Activiteit 2: Amsterdam
Amsterdam is een mooie stad en dat zeg ik niet alleen omdat ik er geboren ben. K en ik komen er graag. Soms kunnen we een weekendje in tante W.’s huis, als ze op vakantie is en daar genieten we dan erg van. We gaan dan altijd wel even naar het Vondelpark en naar de American bookstore om tijdschriften en boeken in te slaan.Bij de American bookstore begon het dan ook vandaag. Dat lag lekker op de route naar het Anne Frank huis en mocht daarom natuurlijk niet overgeslagen worden.
In Amsterdam is veel te doen. Een beetje te veel eigenlijk. Met iemand als K’s moeder, die door haar reuma niet al te grote afstanden te voet kan afleggen moet er daarom van tevoren een goed plan worden gemaakt. We besloten het daarom te houden bij twee activiteiten: het Anne Frank huis en Museum Amstelkring (de verborgen kerk: “Onze Lieve Heer op Zolder”. Tussen de activiteiten door konden we dan wat langs de grachten lopen en de couleur locale opsnuiven. Bij het Anne Frank huis aangekomen werden we meteen ontmoedigd door de lange rij met honderden toeristen die daar stonden te wachten om binnengelaten te worden. Daarbij werd hetzelfde systeem gehanteerd als de parkeergarage in de Zwolse binnenstad op een drukke zaterdagmiddag. Als er een groepje mensen het pand verliet, kon er weer een vers groepje toeristen binnengelaten worden. Daar gingen we dus niet op wachten. Enigszins teleurgesteld dropen we af, om de taxi te nemen naar het Leidseplein. Een biertje en een hamburger gaven ons daar weer de energie om verder te gaan. In een overvolle tram lieten we ons vervolgens naar het Centraal Station vervoeren. Van daar af was het een paar honderd meter lopen naar de verborgen kerk. Om daar te komen moesten we wel even een stukje Zeedijk meenemen. De alom aanwezige junks daar, zorgden misschien wel voor iets teveel couleur locale, maar het leek schoonmoeder niet echt te deren. Museum Amstelkring bleek gelukkig geheel aan de verwachtingen van haar te voldoen. Ze had er “back home” al een documentaire over gezien en was erg tevreden dat ze dit nu een keer in het echt had gezien.
Om niet in het spitsuur naar huis te hoeven rijden besloten we daarna om wat tijd te doden in het cafe op de eerste verdieping van de Bijenkorf. Daar heb je een mooi uitzicht over de dam. K stortte zich daar in het uitverkoopgeweld, zodat ik eens lekker kon bijpraten met mijn schoonmoeder. Tot nu toe maakt ze de schrikbeelden die er over schoonmoeders de rondte doen nog niet waar. Zij lijkt tevreden met mij en ik ben tevreden met haar.
Vandaag maar eens rustig begonnen. We hadden van te voren een aantal activiteiten voor K’s moeder bedacht die allemaal goedgekeurd waren voor 60 jaar en ouder. Dus geen Walibi Flevo of bungee-jumpen van de pier in Scheveningen, maar het
Weer zoiets waarvan je normaal accuut van in een winterslaap zou vallen, maar verrassend genoeg was dit toch erg leuk. Tussen een verzameling pijpen vonden we dit exemplaar met een zogenaamd “strategically placed hole” waarbij de rook uit de vrouws genitalien lijkt te komen. Met zo’n gadget zou ik veel indruk kunnen maken op mijn werk. Jammer dat ik het niet mee kon nemen. Verder de grootste verzameling spaarpotten die ik ooit gezien heb en een grote collectie vliegtuig-kotszakken.
Ze zouden een heel apart museum moeten maken voor dit soort verzamelingen. Ik viel van de ene verbazing in de andere.
Verse vis en familiebezoek hebben iets gemeen, volgens Mark Twain. Ze blijven maar 3 dagen goed.
