummers. Obladie, oblada, waar gaat dat nou helemaal over. Beetje kinderachtig allemaal en vooral saaaaaaiiiiii. Dat laatste zet ik dan nog een beetje aan, zodat ik zeker weet dat ze zich er goed kwaad over maakt.
Om deze mensen en andere fans van Elvis en de Beatles een kans te geven om me terug te pakken doe ik hierbij uit de doeken dat ik een grote fan ben van Stevie Wonder. Stevie is de grootste, de beste, hij is een groot kunstenaar, een genie! Zelfs deze nieuwe cd (afgeprijst bij de MediaMarkt voor maar 7 euro) is van een uitzonderlijke klasse.
Okay, nu mag jij en begin maar bij “I just called to say I love you” en hoezeer dat nummer zuigt.

zaterdag, november 25, 2006

Duitsers geen gevoel voor humor?

Schoonmoeder

Na een week schoonmoeder brachten we haar vanochtend weer naar Schiphol. Of ze er echt klaar voor was om weer naar huis te gaan wist ik eigenlijk niet. Ze leek het de afgelopen dagen echt naar haar zin te hebben. Vooral in de keuken was ze in haar element. Op donderdag (thanksgiving) zorgde ze voor de kalkoen en vrijdag stond ze alweer koekjes te bakken.
Thuis wacht haar vanavond een leeg huis, met een kat die haar misschien even een kopje zal geven. Ik ben benieuwd of ze zich dan eenzaam zal voelen. K.maakt zich daar ook zorgen over. Terecht? Ik weet het niet. Ik kan me de dagen nog voor de geest halen dat ik zelf alleen was. Ik vond de duisternis van een lege huishuiskamer na een nacht stappen eigenlijk nooit erg. Het gaf me vaak rust.
Maar schoonmoeder lijkt zich het meest op haar gemak te voelen als ze bij de mensen is die haar dierbaar zijn en dan maakt het eigenlijk helemaal niet uit wat er gebeurt. Een weekend naar Parijs, of een dagje Amsterdam; ze vindt het allemaal wel leuk, maar een week thuis blijven is ook prima. Nog beter misschien. Lekker met z’n allen naar Dr Phil kijken, of “As the world turns”. Ze is als een oude leeuwin, die graag bij de rest van de groep ligt. Dat jagen, dat laat ze maar aan de rest over, als ze er maar gezellig bij mag liggen.
En ik? Ik moet lachen om de steunbetuigingen die ik krijg als ik zeg dat ik mijn schoonmoeder een week op bezoek krijg. Het woord “schoonmoeder” blijkt nogal wat emoties los te maken. Schoonmoeders komen dan ook in alle soorten en maten. Vaak ook in de kritische soort die even terloops aangeeft dat je je aanrecht wel eens mag schoonmaken, of dat je je kinderen niet helemaal goed opvoed.
Die van mij is dus iemand die er graag bij is, die geniet van de gezelligheid en die graag lacht om de grappen van haar dochter. Je kunt het slechter treffen.
Natuurlijk speel ik dan ook een rol. Ik ben de hele week de voorbeeldige schoonzoon, die het haar naar de zin wil maken en die even wat minder kibbelt met z’n geliefde. Maar is dat erg? Spelen we niet allemaal een versie van onszelf in verschillende situaties? Wie is er op z’n werk hetzelfde als thuis op de bank?
Ik citeer even de acteur Marcel Musters, die deze week werd geïnterviewd in Volkskrant Magazine.
Op de vraag: “In welke situatie bent u zichzelf niet?” antwoordt hij: “Ik weet eerlijk gezegd nog steeds niet precies wat “mezelf” is. Voor elke andere situatie is er een andere “mezelf”.
Daar kon ik het alleen maar mee eens zijn.

