dinsdag, augustus 29, 2006

Gadget 2

Hoe zal ik de computersituatie hier in huis beschrijven? Abominabel, tranentrekkend of gewoon k*t? Ik ga voor het laatste. Waarom ik dat sterretje gebruik en niet gewoon zeg dat leven zonder een fatsoenlijke computer gewoon kut is weet ik niet. Het is waarschijnlijk het laatste restje beschaving dat ik na zoveel frustratie en ergernis nog in me heb. Da's niet echt veel dus; het is maar een mager sterretje.
Echt verwonderlijk is dat niet, want we zijn moegestreden. Meer dan vier weken is onze computer namelijk al in de reparatie en moeten we het doen met een prehistorisch bakbeest dat nog op de zolder stond.
Waarom deze reparatie zo lang moet duren is nog steeds niet duidelijk. Vocht de oermens nog tegen beren en leeuwen en werd de eenvoudige boer in de middeleeuwen bedreigd door feodale heersers, tegenwoordig vechten we tegen de bureocratie en de terreur van helpdesks waar ze je zonder blikken of blozen een anderhalf uur in de wacht zetten om je vervolgens niet te helpen. Helpdesk ICC, waar wij mee te maken hebben, omdat wij zo stom zijn geweest onze computer bij Dixons te kopen, heeft onze computer nu al voor de tweede keer ongerepareerd teruggestuurd. Okay, ze hebben wel wat gedaan en kiezen daarbij zeker niet voor de goedkoopste oplossing (nieuw moederboard, nieuwe harddisk), maar elke keer als wij de computer aan willen zetten weigert ie Windows op een fatsoenlijke manier op te starten. Hebben we dan niet goed aangegeven wat het probleem is met onze computer toen we hem ter reparatie aanboden, hoor ik de oplettende lezer nu denken. Driewerf nee! Of ja. Ik snap mezelf nu bijna niet meer, maar we hebben de laatste keer dat we het kreng opstuurden er een hele verhandeling op geplakt, die toch enigzins inzicht zou moeten geven in de problematiek.
Bellen naar de helpdesk heeft tot nu toe geen zin gehad. We hebben alle nerds die daar werken al aan de telefoon gehad. De ene is vriendelijk en geduldig, de ander nerveus en defensief en de laatste keer werd ons beloofd dat we maandag zeker terug gebeld zouden worden. Nou, het is nu dinsdag en ze hebben nog steeds niet gebeld. Het lijkt wel op the Revenge of the Nerds. Maar wat hebben we ze misdaan? Wij komen er niet achter. Ondertussen hebben we alvast maar een voorschot genomen op onze eindejaarsbonus en een laptop van Dell gekocht. Die stond eigenlijk toch al in de planning, maar de recente gebeurtenissen maakte de aanschaf opeens een stuk gemakkelijker.Met dit nieuwe speledingetje belanden we in één keer in de eenentwintigste eeuw en zullen de computerproblemen tot het verleden behoren.
Benieuwd hoe bekwaam de bollebozen van de Dell helpdesk zijn. Iemand die daar ervaring mee heeft?

maandag, augustus 28, 2006

Vliegangst (deel 7: de parkeergarage)

Daar stond ik dan, bovenop het dak van een parkeergarage.
Mijn vliegangst therapeut M. had me bij wijze van eerste oefening maar eens meegenomen naar deze plek.
In eerste instantie dacht ik dat het hem te doen was om het kleine rotliftje, dat ons naar de dertiende verdieping had gebracht. Het liftje maakte niet echt indruk op me. Liften zoals deze (zonder raampjes) zijn vervelend, maar zolang er geen gevaar dreigt dat deze ijzeren doodskist ergens halverwege blijft steken (in de vorm van collega's die dreigen te gaan springen) voel ik me wel okay.
Iets minder okay voelde ik me toen M. me, eenmaal bovenop het dak, de opdracht gaf om vlak bij het randje te gaan staan. Op moment dat hij dit verzoek deed stond ik nog relaxed op een veilige meter afstand van de ballustrade.
Net voor dit hekwerk hadden de ontwerpers van het gebouw een soort ijzeren rooster geplaatst zodat je fijn naar beneden kon kijken en een idee kreeg hoe hoog je van de grond staat. "Vlak bij het randje", wat de opdracht was, was in mijn opinie niet op het rooster. Daar dacht M. wat anders over. Na enige minuten mijn hoogtevrees te hebben weggeslikt werd de moeilijkheidsgraad wat opgeschroefd. "Ik zou je willen verzoeken om nu even op het rooster te gaan staan". Weigeren was "out of the question" en eenmaal er op behoorde er meteen weer afstappen ook niet tot de mogelijkheden. Ik besloot de trucs maar te gebruiken die ik net had geleerd en lette op mijn ademhaling en mijn spierspanning. Na een tijdje zakte de hoogtevrees wat weg en kon ik mij min of meer ontspannen. "En ga nu maar even tegen de ballustrade aan staan Ary. Leun maar met je buik tegen het hek". "Is-ie gek geworden?", dacht ik even, maar hij keek me aan alsof ie het meende. "Zachte heelmeesters maken stinkende wonden" realiseerde ik me en de minuten die daarop volgden, stond ik in ongemakkelijke pose tegen het hekwerk aan. "Waar ben ik aan begonnen?", vroeg ik me af, en: "Wat is de volgende stap? Aan het hek hangend met mijn voeten over de railing?". Gelukkig bleef me dat bespaard. Het was wel even genoeg voor vandaag.
Over drie weken zouden we verder gaan. Tot die tijd kon ik mezelf thuis vermaken met een cd'tje met Valk ontspanningsoefeningen, die ik de volgende keer hard nodig zal hebben.

