Over je nek
Het thema van de dag lijkt kotsen. Niet dat ik daar zelf nu last van heb. Ik mag dan nog wel steeds ziek thuis verblijven, maar mijn klachten beperken zich op dit moment tot zware hoofdpijn en een stekende pijn die vanuit mijn keel (ergens linksachterin) naar mijn oor lijkt te trekken.Het kotsen, of overgeven voor degenen die geen Bargoens verstaan, kwam een paar keer langs in de t.v. programma’s die ik vandaag als medicijn tot me heb genomen. Eerst in “Date my Mom” en vervolgens in een aflevering van Seinfeld die ik op DVD zag. Ik maak namelijk van de gelegenheid gebruik om de drie Seinfeld boxen die ik laatst voor weinig heb aangeschaft eens grondig door te nemen. In een van de afleveringen (aflevering 10, seizoen 5: The Cigar Store Indian) heeft Elaine een date met iemand die zich er op voor staat dat hij in geen tien jaar heeft overgegeven. Dat maakt hem in Elaine's ogen in een klap een aantrekkelijke partner.
Ik moet toegeven dat dit verhaal me een korte “egoboost” gaf. Ik kan me namelijk de laatste keer dat ik mijn maaginhoud aan het porselein heb toevertrouwd nog goed herinneren. Het moet zo’n twintig jaar (!) geleden zijn, toen ik voor mijn opleiding tot groepsleider stage liep in een kindertehuis van het Leger des Heils. Toen ik daar, op het harde matras van het logeerbed naar het plafond lag te staren, begon de kamer opeens gevaarlijk om zijn as te draaien. Ik probeerde het gevaar nog enige minuten te bezweren door mijn ogen te sluiten, maar uiteindelijk moest ik het toch afleggen tegen de hardnekkige peristaltische bewegingen van mijn slokdarm die de met zorg bereide gaarkeukenmaaltijd resoluut in het kleine wastafeltje deed belanden. Deze handeling werd, ondanks het feit dat mijn maag na een paar keer kotsen toch echt leeg was, de hele nacht herhaald. Diagnose: darmvirus.
De volgende ochtend werd ik door mijn stagebegeleider G. in het bestelbusje van het tehuis terug naar Zwolle gebracht.
Sindsdien lijk ik het braken te hebben afgezworen en met K’s dwangmatige gewoonte om alle etenswaren die maar enigszins tegen de uiterste houdbaarheidsdatum aan zitten, zonder enig schuldgevoel in de vuilnisbak te doen belanden (haar ouders hebben blijkbaar geen hongerwinter meegemaakt), lijkt het gevaar op een voedselvergiftiging verder dan ooit en word ik zo als partner elk jaar weer een stukje aantrekkelijker (of ga ik nu te ver?)
De laatste week gebruikt RTL 5 een erg lekker retro-soul nummer in haar promo’s. De betreffende dame die het zingt is mij totaal onbekend, terwijl ik toch redelijk op de hoogte ben van de disco queens uit de jaren 70. Gladys Knight, Chaka Khan en Roberta Flack zijn allemaal in mijn vinyl verzameling te vinden.
Even een kort bericht vanaf de bank, waar ik afwisselend wegdut en afleveringen van Seinfeld bekijk (het 4e seizoen is al bijna weggewerkt). Bedankt voor de beterschapwensen en het advies over hoe ik aan een iets langer dekentje kan komen. K. werd al bijna enthousiast, want die heeft net een aantal weken een naaimachine aangeschaft. Dit ondanks het feit dat ze sinds highschool geen naaimachine meer heeft aangeraakt. Toch heeft ze haar eerste broek al ingekort. De zoom heeft nog wat weg van de grillige loop van de Mississippi, maar een dekentje, daar valt volgens mij niet veel aan te verpesten.
Vanochtend werd ik veel te vroeg wakker met het gevoel in mijn keel alsof ik een doos spijkers had doorgeslikt. Op weg naar beneden voor een Citrosannetje besefte ik dat ik vandaag maar eens thuis moest blijven, want met zo’n zere keel kwam er van slapen niet veel meer.
Ik werd ge-tagd met een stokje (zie reactie just-a-thought, bij het vorige stukje) en voelde me, ondanks het feit dat ik nu toch bijna een jaar met dit weblog bezig ben, nogal groen in het land der bloggers. Want; wat is een “tag” en waarom praat men over een “stokje”?