woensdag, november 22, 2006

Wonderland

Soms kabbelt je leven een beetje voort. De dagen lijken op elkaar en weken volgen elkaar geruisloos op. Ze lijken hetzelfde patroon te hebben, vijf dagen werken gevolgd door een dag schoonmaken en boodschappen doen. Afsluitend doe je een dagje niets. Het is alsof je jezelf een beetje laat meedrijven met het water in de rivier.
Totdat alles opeens in een stroomversnelling komt. Je moet iets doen wat je niet wilt, je ligt een nacht wakker en vervolgens vlieg je tien kilometer hoog in de lucht. Euforisch kom je thuis. Je hebt iets gepresteerd, jezelf overwonnen.
Twee dagen daarna beland je plotseling in een heel andere wereld. Je rent een wit konijn achterna, een konijnenhol in, dondert een paar meter naar beneden en voordat je het weet drink je kopjes thee met je schoonmoeder.
In mijn geval is het alleen geen thee maar cola light en het witte konijn is K. (of zoiets).
In ieder geval voelt het alsof ik tijdelijk in een parallelle wereld leef, waarin het ruikt naar pompoentaart en waarin ik veel te veel eet. Benieuwd of ik straks weer door dat konijnenhol naar buiten kan met die kilo’s die ik aan ga komen.
K. is ook anders, ze lijkt net als ik in een andere wereld. Ik zie dat ze zich vermaakt met haar moeder die haar leert hoe ze een sjaaltje en een muts moet haken. Maar tegelijkertijd speelt ze een andere rol dan haar normale. Pas s’avonds in bed lijkt ze weer haar zelf. Iets wat ik wel van mezelf herken. Bij je ouders ontkom je bijna niet aan de rol van het kind. Het voelt af en toe aan alsof je weer bij je ouders thuis woont. Dezelfde gevoelens komen weer boven, geborgenheid maar ook af en toe irritatie.
Ik vraag me af hoe ikzelf zou zijn als een van mijn ouders een week bij me op bezoek is. Hoe lang ik de brave Ary rol vol zou houden en hoelang zou het duren voordat ik eens een hartgrondig “ kut!” zou laten horen als ik per ongeluk mijn vingers brand of zo.
K’s moeder is overigens een voorbeeldige gast die alles wel best vindt. Naar Amsterdam (Anne Frank huis en Van Gogh museum) is prima, maar een dag op de bank hangen ook. Zolang ze maar bij haar dochter kan zijn.
De wonderwereld met kalkoen en pompoentaart is dus wel best eventjes. Af en toe word ik weer even ruw wakker geschud, als ik moet stemmen (tactisch dit jaar) en mijn stemkaart niet kan vinden (lag achter de koelkast), maar even vlug glijd ik weer terug het konijnenhol in.
Nog een stukje pompoentaart?