Na een maanlang voorbereiden op het bezoek van K’s moeder, bereikten de werkzaamheden afgelopen zaterdag hun apotheose. De afsluitende werkzaamheden namen zo ongeveer een anderhalve werkdag in beslag en aan het eind daarvan lagen we zo op apegapen dat we niet meer precies wisten of we fysiek nog wel in staat waren om visite te ontvangen.
Maar natuurlijk heeft het allemaal te maken met controle. We willen grip krijgen op een spannende situatie. K’s moeder moet het hier naar haar zin krijgen en ze moet een goede indruk krijgen van ons leven hier. Als ze hier straks weer weggaat moet ze begrijpen waarom haar dochter besloten heeft om huis en haard te verlaten om hier in een koud kikkerlandje te gaan wonen.
De komst van K’s moeder was daarom een uitgelezen kans om wat achterstallige werkzaamheden uit te voeren. Maar nu, na een maand later, plukken we de vruchten van ons geklus. De voortuin is klaar, we hebben een complete logeerkamer ingericht en hebben daarnaast onze keuken een “make-over” gegeven.
Mijn oma was vroeger al grappig. Ze deed de meest fantastische trucs met haar kunstgebit en drukte ons soms, bij wijze van grap, met ons gezicht in de vla, nadat ze ons had gevraagd had om eens aan de vla te ruiken. Volgens haar was-ie namelijk bedorven. Mijn opa leek op de film niet onder te doen voor mijn oma. Op de film zien we hem provocerend zitten roken naast een bord met de tekst “Gevaar: bosbrand”. Met z’n peuk wijst hij ten overvloede nog even lachend naar het bord. Even verder in de film doet hij nog even een imitatie van een dronkaard en waggelt quasi dronken een bergpaadje af.
Naarmate de komst van K’s moeder nadert, lijkt ons leven steeds meer in een stroomversnelling te komen. Zo erg dat K’s fysieke gestel er even de brui aan lijkt te geven.
Nog voordat ik helemaal in paniek kon raken bood Nakker zijn hulp aan. Hij wilde wel even met me op en neer rijden naar Ikea; hofleverancier van het Vinex volk. Even kon ik weer opgelucht ademhalen. Samen met Karel had ik een boy’s night out, met cola, chips, snoep en genoeg en genoeg MP3 tracks (inclusief Boney M) op zijn autoradio om ons de twee uur durende trip te vermaken.
Terwijl de flippo van de buren haar charmeoffensief voortzet door me stelselmatig van het werk te houden bij de aanleg van de voortuin teistert de rest van de schoolgaande jeugd ons prille wijkje door overal sporen van vandalisme achter te laten.
Het valt me toch een beetje tegen dat je nu verder leest. Okay, ik lieg. Het valt me helemaal niet tegen dat je verder leest. Ik had hetzelfde gedaan. Ik ben ook meer geinteresseerd in de falende kant van de mens inplaats van zijn glorieuze momenten. Vertel me een verhaal over Hannibal die over de Alpen trekt en ik ben matig geinteresseerd. Maar vertel me daarbij dat hij de hele reis per ongeluk zijn gulp open had staan en dan ben ik weer helemaal bij de les. De mens laat zijn ware zelf meer zien in de momenten dat-ie afgaat en dat-ie mislukt dan in de schaarse momenten van glorie.
Nu kan ik mij niet meer herinneren of ik deze bezoekjes doorgaans leuk vond of vervelend. Het bezoek aan de visboer was in eerste instantie een groot succes. Achter in de tuin stond namelijk een wip. Dit speeltoestel week op een belangrijk punt af van andere wippen. Naast de normale op en neer beweging kon hij namelijk ook ronddraaien. Deze combinatie van op, neer en ronddraaien als een zweefmolen was een geheel nieuwe ervaring voor me. Samen met een meisje van mijn leeftijd (was het de dochter?) wipte ik vervolgens alsof het een lieve lust was. Om de vreugde nog wat te verhogen hieven we daarbij een lied aan. Al zingend en wippend brachten we uren in de achtertuin door. Dit euforisch moment had nog uren kunnen duren, ware het niet dat ik na een tijdje opeens doorkreeg dat we vanaf het achterbalkon gade werden geslagen door mijn ouders en de visboer en z’n vrouw. Met een vertederende blik in hun ogen stonden ze daar hun kinderen te bekijken.