zaterdag, augustus 26, 2006

Gadget 1

Ja, ik ren nog steeds. Vier keer per week als het even kan. Dit alles in het kader van "een gezonde geest in een gezond lichaam". Zo hoop ik over een paar maanden mijn emoties de baas te blijven als ik me met verkrampte vingers aan de armleuningen van mijn vliegtuigstoel vast klamp.
Onder het rennen moet je alleen wel wat te luisteren hebben. Geheel uit den boze volgens mijn collega Bureaumaatje die een expert is op dit gebied. Een echte renner neemt geen muziek mee, vindt hij. Met muziek op je hoofd kan je namelijk niet goed op je adem letten.
Nu heb ik vorige week een keer geprobeerd zonder muziek te rennen en lette daarbij goed op mijn adem. Eigenlijk had ik geen idee wat er nou zo interessant was aan mijn ademhaling. K. rende naast mij. Ook haar ademhaling kon me niet erg boeien. Het bracht me zelfs uit mijn concentratie. Haar gehijg en dat van mij samen deed me denken aan het plaatje "Je t'aime, moi non plus", maar dan gedraaid op vijfenzeventig toeren. Een slechte pornofilm, maar dan fastforward. Ik begon er bijna van te hyperventileren.
Daarom besloot ik dat ik maar beter mijn MP3 speler kon meenemen.
Ben nog steeds de trotse bezitter van een I-Pod Shuffle, maar tegelijkertijd heb ik altijd ruzie met de software, die nogal Ary-onvriendelijk is. Elk ander normaal functionerend mens weet waarschijnlijk precies hoe hij zijn liedjes van de cd op de Shuffle krijgt, maar ik was van pure ellende maar weer mijn oude Blokker MP3 speler gaan gebruiken. Geen gezeik met software, gewoon je liedjes van de ene schijf naar de andere "draggen and droppen". Echt iets voor mij dus. Helaas kon dit goedkope gevalletje niet tegen de weer en wind waarin ik altijd loop en gaf dan ook na amper 1 levensjaar de pijp aan Maarten. De Shuffle dan maar weer gebruiken? Dat kon eigenlijk niet meer, want ondertussen had K. de I-Pod weer in gebruik. Ze liet er geen twijfel over bestaan dat die eigenlijk nog steeds van mij was, want eens gegeven blijft gegeven, maar de harde schijf van het gevalletje stond ondertussen helemaal vol met K.-liedjes.
Dus besloot ik dat het tijd was voor een nieuwe gadget. Eentje die de glorie van de Shuffle onmiddelijk zou doen verbleken. Daarom kocht ik weer een Sony Walkman. Net als, uh, 28 jaar gelden, toen ik in de brugklas zat. Alleen kwam deze in een hippe stick, met wel 1 gigabite opslagruimte. Hoeveel liedjes zou dat zijn?

woensdag, augustus 23, 2006

Ontmoeting van de week

“Is het hem nou wel of niet?”, dacht ik eergisteren toen ik een ex-collega tegen het lijf liep. Eigenlijk was hij net iets te ver weg om me daadwerkelijk tegen het lijf te lopen en door de afstand bleef ik twijfelen. Hij leek mij ook niet te herkennen en keek, terwijl hij op de fiets stapte en wegreed, langs me heen de verte in.
Collega M. was destijds het hoofd van de afdeling en was een van de eerste mensen van onze afdeling die ik ontmoette. Bij mijn sollicitatiegesprek vroeg hij of ik van puzzelen hield. “Wat is dat nou voor een rare vraag?”, dacht ik en begon te twijfelen aan het feit of hij en zijn collega, die ook bij het gesprek zat, wel ervaring hadden met dit soort klussen en of ze al eens eerder sollicitanten hadden ontvangen. De hele setting kwam me in ieder geval niet zo serieus over. In tegenstelling tot het bedrijf waar ik een dag daarvoor een gesprek had, hoefde ik hier bijvoorbeeld geen pak aan om te solliciteren en gedroegen M. en zijn collega zich een beetje als mijn vrienden van de sociale academie; joviaal en informeel.
Dat puzzelen bleek later te slaan op de stapels onverwerkte facturen die ze nog hadden liggen en die ik maar eens even weg moest werken. In eerste instantie vond ik dat wel best, want ik stond op het punt mijn oude baan te verliezen en had desnoods zelfs de toiletten wel een dagelijkse schoonmaakbeurt willen geven, als ze me daarom gevraagd hadden.
Na een paar weken puzzelen op de probleemfacturen, vervaagde mijn enthousiasme en inzet een beetje en begon mezelf aan het eind van de dag te belonen met een korte internetsessie. Dat had ik wel verdiend, vond ik, na zoveel geestdodend werk. Helaas was het eind van de dag, precies het moment waarop M. altijd naar de snoeppot liep en die stond toevalligerwijs op de kast naast me. Door de combinatie van M’s bordeelsluipers en het zachte tapijt in ons kantoor, hoorde ik hem nooit aankomen en was me pas bewust van zijn aanwezigheid als hij achter me stond. Elke keer weer schrok ik me rot en besefte meteen dat wegklikken geen zin meer had.
Na enige tijd werd ik door ons groepshoofd uitgenodigd voor een persoonlijk gesprek, dat ze aanving met de legendarische woorden “Er zijn geluiden in de groep….” Ze vond het zelf geen probleem, zei ze, maar “de groep” vond dat ik iets teveel aan het internetten zat tijdens werktijd. Nu kende ik “de groep” wel een beetje en die internette net zo hard als dat ik dat deed en als ze dat al niet deden, dan kon het ze geen barst schelen. Was “de groep” in dit geval misschien M. geweest? Het leek er wel op, maar ik ben er nooit achter gekomen.
Toen M. die dag aan me voorbij fietste zag ik dat hij, ondanks zijn wijkende haargrens een dikke bos wapperende manen in zijn nek had hangen. Het was de coupe die waarschijnlijk wat meer bij zijn huidige baan paste. Hij werkte tegenwoordig namelijk op een school. “Zou hij een strenge onderwijzer zijn voor zijn leerlingen?” vroeg ik me af terwijl ik hem in de verte weg zag fietsen.