maandag, november 20, 2006

Van die films: United 93

“Kijk deze film maar niet totdat je gevlogen hebt” , zei K. Het ging over de film: “United 93”, die minutieus de vlucht beschrijft van dit op 9/11 gekaapte vliegtuig.
Toen ik de film afgelopen Vrijdag bekeek (de kust was veilig, want ik had al gevlogen) moest ik vooral bij de bijbehorende documentaire die de achtergebleven familie aan het woord laat, af en toe vechten tegen de tranen.
Iets wat me regelmatig overkomt als het over deze ramp gaat. Ik kan me herinneren dat bij de herdenkingsdienst, die destijds een week na de ramp op t.v. werd uitgezonden, de tranen me ook over de wangen biggelden. Wat een onrecht was deze mensen aangedaan, wat een leed en waarvoor? Wat hadden zij er mee te maken?
Toch vraag ik me regelmatig af waarom dit me zo ontroert en waarom ik de ogen makkelijk droog houd bij de dagelijkse bomaanslag in Irak. Ik weet dat dit ook onschuldige mensen zijn. Ook zij hebben hier vaak niets mee te maken maar ik merk dat mijn beeld van deze mensen verwrongen is. Rationeel weet ik dat het geen verschil maakt of je Nederlands, Amerikaans of Irakees bent maar tegelijkertijd zit er ook een plaatje in mijn hoofd van hysterisch springende moslimmannen, die terwijl ze hard op hun borst slaan de westerse wereld hartgrondig de dood in wensen. Ik zie hier geen onschuldige mensen die het liefst in vrede leven en met rust gelaten willen worden. Nee, ik zie steeds haat. Blinde haat in de ogen van mensen die mij blijkbaar dood wensen.
Tegelijkertijd weet ik dat dit niet waar is, of dat het in ieder geval de halve waarheid is. Ik vertrouw de media ook niet meer. Die laten mij namelijk geen vriendelijke, vredelievende, onschuldige moslims zien. Tenminste meestal niet. Daarom heb ik ook maar even het volgende deel van mijn IDFA documentaire reeks gekocht. Misschien dat Checkpoint me de andere kant van de zaak wat kan laten zien.
Daarbij zag ik dat Al Jazeerah nu ook een engelstalig kanaal heeft. Propaganda, zeggen sommigen, voor de moslimzaak. Maar is CNN dan geen mooi reclamefoldertje voor het westerse kapitalisme, dat zonder enige scrupules en ten koste van de natuur en de rest van de (lees arme) wereldbevolking alleen zichzelf verrijkt?
Het is misschien wel eens goed om ook eens de mogelijkheid te krijgen de andere kant van de zaak te zien en te horen wat de moslimwereld, uit hoofde van Al Jazeerah te zeggen heeft.

zaterdag, november 18, 2006

Butterball

Thanksgiving wordt dit jaar in huiselijke kring gevierd met de familie en die bestaat dit jaar niet alleen uit K. en ik, maar ook uit mijn schoonmoeder die we vandaag afhaalden op Schiphol. Ze kwam trouwens niet alleen. In een van haar koffers had ze namelijk een bevroren kalkoen meegenomen en niet zo’n kleintje, zoals die hier in Nederland verkocht worden, maar eentje van het formaat van een kleine peuter. Bij het zien van zo’n groot stuk gevogelte vroeg ik me in eerste instantie af wat voor chemicaliën en hormonen er voor nodig waren om onze gevederde vriend te doen uitgroeien tot Arnold Schwarzenegger formaat. In tweede instantie was ik ook erg verbaasd waarom zo’n stuk vlees niet werd onderschept bij de douane. Maar blijkbaar mag dit gewoon.
K. had me weken geleden al verzekerd dat het invoeren van de klomp kalkoen geen probleem zou zijn. Ze had het online opgezocht en had nergens gevonden dat het verboden was. Daarbij had het ding 3 dagen nodig om te ontdooien, dus zou het Nederland ook nog eens netjes in bevroren staat bereiken. Het was dus allemaal “under control”. Vreemd toch dat stukken kaas en bloembollen driedubbel worden gesealed en gecheckt voordat ze de grens over mogen, maar dat hele kadavers in je koffer geen probleem zijn.
Niet dat ik er mee zit want ik ga komende donderdag gewoon genieten van deze gigantische “Butterball” kalkoen (dat is trouwens de veelbelovende merknaam van de bevroren vogel).
Waarschijnlijk kunnen we daarna nog tot het eind van het jaar genieten van de left-overs, in de vorm van kalkoen ragout, kalkoen sandwiches en kalkoen soep

vrijdag, november 17, 2006

Vliegangst deel 14, de Apotheose

Donderdagochtend, half 10. Met bleek vertrokken bek zit ik aan een grote vergadertafel bij Stichting Valk. Mijn medecursisten, 4 stuks, hebben dezelfde kleur in hun gezicht. Een gelaatstint die K. altijd omschrijft als “pasty”.
“Nou, Ary, beschrijf je spanningsniveau maar eens op een schaal van 1 tot 10”, begint M. de psycholoog en onze begeleider. Mijn spanning zit nog steeds op 5 of 6, zoals ie de hele nacht daarvoor al is geweest en waardoor ik (en K. dus ook) geen oog heb dicht gedaan en waardoor nu blijkbaar de kleur uit mijn gezicht is weggetrokken.
“Nou jongen, het gaat helemaal goed komen” zegt E. , een oudere vrouw die zich de dag daarvoor al heeft opgeworpen als mijn moeder en ze legt haar hand om mijn arm. Mijn spanningsniveau daalt meteen een punt, want welke steun is er nou beter als die van een moeder?