Op het kerkbrugje zag ik E. langsrijden. Hij zag er vermoeid uit, een beetje treurig zelf. Hij leek wat in zichzelf gekeerd en zag mij dan ook niet. Anders had ik wel even “hoi” gezegd. Dat doe ik altijd, als ik hem langs zie rijden op zijn fiets. Meer woorden wisselen we niet, hoewel we dat eigenlijk wel zouden moeten doen, met het verleden dat we hebben. E. was voor een korte periode mijn beste vriend. Of dat in het eerste of het tweede jaar van mijn niet afgemaakte HBO opleiding was weet ik niet meer, maar we zagen elkaar zo ongeveer elke dag en kwamen constant bij elkaar over de vloer.
Af en toe moesten we zo lang langs de weg staan wachten totdat iemand ons meenam, dat de enige uitweg voor je frustratie de ander was. Ik kon er op den duur niet meer tegen dat hij steeds het voortouw en alle beslissingen wilde nemen. Naar mijn gevoel wilde hij steeds zelf uit maken waar we precies zouden gaan staan liften en of we nou wel of niet de trein naar de volgende stad zouden nemen. Op een gegeven moment liepen de gemoederen zo hoog op dat E. met zijn rugzak richting station liep en ik hardnekkig bleef staan liften. In zijn rugzak zaten de tentstokken en in mijn rugzak het tentdoek. Toen hij bijna uit het zich verdwenen was ging ik toch over stag. Het vooruitzicht op een eenzame terugtocht naar Nederland, zonder tent, deed me de moed in de schoenen zakken. Dus rende ik achter hem aan, om op het moment dat ik hem achterhaald had een fikse ruzie te beginnen. Ik voelde me een loser, want ik had toegegeven en daarom was ik pislink op hem. Dus hebben we daar langs de weg tegen elkaar staan schreeuwen. Twee schreeuwende Nederlanders langs de snelweg in Italie. Als het niet zo treurig was geweest zou je er om lachten.
Eenmaal terug in Nederland had ik geen zin meer om enig initiatief te nemen in onze vriendschap. De bal lag bij hem. Hij had me vernederd, dus hij moest het ook maar weer goed maken. Wat niet gebeurde natuurlijk. Weken gingen voorbij en we raakten langzaam gewend aan het feit dat we eigenlijk niet zulke goede vrienden meer waren.
Al een paar weken lang probeer ik dit weblog draaiende te houden op onze prehistorisch Highscreen computer en ik moet zeggen; dat valt niet mee. De computer is traag, heeft geen USB poorten, zodat ik geen liedjes meer kan branden en geen foto’s meer kan importeren via onze digitale camera. Daardoor is het liedje van de week tijdelijk even het liedje van de maand geworden.
Dat hele programma wat we voor haar hebben bedacht (een bezoekje aan Parijs, Amsterdam, de Zaanse Schans en als klap op de vuurpijl: het Ecodrome!) zal ze best leuk vinden, maar als ze twee weken in onze achtertuin zou moeten doorbrengen zou het ook goed zijn.
Een van de gewoontes die ik de afgelopen jaren ben afgeleerd is het eten van toetjes.
Om even op te toetjes terug te komen; de nummer 1 in vreemde toetjes die toch gewaardeerd werden bij ons thuis was de zogenaamde karnemelk beschuit. Op zaterdag aten we altijd soep. Als die soep achter de kiezen was, werd er op dat zelfde bord een beschuit gelegd waar karnemelk overheen werd gegoten. Over het soppige beschuit gingen dan ook nog eens een paar scheppen suiker. Raar maar waar.