maandag, augustus 21, 2006

Forty is the new thirty

Okay, ik heb al eerder geworsteld met mijn leeftijd op deze site. Het feit dat ik van middelbare leeftijd ben valt niet meer te ontkennen. Als ik bij de kapper ben zie ik de plukken afgeknipt grijs wel eens op mijn schoot liggen. “Het kan erger”, denk ik dan, maar tegelijkertijd is het ook niet meer wat het geweest is. Na het eten val ik regelmatig op de bank in slaap en doe een hazenslaapje. Geen idee of dat wat met het voortschrijden der jaren te maken heeft, misschien ben ik gewoon moe omdat ik zo hard gewerkt heb. (Hoor ik daar een collega lachen?).
Tegelijkertijd voel ik me nog gewoon twintig of zo. Maar goed, dat verhaal hebben we meer gehoord. Zestig en zeventigjarigen beweren vaak hetzelfde en eigenlijk is er niets vervelenders als mensen op leeftijd die zich nog zo lekker hip voelen.
Nog een paar maandjes dus en ik ben definitief “over the hill”. Dan wordt ik veertig. Je zou er bijna depressief van worden. Gelukkig kwam mijn werkgever R. vorige week, tijdens de middagdip, met goed nieuws. “Je moet eens naar www.jeechteleeftijd.nl gaan", zei hij. Het feit dat hij een zin had gemaakt met een heuse URL erin, maakte dat hij als veertig-plusser opeens wel erg modern uit de hoek kwam. Alsof hij een verjongingskuur had ondergaan. Na zelf de test ingevuld te hebben, begreep ik hoe dat kwam. Mijn echte leeftijd bleek opeens 35,7 te zijn. Best wel jong dus. Die bakjes salades die ik elke dag naar mijn werk mee neem en die vier keer per week sporten hadden blijkbaar geholpen. Ik had meteen spijt dat ik geen kaartjes voor Lowlands had gekocht en ik vroeg me af of ik als 35,7-jarige nog met skateboarden zou kunnen beginnen.
Ondertussen begonnen al mijn collega’s die de dertig ruimschoots waren gepasseerd waren driftig de test in te vullen, wat niet bij iedereen het gewenste resultaat had. De ex rokers en degenen die in het verleden aan een ernstige kwaal hadden geleden kregen meteen strafjaren toebedeeld. Daarom ging de een wat optimistischer naar huis als de ander. Thuis genoot ik nog even van de Ashton en Demi relatie die K. en ik opeens bleken te hebben. Totdat K. achter de reden van mijn zonnige humeur kwam en er achter de computer meteen ook maar een paar jaar vanaf knibbelde.

zaterdag, augustus 19, 2006

Bommetje?

