dinsdag, januari 30, 2007

Half gaar

Je bent wat je eet. Tenminste, dat wordt wel eens gezegd. Zo komt de geur van gehaktballen ons vaak tegemoet als we s’avonds thuis komen en langs het huis van onze buurman rijden. Zelf eet ik graag Ben & Jerry ijs, waarbij "Half Baked” mijn favoriete smaak is. Ik loop er inderdaad wel eens bij als een halve gare. Helemaal als het buiten vriest en ik mijn speciale ijsmuts op heb. Wat winterhoofddeksels betreft ben ik het grondig met Nakker eens. Hij heeft er namelijk een uitgesproken mening over: als je s’winters iets op je hoofd wil dragen moet het ook opvallen. Het moet een beetje een rare muts zijn, eentje die goed opvalt. Nakker draagt bij extreme kou dan ook zijn lila narren-muts. Gekregen bij een gezinspak Milka Lila Pause.
Mijn vader hing blijkbaar dezelfde theorie aan, want toen hij hoofd van de school was, waar ik op zat, liep hij zonder schaamte over het schoolplein met zijn oranje/bruine slaapmuts, waar ook nog een kwastje aan zat. Achter z’n rug werd hij uitgelachen en ik schaamde me enigszins voor hem, maar later begreep ik hem en vond het juist blijk geven van een sterk karakter dat hij gewoon droeg wat hij wilde en zich niet aanpaste aan de grijze massa met hun Kees Verkerk petjes. Daarom draag ik bij vrieskou ook graag een rare muts. Je bent dus niet alleen wat je eet, maar ook wat je draagt. Deze muts zegt dat ik helemaal okay ben met mezelf. Ik draag een raar petje en als je me uitlacht, lach ik vriendelijk terug. Mijn zelfverzekerdheid kreeg echter een deukje toen ik gisteren dit artikel las. Deze gast, die duidelijk niet helemaal fris is in zijn hoofd, draagt mijn muts! Het kledingstuk dat zoveel moed en zelfverzekerdheid uitstraalt wordt gedragen door een halve gare! En het vreemde is dat het de uitdagende gekte, die uit zijn ogen straalt, juist versterkt. Is mijn hoofddeksel een halve gare pet, of juist de persoonlijkheidsversterker die ik dacht dat het was?
Misschien is het beter dat het een tijdje niet vriest.

maandag, januari 29, 2007

Cornet vlees

Ik ben geen taalpurist. Tenminste, dat dacht ik. De taalpurist op ons werk is Bureaumaatje, die me vroeger, toen hij nog tegenover me zat, zeer consequent verbeterde als ik weer eens een kromme zin gebruikte.
Maar vandaag was ik zelf op dreef. Eerst stuurde ik een mailtje van K. gecorrigeerd terug. Iets wat niet altijd goed overkomt (wegens te belerend), maar wat af en toe wel nodig is anders blijf je altijd “verbassen” schrijven terwijl je “verbazen“ bedoelt. “Het woord “verbassen” mag je alleen gebruiken als iedereen op je werk op je collega Bas gaat lijken. Dan is iedereen aan het verbassen.”, mailde ik terug in de hoop dat ze het woord in het vervolg juist zou schrijven. Een wat vergezocht mopje, maar functioneel, want daarmee trok ik mijn opmerking in de grapsfeer en hoefde ze zich niet op de vingers getikt te voelen.
Even later hing ik weer de leraar Nederlands uit. Of misschien meer de leraar Engels. Collega M. had het namelijk over “kajuun kruiden” en iedereen wist nog wat ze bedoelde ook. “Je bedoelt zeker “cajun kruiden” , zei ik en sprak het woord uit als [keedsjun] , waarop M. keek alsof ze het in Keulen hoorde donderen . Enkele seconden later schoot ze in de lach, zich verbazend over het feit dat ze dat woord altijd verkeerd had uitgesproken. Later bedacht ik me dat het helemaal niet zo vreemd was dat ze “kajuun” zei. Kajuun is gewoon het nieuwe cornedbeef. Een woord waarvan de verkeerde uitspraak zo vernederlandsd is dat het nu zelfs mag van de Dikke van Dale . Dit stuk vlees dankt zijn naam aan de grove korrels zout die er gebruikt werden om het te pekelen. Korrelig rundvlees dus, reden genoeg om de engelse uitspraak: [koo'n'd bief] aan te houden, maar hier spreekt men het intussen uit alsof het over een blaasinstrument gaat en men komt er nog mee weg ook. Sterker nog: ik denk oprecht dat geen slager me meer begrijpt als ik om [koo'n'd bief] vraag en waarschijnlijk kan ik over 5 jaar ook geen [keedsjun] kruiden meer krijgen, maar moet ik om [kajuun] kruiden vragen. Waar gaat dit naar toe? We begeven ons op een hellend vlak. (Een zin waarvan ik me altijd heb voorgenomen om hem pas na mijn veertigste te gebruiken. Bij deze dus)