Toch beleeft het toetje een soort comeback in dit huishouden. Sinds een paar weken heb ik de Saroma herontdekt. Ik heb me jarenlang vergist in het truttige imago van deze instant pudding. Dit spotgoedkope toetje heb je tegenwoordig wel in een stuk of tien verschillende smaken. Giet de met magere melk bereidde vla over wat verse aardbeien en banaan en je hebt een perfecte low calory snack!
Verschillende mensen hebben het al geprobeerd op de Nederlandse televisie; een dagelijkse talkshow naar Amerikaans model, maar telkens mislukt het weer. Op dit moment hebben we Robert Jensen, die zijn inspiratie haalt uit talkshowhosts als David Letterman en Jay Leno. Als je zijn show vergelijkt met de shows van deze Amerikaanse grootheden, slaat hij de plank alleen volkomen mis. Het grote probleem is dat we niet genoeg bekende Nederlanders hebben en daarbij zijn de meeste BN-ers volkomen oninteressant en hebben zelden iets zinnigs te melden. Jensen probeert het wel, door borsten te betasten, door z’n gasten te laten huilen en door constant grof en beledigend uit de hoek te komen. Helaas is het allemaal een gimmick. Jensen is grof om het grof zijn en heeft het ontzettend met zichzelf getroffen. Althans, dat vindt hij zelf.
Als hij beter naar zijn grote voorbeelden had gekeken, had hij kunnen leren dat je af en toe wel grof en beledigend kan zijn, maar dat het altijd in de context van iets moet staan en dat het een bepaald doel moet dienen. Grappen maken ter meerdere glorie van jezelf en ten koste van je gasten is goedkoop en flauw.
En weer verdween er een grote zak met euro’s in het geldverslindende zwarte gat dat Renault Clio heet.
Het vervelende van dit soort uitgaven is dat je het gevoel hebt er niets voor terug te krijgen. Ik kan me bijna geen andere situatie voor de geest halen waarin je zoveel geld kan uitgeven zonder dat je het gevoel hebt er iets substantieels voor terug te krijgen. Je brengt je auto naar de garage, geeft de zak met geld af en rijd hetzelfde ritje terug. Niets lijkt er te zijn veranderd. De auto maakt nog steeds hetzelfde geluid, rijdt even hard en ziet er nog steeds uit alsof er een maand lang in gepicknickt is. Verschil is alleen dat je nu weet dat je auto aan de veiligheidsnormen voldoet. Is me dat zeshonderdzevenenzeventig euro waard? Uhm….okay dan. Misschien wel, maar het doet wel pijn.
Wantrouwig als ik was had ik me bedacht, dat als ik dit op voorhand zou doen, de garagehouder vast wel een manier zou vinden om het prijsverschil op een of andere manier, in de vorm van arbeidsuren (iets wat ik toch niet kon controleren) in de rekening zou verwerken. Toen ik, op het moment dat ik de factuur kreeg, mijn pas tevoorschijn toverde verscheen er een licht geïrriteerde blik op het gezicht van de garagehouder. “Eigenlijk kan dat niet meer”, zei hij. “Je had de pas van tevoren moeten laten zien” zei hij met een vermoeide blik. Deze truc was vast vaker toegepast, dacht ik. Toen hij schoorvoetend naar zijn bureau liep om de korting toch maar te berekenen, maakte zich een licht euforisch gevoel van me meester. Ik was hem toch maar even drieëntwintig euro te slim afgeweest!