Donderdagmiddag, 3 uur. Ik loop door de slurf het vliegtuig in. Een flauwe grap schiet me door het hoofd: “het hoekkie om, de kist in”. Toch zit mijn angst maar op 3, op de beroemde spanningschaal, terwijl ik nu toch al wel een panische angst had verwacht. Ik neem plaats naast mijn vliegangstmoeder, die me nog wat bemoedigende woorden toespreekt.
Opeens lijken we weg te taxiën. Het vliegtuig zoekt zich een weg, langs grote Boeings 747’s, naar de startbaan. Nog steeds geen paniek. Wat krijgen we nou? Volgens de verwachtingen had ik hier toch al wel mijn cursus trucs uit de kast moeten trekken. Maar zelfs als de motoren op volle kracht beginnen te draaien en we met een noodgang het luchtruim kiezen heb ik de ontspanningsoefeningen niet echt nodig. Okay, ik heb de basis zoutzakhouding voor alle zekerheid al wel aangenomen, maar met een spanningsniveau van maar 4 punten voel ik me eigenlijk wel okay. Mijn moeder naast me stoot me aan. “Kijk eens door het raampje!”. Ik zie de huizen kleiner worden en verbaas me erover dat ik dat durf. Ik had me voorgenomen om zo min mogelijk door het raampje te kijken. Dat zou mijn hoogtevrees namelijk niet toelaten. Maar blijkbaar heb ik daar in een vliegtuig geen last van. De wolken schieten inmiddels langs ons heen en opeens schijnt de felle zon in de cabine. Naast me hoor ik de “Oh’s en Ah’s” van moeder en als ik door het raampje kijk zie ik het prachtige wolkendek als een wollen deken van katoenbollen onder ons liggen. De stemming stijgt naar euforisch. De spanning is vrijwel weg. Het is gelukt en we voelen ons prima! “München here we come!”

Donderdagavond, 8 uur. Met de hele club zitten we in de lounge van het Hilton hotel wat na te borrelen en onze overwinning te vieren. We zien er allemaal blij en gelukkig uit. Ik denk terug aan vanochtend en hoe ik er toen bij zat. Ik had me voorgenomen om een groot risico te nemen. Ik had besloten om niet meer weg te lopen en dit te gaan doen, desnoods met angst. Hoe groot die angst zou zijn en of ze me halverwege plat zouden moeten spuiten wist ik niet. Maar ik had het toch gedaan! Hoe was die Bijbelse spreuk ook alweer? Degene die zichzelf overwint is sterker als de man die een burcht inneemt. Zo voel ik me ook. Ik ben trots op mezelf en op iedereen in de groep. Een groep mensen die elkaar twee dagen geleden nog niet kende maar die elkaar doorlopend heeft gesteund.
“Ik moet nog even officieel naar jullie spanningsniveau vragen”, zegt T., een van de begeleiders. We moeten allemaal lachen. Aan onze gezichten valt de eindstand namelijk goed af te lezen. Allemaal nullen. Precies hoe we ons voelden toen we met deze cursus begonnen, losers, nullen. Maar nu voelen we ons beter als de man die een burcht inneemt.