Zwolle is nog steeds “the place to be” voor mij. Jaren geleden, amper droog achter de oren, verliet ik het ouderlijk huis om een flat te betrekken in deze Hanzestad. Het plan was om een studie te gaan volgen en vervolgens aan een glanzende carrière in de softe sector te beginnen. Dat pakte even anders uit en twintig jaar later koop ik, na 12 baantjes en gelukkig weinig ongelukken, spullen in voor de grootste werkgever in dit pittoreske stadje. Oh, what the f*ck, waarom geheimzinnig doen, ik werk in het ziekenhuis alhier, als je me wilt stalken ga je je gang maar. Als het moet neem ik je wel even te grazen met een defibrilator.
Tegen een ieder die in het westen woont, schep ik gewoontegetrouw altijd een beetje op over de schone lucht hier en het feit dat je maar 15 minuten hoeft te fietsen om in het midden van de natuur te zitten. Op de Veluwe, net over de IJsselbrug kan je genieten van geurende dennenbossen en uitgestrekte heidevelden, wat wil je nog meer!
Hier wonen is dus beter dan in de Randstad en het is nog veilig ook. Als je de aandacht wil vestigen op je heilige oorlog of een andere fundamentalistische doctrine kan je maar beter ergens anders gaan staan met je vestje met explosieven. Ergens waar het druk is. Dus niet hier in Zwolle. Wij leiden hier een sluimerend bestaan, iedereen is ons hier een beetje vergeten en niemand zal op het idee komen om ons hier wat aan te doen.
Dacht ik.
Totdat ik in een NRC Next van afgelopen week een afdruk zag van een aanvalsplan van het Warschau Pact, afkomstig uit net geopende archieven. Voor het geval dat de wapenwedloop en de koude oorlog in de jaren 80 een beetje uit de hand zouden lopen had Polen alvast maar een plan bedacht hoe ze ons, het vrije Westen, in een paar dagen onder de voet zouden kunnen lopen.
Op de bijbehorende kaart hadden ze naast de verwachte steden (Amsterdam, Rotterdam en Den Haag), ook een bommetje getekend op Zwolle en Apeldoorn. Dat bommetje was niet zo’n lullig gevalletje, waarmee je, als je geluk hebt misschien net het bloemenkraampje bij de V&D van de kaart veegt, maar een echte atoombom, die zelfs in staat geweest zou zijn om onze vinexwijk in een keer van de aardbodem te vegen. Gelukkig bestond onze nieuwbouwwijk toen nog niet, wat bij de Polen waarschijnlijk tot een lichte teleurstelling had geleid en twijfel of ze toch niet beter Kampen hadden kunnen kiezen. Maar toch leidde deze wetenschap, dat Zwolle klaarblijkelijk een aantrekkelijk strategisch doelwit is, toch even tot wat koude rillingen over de rug.
Toch maar verhuizen naar Emmeloord?

donderdag, augustus 17, 2006

"Ik mag er niet in"

Vandaag boekten we een vakantie. Een nazomerse aanbieding, iets met een subtropisch zwemparadijs aan zee, want echt duur mocht het niet gaan worden.
Na werktijd gingen we daarom nog even de stad in. Ik dacht om even naar de bibliotheek te gaan, voor een boekje over de streek waar we naar toe gingen. Dat gebeurde inderdaad ook, maar tegelijkertijd trapte ik in de val die K. voor me had opgezet. Ze moest namelijk ook nog even naar een badpak kijken. Nu ben ik niet zo’n fan van klereshoppen met K. en als ik had geweten dat ik met haar de Livera en de Hunkemöller in zou moeten gaan, had ik waarschijnlijk een of andere smoes bedacht. Maar daar was het nu te laat voor en voor ik het wist stond ik tussen de trainingsbehaatjes en de corrigerende onderbroeken.
Nu komt mijn weerzin tegen deze zaken niet voort uit een soort preutsigheid, want daar heb ik sinds mijn puberteit eigenlijk geen last meer van. Zet mij in een sauna en ik loop daar zonder schroom een middag piemelnaakt rond. Niet dat dat ooit voorkomt, maar ik zie het mezelf zo doen.
Nee, de wrevel heeft er meer mee te maken dat dit een van de laatste vrouwenbolwerken is, waar je als man eigenlijk niet welkom bent, ondanks het feit dat Hunkemöller het zelf vast niet erg vindt als je er als man een “setje” voor je vrouw komt kopen. In een vrouwenblad las ik ooit dat er vrouwen zijn die dit zelfs erg op prijs stellen. Maar waarom krijg ik dan steeds die blikken toegeworpen? Of denk ik dat alleen maar, is dat mijn eigen interpretatie van een onschuldige blik? Eigenlijk zou ik het liefst willen dat er een roodgerand bordje bij de deur hangt, met een zwart mannetje met een grote streep erdoor: “Ik mag er niet in”. Dan zou ik een reden hebben om buiten te wachten totdat het betreffende badpak gekocht is. Nu sta ik ongemakkelijk bij de ingang van de kleedkamers en hoor K. mijn naam roepen. Na dit twee keer genegeerd te hebben moet ik er toch aan geloven. Inspectie van het badpak is gewenst; ik moet mijn mening geven, maar eerst moet ik nog langs een vijftal andere kleedkamers waarvan enkele gordijntjes niet goed gesloten zijn. Per ongeluk vang ik een glimp op van een blote rug en een dij. Geschrokken kijk ik naar de grond. Ik voel me een indringer op vijandelijk gebied en verwacht elk moment de stem van een strenge dame die me gedecideerd tot de orde roept: “Wil die meneer met die bril onmiddellijk terug komen? Wat denkt u wel!”. Gelukkig gebeurt er niets en ik loop terug naar buiten en zorg dat ik mijn blik op de grond gericht houd. Bijna bots ik buiten de kleedkamers tegen een meisje op dat tussen de kleine cupjes loopt te neuzen. Met bange ogen kijkt ze me aan. Waarschijnlijk is ze hier voor het eerst. Ik wil niet storen in dit kwetsbare moment en ga voor een degelijke damespyama staan. Een degelijke dame die net de stof tussen haar duim en wijsvinger wilde inspecteren kijkt me geïrriteerd aan en geeft me weer die blik.
“Mag ik weg?” denk ik.” Zo niet, kan iemand me de gedragsregels voor mannen in lingeriezaken even aangeven? Ik weet het namelijk niet meer”. Gelukkig zie ik K. met een tevreden uitdrukking op haar gezicht de kleedkamer uit komen. “Reken je dit even af?”, zegt ze en duwt me een bruin badpak in de handen. “Met alle plezier”, denk ik opgelucht.