donderdag, januari 25, 2007

Captain Cheapo

Met mijn boodschappenlijstje in de hand stond ik vandaag weer in de Jumbo. K. had alle boodschappen voor de komende week opgeschreven en vervolgens naar me toe gemaild op mijn werk. Tot mijn verrassing stond op regel drie: “vissticks”. “Wat krijgen we nou?”, dacht ik. Behalve van hamburgers van de Mac was K. nou niet bepaald een liefhebber van het junkfood genre. Ze had zich in de afgelopen jaren laten kennen als Mevrouw “ik-maak-niets-uit-een-pakje”, daarmee doelend op kruidenmixen en andere halffabrikaten die meestal uit een oranje doosje komen. “Ik maak alles from scratch” was haar motto bij het uitzoeken van recepten voor ons avondeten. Nu vielen vissticks nou niet bepaald onder die noemer. Het enige wat hierbij misschien gescratched was, was de boot waarmee de visstick-vissen gevangen waren. Na het haring kaken en het inblikken van de tonijn worden de dagelijkse werkzaamheden daar hoogst waarschijnlijk afgesloten met het aanvegen van het dek en in mijn fantasie wordt het resultaat daarvan: een berg riekende visresten, in de paneermeel gegooid en verkocht als vissticks voor 99 cent per 15 stuks.
Hetzelfde proces wordt toegepast in slachterijen waar men na een grondige veegbeurt nog een paar frikadellen rolt, op theeplantages waar het veegresultaat wordt verkocht als theezakjes van het merk “Euroshopper” en in rijstfabrieken waar ze er de naam “gebroken rijst” voor hebben bedacht. Dat "gebroken" moet natuurlijk: "platgetrapt" zijn. Zelfs de stroopwafelhandelaar op de markt verkoopt zijn afval als koekkruimels en daar vraagt hij nog eens een kwartje voor! Wij waren er vroeger gek op en misschien moet je er ook niet zo moeilijk over doen. Mijn vader zei vroeger altijd: “vieze varkens worden niet vet” en daarbij moet ik toegeven dat ik de enige voedselvergiftiging die ik ooit heb gehad, waarschijnlijk heb opgelopen van een verse kalkoen.
Laat ze maar komen dus, die vissticks!

woensdag, januari 24, 2007

...van tegenwoordig

Nu ik de veertig ben gepasseerd vind ik dat ik eindelijk de klaag gerechtigde leeftijd heb bereikt. Klagen deed ik al wel, officieel, tegen bedrijven wat me een gratis computer opleverde, maar voor de rest gebeurde het vooral in het geniep. Stiekem zeurde en zanikte ik wat af, maar alleen tegen mensen die enigszins tot mijn eigen leeftijdscategorie behoorden of die al wat ouder waren. Mensen die mijn gejeremieer niet meteen als “on-cool” zouden bestempelen. Tegenover de rest onderdrukte ik deze neiging.
Maar nu ik veertig plus ben en belegen als een stuk Goudse kaas kunnen alle remmen los. Mocht ik nu nageroepen worden met “ouwe lul”, dan hoef ik me niet beledigd te voelen, want helemaal ongelijk hebben ze dan niet meer.
Dus heb ik even een kleine inventarisatie gemaakt van dingen waar ik vanaf nu over wil gaan klagen. Ik kan natuurlijk in het wilde weg zelfstandige naamwoorden uitkiezen en daar de toevoeging “van tegenwoordig” aan vast plakken (de jeugd van tegenwoordig, de treinmachinisten van tegenwoordig, de interim managers van tegenwoordig), maar dan wordt mijn geklaag al gauw niet meer serieus genomen. Daarom heb ik voor de komende weken de categorie “pop-culture” genomen en daar de volgende punten uitgelicht.
Ik spreek schande van:
- Popsterren en actrices die het schattig vinden om dom over te komen. Die zich publiekelijk afvragen wat het verschil tussen kip en tonijn is en die dan triomfantelijk om zich heen kijken: “Kijk eens naar mij, dommer kom je ze niet tegen”.
- Beroemdheden die een nieuwe trend zetten door en masse “per ongeluk” hun geschoren schaamte aan de hele wereld ten toon spreiden en zo het laatste sprankje magie wat er nog aan het sterrendom kleeft in de prullenbak gooien.
- Het verschijnsel "socialite”. Nu hoef je, behalve rijke ouders te hebben, officieel niets meer te kunnen om beroemd te worden.
- Realityshows waarin mensen zeggen hun relatie te willen testen, maar ondertussen gewoon vreemd willen gaan en als die relatie vervolgens op de klippen loopt krokodille tranen huilen.
- Realityshows waarin rijke mensen bij arme mensen worden gezet en zich vervolgens superieur en verwend gedragen, terwijl ze hun hele leven nog geen klap hebben uitgevoerd. (Survival of the richest)
- Mensen die dan over zo’n show gaan klagen en er ondertussen toch naar kijken, alleen al omdat het zo leuk is om je daar aan te ergeren (ik beken)