K’s moeder komt ons over drie weken bezoeken. Daarom zijn we al geruime tijd bezig om dit huis enigszins toonbaar te maken. Na een jaar hier gewoond te hebben hangen er in sommige kamers nog steeds peertjes aan het plafond en zijn de plinten ook nog niet geplaatst. Dit heeft te maken met een, hier al eerder genoemde afkeer van kluswerkzaamheden van mijn kant. Elke keer als er geklust moet worden, moet ik over een hoge drempel van tegenzin heenstappen. Na gisteren toch maar even een kast in elkaar gedraaid te hebben, realiseerde ik me opeens dat ik het nooit leuk heb gevonden om dingen in elkaar te zetten. Zo probeerde mijn vader me vroeger om te scholen tot de fietsenmaker van de familie, door een fiets uit elkaar te halen met de opdracht voor mij om hem maar weer helemaal in elkaar te zetten. Huilend begaf ik me, met mijn twee linkerhanden naar de gedemonteerde fiets om later onverichterzake terug te keren: “Ik weet niet hoe het moet!”, zei ik terwijl de tranen over mijn wangen biggelden. Verder had ik ook altijd vriendjes die me op mijn verjaardag bouwpakketten gaven.
Waarom weet ik niet, maar dit was vroeger een erg populair kadootje om aan jongens van mijn leeftijd te geven. Zo’n Revell bouwpakketje koste sowieso drie keer niks en stond daarbij garant voor avonden knutselplezier. Ik geloof dat ik 1 keer geprobeerd heb zo’n vliegtuig in elkaar te lijmen, maar toen er uiteindelijk meer plaksel op mijn kleren zat dan op het vliegtuig heb ik het ding maar in de prullenbak geknikkerd. Behouden vlucht! (not!)
Gisteren belde tante W. op. Zomaar, voor de gezelligheid. W. is een trouwe bezoeker van deze weblog en stelt mijn stukjes erg op prijs. Daarbij had ze ook nog wel even wat feedback. Ze vond mijn stukjes wat aan de lange kant. Daarbij herhaalde ik mezelf ook af en toe. Blijkbaar hebben mijn lezers bij de derde zin van het stukje al min of meer door wat de clou gaat worden en moeten zich dan toch nog door drie alinea’s heen worstelen.
Afgelopen week is onze computer opgehaald om gerepareerd te worden. Het overigens nog niet zo oude apparaat begon steeds vreemdere kuren te vertonen. Als gevolg van steeds grotere interne conflicten raakte het beestje af en toe zo in de war dat hij steeds vaker een totaal zwart scherm tevoorschijn toverde. Erg irritant als je net bezig bent een stukje voor je weblog af te ronden en je bent vergeten de tekst tussentijds op te slaan.
Ik kan me deze typlessen nog erg goed herinneren. Eens per week moest ik mijn Scheidegger typmachine mee naar school sjouwen. Alsof mijn zware leren schooltas nog niet genoeg was. Na de reguliere lessen hadden we dan een uur typles, wat trouwens niet verplicht was, maar mijn ouders hadden me toch opgegeven omdat een goede typvaardigheid altijd goed te pas komt in deze maatschappij. Op dat moment kon ik dat nog niet zo op waarde schatten, maar nu ben ik ze er dankbaar voor. Deze typlessen werden trouwens gegeven door een hoogblonde vrouw van middelbare leeftijd die met een groot oplichtend toetsenbord ons de edele kunst van het typen probeerde bij te brengen. In de maat typten we dan de oplichtende toetsen na. Na de les mocht ik vaak met haar meerijden. Makkelijk voor mij, want dan hoefde ik niet met de bus. Toch voelde ik me als verlegen puber niet echt op mijn gemak bij haar. Ze was een beetje het aanhalige type en gaf me altijd net iets teveel aandacht. Als ik naast haar in de auto zat legde ze altijd haar arm over de leuning van mijn stoel en kletste de oren van mijn hoofd. Ik vroeg me altijd af wat deze vrouw van me moest, wat had dit te betekenen?