woensdag, augustus 16, 2006

Vliegangst (deel 6: Bobby Hill)

In een van de eerste afleveringen van seizoen 6 van King of the Hill, waarvan K. een paar weken geleden de DVD box van mee naar huis nam, verzucht Bobby Hill , het jongste lid van de familie, dat hij nog nooit een prijs heeft gehad voor iets wat hij heeft bereikt. Dit in tegenstelling tot zijn vader Hank, die een hele prijzenkast vol heeft staan met allerhande trofeeën. Dus beloont de moeder des huizes het iets te dikke ventje met een grote beker “for beïng the best Bobby he can be”
Ik wil ook de beste Bobby zijn die ik kan zijn, of de beste Ary. Maakt me niet uit. Daarom heb ik me ingeschreven voor een cursus vliegangst. Een leven lang niet vliegen en mezelf beperken tot een aantal vakantieplaatsen die je met de auto kan bereiken, behoort niet tot de mogelijkheden. Tenminste, vooralsnog niet.
Om van de nood een deugd te maken heb ik deze rare kronkel, de vliegangst en het overwinnen daarvan, maar tot thema verklaard op dit weblog. Dat lijkt me in ieder geval interessanter dan het zoveelste logje over mijn kat. Daarbij is bewustwording van het probleem en het accepteren dat het probleem bestaat de eerste stap naar het overwinnen ervan. Ik had afgelopen week een gesprekje met een collega van me, die met hetzelfde probleem had geworsteld, maar die het inmiddels had overwonnen, mede door een periode van therapie af te sluiten met een indrukwekkende vlucht van 13 uur.
Ik mailde haar later nog even met de vraag of ze het niet vervelend vond, dat ik zo “en plein publiek” haar vroeg naar haar vliegangst ervaringen. Ze stond namelijk naast mijn bureau, in gehoorafstand van een paar collega’s. “Geen probleem”, antwoordde ze. “Ik ben inmiddels de schaamte al voorbij”. Dat stadium heb ik inmiddels ook bijna bereikt. Maar soms speelt het nog wel eens op in een moment van zwakte, terwijl ik eigenlijk alleen maar lof en prijs krijg. Ook hier, in reacties op mijn stukjes. “Wat moedig van je” en “petje af” wordt er naar me geroepen en ik voel me dan trots en tevreden, maar soms voel ik me ook een kind van twee die zijn eerste drol heeft gelegd in het potje, terwijl de ouders er naast staan te klappen. “Wat goed van je!” zeggen ze vol overtuigen, maar denken erbij “…voor een kind van twee”. Een normaal mens doet zijn behoefte op het toilet.
Maar babysteps zullen me leiden tot de beste ik die ik kan zijn. Sommige mensen zijn in die zoektocht naar hun beste zelf de weg wel eens kwijt. Zoals Elvis, toen hij Fat-Elvis was en zijn pillen wegspoelde met alcohol. Of Boy George die nu, op dit moment zijn periode als Fat-Boy meemaakt (niet te verwarren met fatboy) en na zijn arrestatie de straat mag schoonmaken. Misschien had hij de schaamte wat minder hardhandig voorbij kunnen gaan als hij zichzelf wat eerder in de kladden had gevat.
Nog een goeie film zien over dit thema? Huur "The Weatherman" en zie Nicholas Cage langzaam maar zeker “the best Nicholas he can be”, worden. Weet je wat? Ik maak het meteen “film van de week”. Doen we ook nog eens een keer wat met dat rubriekje. (plaatje volgt later, als we onze computer weer eens een keertje terug krijgen uit de reparatie)

maandag, augustus 14, 2006

Shirts overdose 13

Nakker kende geen genade toen hij zijn oordeel velde over shirt 13. “Van dat shirt kan je beter maar meteen een poetsdoek maken”, zei hij. De tendens om zijn mening even wat dikker aan te zetten als normaal was begonnen toen ik de week daarvoor cd’s mee begon te nemen naar mijn werk. Mijn collega G. had me in haar vakantie namelijk haar splinternieuwe radio annex cd-speler uitgeleend en dus leefde ik me vanaf dat moment uit met het draaien van cd’s die ik van huis had meegenomen. Met het kiezen van de cd’s probeerde ik nog enigszins rekening houden met de muzieksmaak van de collega’s die binnen gehoorafstand van mijn bureau zaten. Dus werd het niet de nerveuze electro van Squarepusher maar de oh-wat-verlang-ik-terug-naar-de-eighties symfo van Yes. Terwijl ik nog mee humde met “Owner of a lonely heart” , zag ik opeens Nakker naast mijn bureau staan. “Dit vind toch ik zooo slecht!” zei hij en keek minachtend richting de radio. Even wilde ik de muziek verdedigen, maar besloot hem met z’n eigen wapens terug te slaan, door de bal terug te kaatsen met : “Ach joh, ga toch de Vengaboys luisteren”. Daar had hij niet van terug.
Totdat ik een dag later met shirt 13 naast zijn bureau kan staan en ik weer genadeloos de pan ik werd gehakt. Mijn nieuwe shirt een poetsdoek? Gelukkig ken ik Nakker langer als vandaag en wist ik als geen ander hoe ik hem zijn mening moest laten herzien. Met mijn rechtervinger wees ik op de kleine lettertjes op het t-shirt. Onder de reclame voor de pool-hall stond te lezen “keep your balls on de table”. “Heb je dit dan al gezien?”, zei ik en wist dat Nakker sinds zijn vroege puberteit elke mogelijke verwijzing naar een ondeugend lichaamsdeel niet kon versmaden. “Ja, dat verandert natuurlijk de zaak”, zei hij, terwijl zijn mondhoeken naar boven krulden en de sterretjes weer in zijn ogen stonden.
“Waar ga je eigenlijk naar toe op vakantie?” vroeg ik en probeerde het gesprek weer naar rustiger wateren te leiden.
“Nou, het wordt in ieder geval genitalië”, zei Nakker. De sterretjes hadden nog nooit zo fel gestraald.