Zie ook Flickr bar rechtsonder.

maandag, november 13, 2006

Bountyhunter

Vreemd genoeg had K. er dit jaar zin in. Gezamenlijk kochten we drie grote zakken chocola in die dezelfde avond nog hun weg moesten vinden naar gretig graaiende kinderhandjes.
Mijn motivatie voor Sint Maarten was iets minder. Ik was namelijk degene die keer op keer naar de deur zou moeten lopen om voor de twintigste keer “Elf November is de dag…” aan te horen. (Kennen ze geen andere liedjes?) Net als de kinderen zelf, wist ik tijdens het liedje meestal niet goed waar ik kijken moest en reageerde elke keer nogal schaapachtig als het liedje afgelopen was: “Nou dat was erg mooi gezongen hoor. Willen jullie een snoepje?” Telkens hoorde ik weer die smoezelige oude man naar boven komen, die de kinderen waarschijnlijk in de deuropening zagen staan.
Het grut leek mijn geschutter echter niet te horen want het bij het woord “snoepje” doken ze steevast als één man op de rode plastic schaal waarin we de zoetigheid aan het begin van de avond geleegd hadden. Een enkele keer hoorde ik een vreugdekreetje :“Hee, een Mars!” of “Ze hebben hier M&M’s”. Een jongetje die eigenlijk al iets te oud was om met z’n lampionnetje langs de deuren de gaan, roerde langdurig met z’n handen door het snoep. Hij leek op zoek naar wat. “Bounty, Bounty” hoorde ik hem binnensmonds mompelen. Uiteindelijk pakte hij een Twix en concludeerde ontevreden “De lekkerste dingen halen ze er altijd al van te voren uit”. Eigenlijk wilde ik hem aan z’n oren trekken om hem de goudkleurige candybar terug te laten leggen. Maar dat kon niet, want hij had gelijk.
Voordat het eerste groepje snoepsnaaiers aan de deur kwam, hadden we namelijk zorgvuldig alle Bounty’s uit de plastic kom gehaald. “Die krijgen ze niet”, zeiden we tegen elkaar, “die eten we lekker zelf op!”

zaterdag, november 11, 2006

Zelf verantwoordelijk?

Meestal ben ik wel tevreden met mijn carrière, als je het zo mag noemen. Ook al stelt ie niet zoveel voor. Voor die momenten dat ik twijfel en denk dat ik meer met mijn leven had moeten doen dan dit, heb ik altijd een paar uitvluchten klaar die mijn geweten sussen en me ervoor behouden dat ik me in een leven stort met werkweken van meer dan 40 uur en taken, die wel meer status opleveren, maar waarvoor ik eigenlijk niet geschikt ben.
Een van die uitvluchten is dat ik de zoon van een onderwijzer ben. Iedereen weet dat deze professie alleen wordt uitgeoefend door mensen die stronteigenwijs zijn en het altijd beter weten. Wat gebeurt er met kinderen die dag in, dag uit worden blootgesteld aan opvoeders die het altijd beter weten? Die worden apathisch en lui. Doordat ze steeds het gevoel hebben dat ze het niet goed doen, niks weten en dat het waarschijnlijk ook nooit wat met ze zal worden, blijven ze maar op de bank liggen met hun benen omhoog. Zo bracht ik dan ook mijn puberjaren door.
Ik kijk om me heen en meen ook andere zonen van onderwijzers te zien, die mijn theorie bevestigen. Nakker, zoon van een leraar, is ook al zo tevreden met zijn leven als assistent inkoper, terwijl hij toch minstens manager van een supermarkt zou kunnen zijn, de Jumbo of zo. Wij zonen van onderwijzers waren eigenlijk geboren voor het succes maar zijn eigenlijk gehandicapt en vliegen daardoor lager als dat we zouden kunnen.
Voordeel van dit zorgvuldig uitgedachte excuus is dat je de schuld van je eigen tekortkomingen bij een ander kan neerleggen en in ieder geval niet zelf verantwoordelijk bent voor je het feit dat je misschien niet 100% uit je leven hebt gehaald van wat er in had gezeten.
Helaas werden mijn gedachtespinsels gisteren bij de eindeweeksborrel weerlegd door mijn werkgever a.k.a chef/baas (maar we noemen hem R). Hij onthulde namelijk even terloops dat ook hij een zoon van een onderwijzer is. Ons hoofd, onze grote baas, leider van de afdeling, meester in de Rechten, een zoon van een onderwijzer? Ik wist niet wat ik hoorde. Hoe kon hij tot zulke hoogtes zijn gevlogen, terwijl hij eigenlijk de helft van zijn productieve leven op de bank had moeten liggen, met zijn benen omhoog?
Misschien klopte mijn theorie wel niet en ben ik toch zelf verantwoordelijk voor mijn daden.
Of R. is een genie natuurlijk, die, als hij geen zoon van een onderwijzer was, nu minstens Minister President van dit koude kikkerlandje was geweest.