“Fudge!”, hoorde ik iemand uitroepen op t.v. “Fudge?”. Daar heb ik nog nooit van gehoord, dacht ik. Ik wist natuurlijk best dat fudge van die lekkere zachte karamel is, maar ik had het nog nooit gebruikt horen worden als verbastering van “Fuck!” (laten we het beestje maar even bij de naam noemen)
Afgelopen zaterdag moesten we weer de stad in. K. heeft sinds een aantal weken de gewoonte om op zaterdag even het centrum van Zwolle in te gaan. Nu doe ik op zaterdag geen boodschappen meer, die doe ik tegenwoordig op donderdag of vrijdagavond, maar ik wil altijd wel even de zaterdageditie van de Volkskrant hebben. Daarom protesteer ik meestal maar niet te hard, al staat het gedrang in de smalle straatjes van de binnenstad me altijd wel tegen. Toch was ik dit keer wel blij dat ik even mee gegaan was, want bij de Slegte vond ik een exemplaar van dit stripboek in de ramsj.
Toen ik voorstelde om ons dan ook nog maar even in het gedrang van het winkelend publiek van de V&D te werpen, vond ik daar tot mijn blijde verrassing deel 3 en 4 van de verstripte editie van De Avonden. Een paar jaar geleden kocht ik deel 1 al eens en was eigenlijk van plan geweest om de volgende delen er ook gewoon bij te kopen. Dat was er, mede door de nogal pittige prijs van 20 euro, nooit meer van gekomen. Maar nu lagen ze er voor 7,50 per stuk! Even meepikken dus. Het enige probleem wat ik nu had, was dat ik deel 2 nog ergens op de kop moet zien te tikken. Die zal ik er dus voor de volle prijs bij moeten kopen.
Na het zien van een interview met deze schrijver in het programma Wintergasten kocht K. meteen zijn nieuwste boek. Het gesprek met de schrijver had haar belangstelling gewekt voor zijn nieuwste werk, hoewel ze “Alles is verlicht” eigenlijk niet zo fantastisch vond. Eenmaal begonnen in het boek kon ze het niet meer neerleggen. Toen ze het boek uit had, verzuchtte ze dat dit toch wel het beste boek was dat ze in de afgelopen 5 jaar gelezen had. Daarom stond ze er op dat ik het ook zou lezen. Nu heb ik de vervelende karaktertrek dat ik eigenlijk zelf de eerste wil zijn die een goed boek of een goede cd “ontdekt”. Het is dan alsof het een beetje mijn bezit en mijn uitvinding is geworden. Vervolgens probeer de betreffende muziek, film of boek tot vervelens toe bij mijn vrienden en kennissen te “pluggen” (zie rubrieken “van die films en van die liedjes”). Mijn vriend G. heeft me er al meerder malen fijntjes op gewezen dat dit eigenlijk een van mijn minder leuke kanten is.
Als filmliefhebber zijn er een paar regisseurs die ik nauwlettend in de gaten houd. Zo heb je bijvoorbeeld de Coen brothers, Sam Mendez, Paul Thomas Anderson en Alexander Payne. Als er bij de videotheek (waarom heet dit trouwens onderhand niet een keertje de DVD-theek?) een film van deze grootheden in het schap met nieuwe films staat, kan ik bijna niet wachten om de film thuis te gaan bekijken.
Donderdagochtend, kwart voor tien. Inkomende e-mail in mijn inbox op het werk. De boodschap: aankomende dinsdag worden jullie allemaal uitgenodigd voor een groepsfoto. Volgens het mailtje zal de foto worden gepubliceerd in een bekend vakblad bij een artikel waarin het hoofd van onze afdeling wordt geinterviewd. Dinsdag zullen we dus op het werk verschijnen in een nette, niet te formele outfit en zullen we breed glimlachend gemotiveerdheid proberen uit te stralen. Mensen die het artikel lezen en de foto zien, zullen jaloers zijn dat ze niet bij deze enthousiaste groep mensen horen. Ze zullen zich realiseren dat onze afdeling “hot” is en de mensen die er werken aantrekkelijk, talentvol en veelbelovend zijn.