zondag, augustus 13, 2006

Shirts overdose 11 & 12

"Zijn we al klaar met de shirts? Ik dacht dat-ie zei dat hij er wel 25 had gekregen en volgens mij waren we pas bij 10. Oh, kijk eens, hij heeft er weer eentje geplaatst. Wat leuk! Ik hoop dat hij ons in het vervolg niet zo lang meer laat wachten." Zomaar wat willekeurige gedachten die de argeloze bezoeker van "Van Die Dingen" kan hebben tijdens het lezen van dit weblog.
Gedachten die meer waarschijnlijk zijn: "Houdt die gast nou nooit eens een keer op over zijn shirtjes? Hoe narcistisch moet je zijn om dag in, dag uit je shirtjesgarderobe online te plaatsen. Volgens mij zuigt-ie die vliegangst ook uit zijn duim. Aandachttrekker! Ik klik mooi door naar Bee, of Victordekeizer. Die mensen hebben tenminste wat te melden."
Nu ik mijn nieuwe Amerika shirts nog eens bekijk, meen ik wel een thema te ontdekken. Alsof degene die de shirts voor me heeft gekocht er iets mee wilde zeggen. De helft van de shirts heeft namelijk een afbeelding van een grote vogel er op. Zo eentje die met gemakt in 7 uur de oceaan over kan vliegen. Wat is dat eigenlijk voor een vogel; een visarend? Nee, volgens mij is het een valk!

Vliegangst (deel 5: Stichting Valk)

Tja, daar zat ik dan, achter een computerscherm in een kantoortje van de stichting Valk. De inrichting van de kamer was nogal minimaal gehouden, zodat er weinig was dat de aandacht kon afleiden van de honderden vragen die ik vanaf het beeldscherm op me afgevuurd kreeg. Vragen als: “Bent u bang van harde knallen?” of “Bent u bang voor de duisternis” diende ik te beantwoorden met “Ja”, of “Nee”. Na een tijdje veranderde de manier van vragenstellen en moest ik op een schaal van 1 tot 5 aangeven hoezeer ik de bibbers kreeg van specifieke situaties als: “U zit in een vliegtuig en er wordt turbulentie aangekondigd”. Ik kies weer voor 5. Vanaf het moment dat de vragensteller wilde weten hoe ik me zou voelen als ik de tunnel annex slurf naar het vliegtuig door zou lopen zat ik al consequent in de range van 4 of 5. Over het feit of ik vliegangst heb of niet zou in de uiteindelijke diagnose dus wel geen twijfel bestaan.
Nadat ik alle vragen naar waarheid had beantwoord werd ik opgehaald door de psycholoog van de stichting die me meenam naar een ander kamertje waar de twee KLM vliegtuigstoelen, die daar opgesteld stonden, meteen opvielen. “Gaan we meteen al een oefening doen?”, dacht ik. “Word ik daar straks in vastgebonden terwijl er beelden van neerstortende vliegtuigen op een beeldscherm worden geprojecteerd?”
Niets van dat alles. De huispsycholoog stelde zich voor en vertelde dat hij naast psycholoog ook piloot was. Hij had zijn brevet voor vliegtuigjes met 1 propeller. “Als we daar straks maar niet met de hele groep vliegangsthazen in worden gepropt, vind ik alles best”, dacht ik meteen.
Toen we plaats hadden genomen in twee gemakkelijke stoelen, die volgens mij niet uit een vliegtuig afkomstig waren, bladerde mijn begeleider wat in de uitgeprinte vragenlijst die ik net had ingevuld en begon zijn vragen consequent met het noemen van mijn naam. “Ary, zou je me eens willen vertellen welke twee gebeurtenissen in je leven het meest indruk gemaakt hebben” Of: “Ary, hoe zou je je relatie met je vriendin typeren”. Normaal werkt het noemen van mijn naam in een vraag, me al na 2 keer erg op mijn zenuwen. Ik krijg ze op mijn werk namelijk vaak aan de telefoon; van die types die een telefoontraining hebben gedaan en die naast de telefoon altijd een notitieblokje klaar hebben liggen om snel je naam te noteren, zodat ze die later even expliciet kunnen noemen. Dat moet je dan het gevoel geven dat ze werkelijk in je geïnteresseerd zijn als persoon.
Maar dit keer liet ik mijn achterdocht varen en zag dat de Valk psycholoog zijn interesse niet speelde en echt wilde weten wat de oorzaak was van mijn vliegangst. Zijn uiteindelijke diagnose was dat de oorzaak van mijn vliegangst, net als bij 50 % van alle vliegangstigen, een soort claustrofobie was. “Jij bent niet bang dat het vliegtuig neerstort, maar je bent meer bang voor je eigen reactie, hoe jezelf reageert als je het idee hebt dat je opgesloten zit in een kleine ruimte en als je daar niet weg kan”.
“Wat we dus gaan doen”, zei hij “is dat we de komende tijd zoveel mogelijk claustrofobische situaties gaan oefenen, waarin jij je niet okay voelt”. “Wat dacht je van de lift van de Euromast?”
Wordt zeer zeker vervolgd, ben ik bang voor.