donderdag, november 09, 2006

Huh?















Volgens mij is er iets mis met de ondertitela.

dinsdag, november 07, 2006

Rotjochies

Een personage waar we vroeger veel last van hadden was: “het rotjochie”. Als mijn oudere zus en ik respectievelijk op onze fiets en ons stepje naar de kleuterschool reden stonden ze ons bij het viaduct op te wachten. Ik kan me niet zo goed meer herinneren wat ze met ons deden, maar het was in één woord verschrikkelijk.
Op de lagere school duurde de terreur gewoon voort. Rotjochies (meestal waren het “Openbaren”) wilden ons slaan, gooiden kluiten naar ons, of scholden ons gewoon uit. Als we wel eens te laat thuis kwamen en mijn moeder vroeg hoe dat nu kwam was het antwoord steevast: “rotjochies”. Zij hadden ervoor gezorgd dat we niet de kortste weg naar huis konden nemen. Een confrontatie met deze bullebakken moest namelijk tot elke prijs vermeden worden en als je toch een keer in een van hun hinderlagen liep, kon je het maar beter meteen op een huilen zetten. Iets wat ik daadwerkelijk een keer gedaan heb. Onder de indruk van zoveel vocaal geweld lieten ze me verbouwereerd gaan en ik rende weg, de vrijheid tegemoet. Lafaard als ik was. Maar ze hadden me in ieder geval niet te pakken.
Vandaag, op weg naar mijn werk reed ik opeens achter zo’n rotjochie. Het dikke jongetje van nog geen tien jaar oud, reed slingerend op zijn fiets. Hij vloekte en schold, maar het was niet duidelijk waarop. Misschien had hij pijn. Bovenop zijn hoofd, aan de linkerkant zat namelijk een groot plakkaat met gestold bloed, alsof hij zelf geraakt was door een kluit.
Toen ik hem probeerde te passeren reed ie me bijna in de flank. Woedend keek hij me aan en begon me uit te schelden. Waar hij me precies voor uitmaakte kon ik niet horen, want ik had mijn walkman op. De opzwepende retro disco zorgde ervoor dat zijn woorden geen doel raakten.
Toen ik hem voorbij reed keek ik nog eens achterom. Wat een klein klootzakje, maar eigenlijk had ik medelijden met hem. Ik vroeg me af wat er met hem gebeurd was. Van de trap gegooid door een agressieve ouder misschien? Hij deed me denken aan de jongetjes die ik tegenkwam op mijn stage, in het derde jaar van de Sociale Academie. Ze waren allemaal agressief. Scholden je om het minste en geringste verrot en zaten allemaal vol machteloze woede. Boos op de wereld, boos op hun ouders die ze in de steek hadden gelaten en boos op het leven zelf en wat moet je ook, als je nog maar net begint met je leven en alles zit meteen al tegen.
Even begreep ik het rotjochie.

maandag, november 06, 2006

Zijn we barbaren?