De personen op de foto zullen, uit verveling en gebrek aan entertainment op onze afdeling, stuk voor stuk aan een kritische test worden onderworpen, waarbij de belangrijke vraag zal worden gesteld wie van de mensen op de foto er eventueel in aanmerking zou komen voor een verblijf op een onbewoond eiland, in het geval dat je, met een geladen pistool op de slaap gedwongen zou worden een keuze te maken (en je mag er maar 1 kiezen). De rest van de personen op de foto zullen vervolgens worden gelabeld als, “te lang”, “te dik”, “te netjes” of gewoon “te saai”.
Eigenlijk had ik nog even een “film van de week” willen plaatsen, maar ik kwam er net achter dat ik daar eigenlijk net iets te laat voor was.
Ik mag dan wel het knellende juk van de Gereformeerd Vrijgemaakte kerk van me af hebben gegooid en in het dagelijkse leven andere evangeliserende kerkgemeenschappen als lastige vliegen van me af slaan, toch voel ik me daarbij geen agnost of atheïst. Verre van dat. Ik zie mezelf liever als een vrijzinnige protestant met een open mind, zonder de dogma’s en het irritante zekere weten dat de hardliners vaak tentoon spreiden.
Elke kattenbezitter met een weblog moet af en toe een foto van zijn huisdier kwijt.
Een keer in de zoveel tijd staan ze weer voor je deur. Jehova’s getuigen. Herkenbaar aan hun behoudende kledingstijl en de grote lederen schoudertas. Ze stellen me voor hetzelfde dilemma als telemarketeers doen; poeier ik ze af of sla ik beleefd hun uitnodiging voor een gesprek af. Bij de getuigen van Jehova, in tegenstelling tot de telefonische verkopers, neig ik vaak naar het laatste. Zoveel masochisme door deur na deur afgewezen, beschimpt en bespot te worden, dat dwingt bijna een soort bewondering af.
Ik weet eigenlijk niet zo goed wat ik er van moet vinden, van al die lifestyle tips van de overheid. Moesten we vorig jaar allemaal onze rijstijl aanpassen en was het opeens “tiet veur t’nije rieden”, nu moeten we opeens een
Afgelopen week voelde ik me dubbel genaaid door de verzekeringsmaatschappijen.
Nadat ik zo onheus behandeld was door de FBTO, was het tijd voor wat troostkopen.
Nu.nl berichtte vanochtend over de nieuwste, nu al controversiële, WK Oranje party gadget:
Tijdens het lezen van mijn favoriete weblogs kwam ik er, tot mijn grote schrik achter, dat er
Zaterdagochtend werden we wakker met het programma Wintergasten. In dat programma werd de jonge schrijver Jonathan Saffran Foer geïnterviewd door, ik meen, Christien Hemmerechts. De sympathieke jonge schrijver van de bestseller “Everything is Illuminated”, mocht in dat programma van de VPRO zijn favoriete t.v. en film fragmenten laten zien.
Als ouwe lul van bijna 40 is het af en toe verleidelijk om te denken dat de beste muziek gemaakt werd in de tijd dat je zelf 20 was en open stond voor allerlei nieuwe invloeden.
Mijn jeugd werd gekenmerkt door de totale afwezigheid van seksuele voorlichting. Mijn ouders bedoelden het allemaal goed, maar dachten waarschijnlijk, net zoals menige generatiegenoot: daar komt ie zelf maar achter, daar ga ik mijn handen niet aan branden, dit onderwerp is te eng en te moeilijk. Daarbij; gereformeerde jongens wachten toch tot na het huwelijk. Tegen die tijd heeft hij er zelf wel een boekje over gelezen.
Gelukkig werden al de antwoorden me in het fietsenhok op school geheel ongevraagd aangereikt. Tijdens de pauze werden daar de laatste vieze grappen uitgewisseld en met die expliciete informatie kwam ik een heel eind.
Op de valreep nog even een t.v.- tip voor vanavond.
In het verleden zijn er in dit huishouden al diverse gratis goederen binnengehaald door middel van elektronisch vissen. Je gooit je hengel uit op een van
Een ongeluk zit in een klein hoekje. Gisteren verstapte Bureaumaatjes vrouw zich en viel met pasgeboren baby en al de trap af. Gelukkig bleef ze het wurm goed vasthouden en kwam ze met de schrik vrij.
Op 3 Januari wordt er nog steeds gekust op het werk: “Gelukkig Nieuwjaar!”. Degenen die gisteren vrij waren werken min of meer routinematig de collega’s af. Drie kussen op de wang.