dinsdag, augustus 08, 2006

Vliegangst (deel 4: toch maar de boot?)

“Moet je vrijdag examen doen?” werd me vandaag twee keer gevraagd. Vrijdag heb ik namelijk vrij genomen, want dan begint mijn Valk vliegangstcursus. Verschillende collega’s hadden daarover de klok wel horen luiden, maar wisten nog niet precies waar de klepel hing. Een cursus beginnen met een examen lijkt me een beetje het paard achter de wagen spannen, maar ik moet toegeven dat het al wel aanvoelt als een examen. Al dromend probeerde mijn onderbewuste afgelopen nacht het naderende onheil alvast te verwerken en luisterde daarbij goed naar de adviezen van M. de vriend van mijn tante W. Op de verjaardag van mijn moeder kwam hij namelijk met het idee om, als het nou allemaal niet gaat lukken met die cursus, gewoon de boot te nemen. Die schijnt er namelijk maar vijf dagen over te doen. Aan K’s gezicht kon ik aflezen dat ze het er niet helemaal mee eens was.
Toch droomde ik gisteren van de boot naar Amerika. Anders dan ik had verwacht, was dat niet een groot cruiseschip, maar een klein plat rondvaartbootje. “Hoe moet ik daar ooit mijn spullen in krijgen”, dacht ik nog. Maar voordat ik mijn plunjebaal aan boord kon gooien merkte ik dat de boot al was uitgevaren. Ik kon er met geen mogelijkheid meer opkomen. Beduusd stond ik op de kant en zag de boot uit het zicht verdwijnen. De volgende dag kwam ik terug en mistte hem weer!
Vreemd hoe in dromen dingen vaak niet helemaal lukken. In het verleden droomde ik al eens dat ik een auto probeerde te besturen terwijl ik op de achterbank zat. Met mijn armen over de rugleuning van de stoel, die eigenlijk voor de bestuurder bestemd was, probeerde ik er nog het beste van te maken. Tevergeefs.
De gebeurtenissen rondom het terugbrengen van onze “gerepareerde” computer leken vandaag een beetje op zo’n droom. Na afgelopen vrijdag, geheel buiten onze schuld, al de koerier gemist te hebben, die de computer kwam terugbrengen, kwamen we er vandaag, bij het herinstalleren van het kreng achter, dat er helemaal geen netwerk kaart meer in zat. Bij het installeren van het nieuwe moederboard, had de reparateur die er voor het gemak maar helemaal uit gelaten. K. over de piss natuurlijk, want die had er zich erg op verheugd om haar nieuwe fotoprintertje te gebruiken die ze van mij op haar verjaardag had gehad. Ook de nieuwe Skype telefoon, die we recentelijk hadden aangeschaft om met Amerika te telefoneren, zouden we de komende dagen niet kunnen gebruiken. Dus installeerden we onze oude, bejaarde computer maar weer, die bij elke muisklik een halve minuut moet nadenken wat ie nou eigenlijk moet doen. Traag is-ie, als dikke stront. Het lijkt weer alsof ik vanaf de achterbank mijn auto probeer te besturen.

zondag, augustus 06, 2006

Opmerkelijke zaken

Afgelopen weekend waren K. en ik in Rotterdam.(zie Flickr fotoverslag) We logeerden daar in het huis van mijn zusje T. en bezochten en passent ook nog even mijn ouders ter ere van de verjaardag van mijn geliefde moeder.
Daarbij vielen me de volgende dingen op:

- De totale afwezigheid van kinderen op de verjaardag van mijn moeder. Mijn tante W. verzuchtte dan ook in een openhartige opwelling: “Aaahhh, eindelijk eens een keer een verjaardag zonder kleinkinderen”. Voor één keer waren wij, als “min of meer bewust kinderlozen”, eens in de meerderheid. Zelfs mijn ouders vonden het wel best zo en de conversatie ging dan ook eens een keer niet over opvoedingsperikelen, maar over de vraag of Jan Mulder nou wel of niet leuk is. (en zo)

- Dat mijn tante J. eigenlijk een erg goed gevoel voor humor heeft. Niet overstemd door schelle kinderstemmetjes bleek voor de tweede keer (na mijn verjaardag van twee jaar terug, waar ze ook aanwezig was), dat mijn oudste tante J., die normaal een beetje op de achtergrond blijft, eigenlijk een heel prettige gesprekspartner is. Ze is goed op de hoogte van de actualiteit en maakt af en toe erg scherpe grappen. Vreemd dat je daar op je negenendertigste opeens achter komt. (Ik hoor bepaalde familieleden nu al roepen: dan moet je ook wat vaker bij je tante langs gaan! Mea Culpa)

- De vreemde verlichting situatie in het huis van mijn zusje T. Buiten het feit dat de vorige bewoner (vrijgezelle man van rond de dertig met een voorkeur voor kitsch) het hele plafond van de woonkamer had volgeplempt met goudkleurige inbouwspotjes, had hij de aan en uit knopjes op verrassend onlogische plekken in het huis verstopt. Elke keer was het weer een verrassing welke lamp er aan zou gaan bij het beroeren van een schakelaar.