Toch kan ik nu, dank zij haar, goed en snel typen. Naast snel typen typ ik trouwens ook erg hard en luiddruchtig. Iets waar mijn collega’s me vaak even vriendelijk op wijzen. “Kan je niet even wat zachter typen?”, krijg ik dan te horen. Maar ik kan er helaas niets aan doen. Ik heb typen geleerd op een prehistorische Scheidegger typmachine, waar je hard op moest slaan om een letter op het papier te krijgen. Ik lijd aan het zelfde syndroom als mijn moeder. Die is namelijk in haar jeugd organist geweest in de kerk, waar ze met haar voeten hard moest pompen om de lucht in het harmonium te krijgen. Nu speelt ze thuis vaak piano, maar in het vuur van het spel zit ze nog steeds op denkbeeldige pedalen lucht in het apparaat te pompen.
De iets te bruin gebakken buurvrouw M. van hiernaast sprak me vanmiddag over de schutting even aan. “We zijn de enigen die vlaggen in de straat” zei ze. “Ik snap het niet, sommige andere straten hangen helemaal vol met vlaggen”. Het was iets dat me zelf ook al was opgevallen. Eigenlijk had ik wel wat meer vlaggen verwacht in zo’n nieuw frisgewassen straatje. Om eerlijk te zijn waren mijn motieven om vorige week een vlaggenstokhouder op te hangen niet echt van nationalistische aard geweest. Ik vond het gewoon leuk staan. Het paste precies in mijn Vinex-huisje, boompje, beestje plaatje. Zo’n huis als een kindertekening, met rook dat uit de schoorsteen kringelt en een vlag wapperend aan de voorgevel.
Vlaggen met 5 Mei vind ik dan belangrijker. Vrijheid om te kunnen zeggen wat je wilt zeggen en de vrijheid om een eigen geloof of mening te hebben is een groot goed.
Ik vroeg me tijdens die twee minuten af waarom ik wel een uur lang een tijdschrift kan lezen zonder iets te zeggen, maar dat twee minuten verplichte dodenherdenking dan opeens zo ongemakkelijk aanvoelt. Ik vroeg me daarna ook nog af hoelang we in Nederland nog zullen gedenken. Zal er over 40 jaar, als er niemand de oorlog meer bewust heeft meegemaakt, iemand voorstellen om dit maar helemaal af te schaffen? Ben benieuwd hoe dit soort processen verlopen. Het lijkt me wel goed om dit soort reflectiemomenten te houden, hoe ongemakkelijk ze soms ook aanvoelen.
Je maakt wat mee in je voortuin. Toen ik daar vorige week op mijn knieën de palissades in de grond zat te timmeren ging er ergens anders opeeens een voordeur open. Wie kwam daar tot mijn verbazing uit lopen? Het was, eh……dinges. Zijn naam was me helemaal ontschoten. In het verplichte praatje dat volgde vermeed ik vakkundig zijn naam. Het feit alleen al dat hij een praatje begon verbaasde me ten zeerste. Dinges kende ik namelijk niet als iemand met veel praatjes.
Eindelijk is-ie er dan. De eerste zomerdag van het jaar. Het duurt nog minstens anderhalve maand dat het echt zomer is, maar met deze temperatuur en de geur van zonnebrand zou ze bijna zweren dat het al half Juli is.
Waarom is er geen radiostation zonder playlist, maar met makers die elke dag hun eigen favoriete liedjes draaien? Ik doe hier alvast een open sollicitatie voor als er iemand op het idee komt om dit te doen. Het lijkt me fantastisch om naar een radiostation te luisteren, dat constant liedjes draait die ik niet ken, zodat ik telkens weer verrast wordt en niet halverwege in slaap val. Een radiostation met d.j.’s die inplaats van de hit nou eens die andere song van de c.d. draaien die eigenlijk veel mooier is, maar waarvan de platenmaatschappij niet wil dat die gedraaid wordt, omdat-ie niet commercieel genoeg is. 