Naïef als ik was dacht ik dat het wel meeviel met de mens. De grefo doctrine die beweerde dat ie door en door rot is en geneigd is tot alle kwaad vond ik nogal demotiverend. Als je dat gelooft, dan kan je net zo goed meteen bij de pakken gaan neerzitten en dat leek me geen goed idee, weinig constructief ook. Als mens kan je beter het idee hebben dat je je kunt ontwikkelen en dat we als beschaving of menselijk ras over pakweg 100 jaar de oplossing hebben gevonden voor de meeste van onze problemen (oorlog, honger, armoede). Kortom, de handen moeten uit de mouwen zodat we straks betere mensen zijn. Beter dan onze ouders en nog beter dan hun ouders. Vol goede moed en met een kinderlijke blik vooruit keek ik de toekomst in.
Totdat de documentaires "the Corporation en "Energy Wars" me de afgelopen weken weer even met beide benen op de grond deden belanden. Teleurgesteld constateerde ik dat de mens toch door en door slecht is. Niks betere toekomst, laat staan dat we ons aan het ontwikkelen zijn tot iets goeds. De enige drijfveer in de wereld lijkt geld, macht en persoonlijk gewin. We lopen met z’n allen achter de grote multinationals aan, als ratten achter de Rattenvanger van Hameln. Winst moeten we maken, als het moet ten koste van de anderen en van het milieu.
Ik besloot dus om straks in ieder geval weer links te gaan stemmen. Wie, of welke partij, dat weet ik op dit moment nog niet zo goed, maar het roer moet om. Ik wil weer het idee hebben dat we op weg zijn naar een rooskleurige toekomst. Ik wil dat naïeve weer terug, dat geloof dat we het beter kunnen doen, dat we bergop gaan en niet bergaf. Ik wil af van het idee dat we een kudde egoïstische barbaren zijn.
Jan Peter moet dan maar een keer weg. Zeker nadat ie gisteren de straf voor dictator Saddam Hoessein wel terecht vond, of passend en dit terwijl we toch jaren geleden al afgesproken hadden dat die doodstraf barbaars is en dat-ie niet bij ons past, als beschaafde, doorontwikkelde burgers. We kunnen niet tegelijkertijd zeggen dat het verkeerd is om iemand van z’n leven te beroven en het vervolgens zelf wel doen. Maar Jan Peter wil best een keer een uitzondering maken, zeker als zijn grote vrienden Bush en Blair Saddam graag aan een paal willen zien bungelen. De rijen worden weer gesloten.
Weg dus met die JP. Volgens mij hebben we iemand nodig die een eigen geluid durft te laten horen. Iemand die zelf kan nadenken en die ons kan leiden naar een betere toekomst. Een wereld waarin we zuivere lucht ademen en waarin we allemaal rondlopen in zilverkleurige Star Trek pakjes en rondrijden in van die leuke hybride autootjes die op biodiesel rijden. Zie je het voor je? Ik wel hoor. Volgens mij heb ik die naïef idealistische blik zo weer terug als straks de juiste partijen worden gekozen.

zaterdag, november 04, 2006

Gebakken lucht

“Extra zakje bij het vlees?”, vroeg de lieftallige caissière van de Jumbo me vanmiddag. Waar had ik die vraag toch eerder gehoord? Ja, ik wist het alweer; bij de C1000. Daar waren ze een paar weken geleden ook begonnen met de extra zakjes service. Waar dit charme offensief van beide supermarkten opeens vandaan kwam begreep ik niet echt. Had de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen misschien geklaagd over lekkende pakken rundergehakt?
Het leek meer het werk van een gehaaide marketing strateeg.
Ik herinnerde me opeens de theorie van A. de vriend van mijn collega B. (a.k.a.Rockbitch) die ons tijdens het stappen haarfijn uitlegde hoe je met behulp van gebakken lucht het hele imago van een café of restaurant kan opkrikken. We zaten gezellig een vorkje te prikken bij het ultrahippe loungecafé “Binnen”.
A. nam even als voorbeeld hoe je in dit rood pluchen etablissement een pakje sigaretten gepresenteerd krijgt; op een schoteltje en met een paar kankerstokjes er alvast een beetje uitgeschoven. “Kost geen cent”, zei A. “maar je krijgt wel meteen het idee dat je in een chique tent zit”. Hij had gelijk. Wat een briljant idee! Wie was daar opgekomen.
Waarschijnlijk dezelfde vent die nu groepen, door de prijzenoorlog sufgebeukte supermarktmanagers loopt op te peppen. Meer voordeel kan de klant nu onderhand niet meer krijgen, dus wordt er overgeschakeld op een stukje service. Een goed gebaar wat niets kost. Het extra zakje bij het vlees en het zoute stokje voor het schreeuwende kind. Vroeger sneed de slager nog een worst per dag weg voor die mee winkelende flippo’s, tegenwoordig kunnen ze een pepsel krijgen. Kost niks! Kind blij en de supermarkt blij.