- Het extra luidsprekerboxje van de stereoinstallatie in de badkamer. Een detail in het interieur dat volgens mij alleen maar bedacht kan worden door een vrijgezelle man van rond de dertig. Wel een voordeel: op deze manier wordt het zelfs voor mannen aantrekkelijk om lang in bad te blijven liggen.

- Het feit dat wij, als ultra gezonde eters, blijkbaar nog steeds gevoelig zijn voor fastfood. Met een Kentucky Fried Chicken en een MacDonalds aan de overkant van de straat aten wij twee dagen slecht voedsel uit de frituur. Toch zwicht blijkbaar niet iedereen voor de hypnotiserende blik van the colonel, waarvan een stenen versie je bij de deur lijkt aan te sporen tot het verorberen van zoveel mogelijk vette kippenpootjes. De eerste dag dat ik een twister en een cocos milkshake bestelde, stond er naast me namelijk een dikke man die alleen “een maïskolf” bestelde. Een van de weinige KFC producten die niet eerst gedompeld worden in een bad met vette olie. Petje af voor zoveel standvastigheid en zelfdiscipline.

- Dat we blijkbaar niet echt weekend hebben gevierd zonder minstens één dag in onze eigen tuin te hebben gelegen. Zondag waren we dan ook weer terug thuis om weer tussen de pompoenbladeren plaats te nemen en te genieten van de zon en onze weekendkranten.

dinsdag, augustus 01, 2006

Pompoen jungle

Voor een verslag over de strijd van de mens tegen de natuur, van de Vinex bewoner tegen een oprukkende pompoenplant: check de Flickr balk rechtsonder aan deze site.

Shirts overdose 10

Om even een antwoord te geven op de wanhopige (?) vraag van Rose in haar reactie op "Shirts overdose 8": nog zeker 15 shirts te gaan. Daarna begin ik met een even interessante spinoff van deze succesvolle reeks: "Underpants overdose".

Mental note to self: eerst t-shirt strijken voordat je er een foto van maakt.

Shirts overdose 9

Maandagmiddag 31 Juli, tien voor 1 s’middags: inkomende e-mail met als titel: “Don’t eat the salad!”. Afzender: K. Benieuwd als ik ben lees ik verder. De salade die onderdeel uitmaakt van onze dagelijkse lunch en die een avond van te voren al wordt klaargemaakt blijkt verrot te smaken. Volgens K. zijn het de boontjes, maar het zouden ook de aardappeltjes kunnen zijn. Ik proef voorzichtig een boontje en proef eigenlijk niet veel bijzonders. Toch neem ik het zekere voor het onzekere en stop het bakje met salade weer terug in mijn tas, met als resultaat dat ik aan het eind van de dag een reuzentrek heb. Bij de Konmar kopen we dan ook maar even een satébroodje (zie foto).
Dinsdagmiddag 1 Augustus, vijf over half twaalf: inkomende e-mail met als titel: “Het is de kip!”. Afzender K. Ik lees weer verder. Wederom heeft de salade de smaakpolitie niet weten te omzeilen. K. proeft weer die ranzige smaak in de salade en dit keer weet ze het zeker: het zijn de kipreepjes. Niet te vreten en nog gevaarlijk ook. Je zou er maar voedselvergiftiging van krijgen, dan zit je maar mooi een paar dagen aan de racekak. Ik proef als ware durfal voorzichtig een stukje kip en weet het eigenlijk ook niet meer. Smaken die kipreepjes altijd zo? Mijn beoordelingvermogen is al gekleurd door de angst voor een fatale voedselvergiftiging. Dus stop ik het saladebakje wederom in mijn tas met als resultaat een nog grotere reuzentrek als de dag daarvoor. Ik biets dus maar een muëslibol bij Nakker.
S’Avonds maakt K. voor het avondeten een grote salade met pestokip. De salade bestaat uit persoonlijk door K. geselecteerde ingrediënten, die ze van te voren even heeft geproefd. Nu kan het dus niet misgaan. Verlekkerd gieten we wat dressing op onze salades en vallen aan. Bij de eerste hap roept K. vol ontsteltenis: “Het is de dressing!”. K. kijkt verward naar de fles. Dit kan niet bedorven zijn. Deze fles vetvrije dressing, die K. persoonlijk uit Amerika heeft meegenomen, is nog maar net open gedraaid. Met een verontschuldigend lachje constateert K. dat deze honey-dyonmustard dressing wel een beetje anders smaakt de dressings die we gewend zijn. Het zal wel zijn omdat het “light” is. Daar hebben ze waarschijnlijk allemaal vreemde chemicaliën aan moeten toevoegen.
Ik denk met spijt aan die twee heerlijke salades die ik in de afvalbak gekieperd heb.


 

 Subscribe in a reader