P.s. Geen kwaad woord trouwens over de Jumbo. Wat een fantastische supermarkt. De enige die écht op de kleintjes let en tegelijkertijd een gigantisch assortiment biedt. En nee, dit logje werd niet gesponsord door deze grootgrutter (maar ze mogen me best bellen hoor).

woensdag, november 01, 2006

Controle

Ik ben wel eens een “controlefreak” genoemd. Door mijn partner ja. Na dit eerst reflexmatig in alle toonaarden ontkend te hebben (“ Je bent zelf een controlefreak!”), moest ik helaas voor mezelf toegeven dat ze in een bepaald opzicht wel gelijk heeft. Over het algemeen ben ik wel een relaxte dude, tegen het luie aan zelfs en je kunt meestal wel alle kanten met me op, maar een bepaald deel van mijn leven, het deel dat bestaat uit huishoudelijke klussen en dingen die ik meen te moeten doen om gezond te blijven, zie ik het liefst gegoten in een paar slimme routineuze handelingen. Helaas lukt dat nog niet altijd. Zo veranderen we bijvoorbeeld om de paar weken onze kook en afwas gewoonten. Om gek van te worden. Maar de laatste weken gaat het goed. Afwisselend nemen K. of ik alle kook en afwastaken voor die avond voor onze rekening. Ook de lunch van de volgende dag wordt door de betreffende persoon waargenomen. Zo heeft de andere persoon om de dag een dag vrij van corvee. Heerlijk! Wat mij betreft houden we deze gewoonte er in.
Ook heb ik het liefst absolute controle over mijn lunch van de volgende dag. Het liefst neem in twee boterhamen mee. Eentje met sandwichspread en eentje met roomkaas. Zo hoef ik niet na te denken of creatief te zijn met het beleg. Daarbij wil ik een salade met in ieder geval tomaat en blokjes kaas er in en voor de middag een appel en een banaan. Het liefst nuttig ik die ook op vaste tijden. Elf uur mijn broodjes, na mijn middagpauze de salade en om drie uur de banaan.
Verder probeer ik drie keer per week te sporten. Het liefst op vaste dagen in de week. Zondag, Woensdag en Zaterdag of zo, zodat ik precies weet waar ik aan toe ben. Mijn voorkeur gaat dan ook uit naar een vaste route, twee rondjes om de wijk, dat kost me precies 40 minuten.
Zo schaaf ik aan de plichtmatige kant van mijn leven tot ik er een perfect geoliede machine van heb gemaakt, die loopt, zonder dat ik er teveel over hoef na te denken.
K. is anders. Die wil na een week boterhammen met sandwichspread wel eens een keer een krentenbol met jam.
Of ze wil in het midden van de week opeens pizza eten. Terwijl ze toch weet dat Vrijdag normaal onze pizzadag is. Vanavond wilde ze opeens mee helpen met de afwas, terwijl het mijn corveedag was. Het moet niet gekker worden! Ik raakte er bijna van in de war. Er werd zand in de geoliede machine gegooid. Werd Woensdag nu opeens pizzadag en gingen we nu gezamenlijk de afwas doen in het vervolg?
Ik hoopte vurig dat dit een eenmalige actie was en dat het een korreltje zand in de machine was en geen kruiwagen vol. Voordat je het weet krijg je elke dag een krentenbol in je lunch.


 

 Subscribe in a reader