maandag, januari 22, 2007

Nintenjunks

De aanschaf van de Nintendo DS Lite zorgde ervoor dat ik me een weekend lang verloor in het strategie spel Age of Empires en dat terwijl ik dacht dat ik mijn spelletjes periode toch al jaren geleden had afgesloten.
Halverwege de jaren negentig, toen ik met vriend G. een flat deelde, verspilden we namelijk het grootste gedeelte van onze vrije tijd aan het oplossen van de ingewikkelde puzzels die Monkey Island 1 en 2 ons bood en voelden we ons intens betrokken bij de opkomst van hele beschavingen in Civilization. De gekte bereikte een hoogtepunt toen we het spel A-train speelden en de computer gewoon de hele nacht automatisch door lieten spelen, zodat we bij het ochtendgloren van de nieuwe dag verrast werden door de nóg hogere gebouwen langs ons nóg uitgebreidere spoorwegnetwerk.
Totdat de dag aanbrak dat we ons realiseerden waar we mee bezig waren: met niets! In die hap gebakken lucht ging zoveel tijd zitten dat we er rigoureus mee stopten. Gelukkig viel dat moment samen met de introductie van het fenomeen “internet” op onze flat en konden we ons bezig houden met een ander soort “niets”, zoals surfen en chatten.
Jaren na dato heeft de intrede van de Nintendo DS Lite in ons huishouden wederom een grote invloed op onze vrije tijdsbesteding. Opeens hoeven we niet meer op onze knieën voor de t.v. om een spelletje te spelen, zoals bij de Playstation. Het is ongeveer even geriefelijk als computeren in een stoel zoals deze. Wie verlost ons van deze duivelse machine? (Even wachten met de tips totdat ik het volgende level heb bereikt.)

zondag, januari 21, 2007

Bavaria broek



Was al benieuwd waar die broek gebleven was.

Ook grappig:
dit filmpje,
dit filmpje en
dit filmpje (Wii's zijn nog maar mondjesmaat te verkrijgen in de States. Sta je een nacht te wachten op 1 van de 20 spelcomputers die er te vergeven zijn, gebeurt er dit)

zaterdag, januari 20, 2007

Ik zoek een boek

“Jij neemt ook nooit iets van me aan”, zei K. nadat ze uitvoerig dit boek bij me had aangeprezen. “Het feit alleen al dat ík je dit boek probeer aan te praten is voor jou al reden genoeg om het niet te gaan lezen”. “Tell me something I dont know”, dacht ik. Deze nare karaktertrek was toch allang bekend? Volgens mij had ik hier zelfs al eens een stukje aan gewijd op mijn log. Mea culpa, het is waar. Het liefst “ontdek” ik zelf de auteur, de muzikant of het bandje, eigen het mezelf toe en stop het in de doos waar “mijn smaak” op staat.
Toch had ik het idee dat ik me de laatste tijd goed gedragen had. Zo las ik de laatste weken twee boeken die ik op mijn verjaardag had gehad: een boek van Henning Mankell (gekregen van vriend G.) en Het grootste lexicon van nutteloze feiten (geschonken door Gitaarman, die me wil omturnen in een Zwolse Cliff Clavin, voor zover ik dat al niet ben) en genoot ervan. “Zie je wel”, dacht ik trots, “het valt allemaal best wel mee”.
Gisteren stond ik in mijn oude-Ary hoedanigheid in de bibliotheek. Klaar om weer eens wat nieuws te ontdekken. Ik had een nieuw plan opgevat. Dit keer zou ik niet afgaan op recensies, maar zou gewoon langs de rijen boeken slenteren en er af en toe een uitpakken. Ik besloot om niet terug te vallen op oude favorieten (Dave Eggers, Douglas Coupland of Roddy Doyle), maar me alleen te laten leiden door de boekomslag en de korte synopsis achterop. De eerste twee alinea’s zouden doorslaggevend zijn, had ik met mezelf afgesproken. Als die voldoende zouden uitnodigen om verder te lezen zou ik het boek meenemen.
Maar drie kwartier later had ik nog geen boek. Een boek was wel aardig, maar de schrijver stond op de cover aangeprezen als de mannelijke Bridget Jones. Geschrokken zette ik het boek terug.
Ik realiseerde me opeens dat ik het ontdekken misschien verleerd was.
Daarom wend ik me nu tot jou, bezoeker van “Van die dingen”. Dit is jouw kans om me voorgoed te veranderen in de nieuwe Ary. De vriendelijke persoon die luistert naar jouw literaire tip. Welke schrijver vind jij goed? Ik beloof dat ik alle schrijvertips zal opschrijven en meenemen naar de bibliotheek. Daar zal ik alle auteurs "uitchecken" en door middel van de twee alinea methode een boek uitkiezen. Vervolgens zal ik het boek lezen en er uitgebreid verslag van doen op dit log.

vrijdag, januari 19, 2007

Beter dan K.

Over twee weken ga ik weer vliegen. Naar Barcelona dit keer. Stichting Valk raadt namelijk aan om in de drie maanden na de cursus in ieder geval nog een keer te vliegen.
Daarom boekten we een paar weken geleden een chique hotel plus vlucht van de envelop met inhoud die tante J. me voor mijn verjaardag gaf.
Voor het komende vliegreisje schafte ik vandaag een goede “tool” aan om mezelf wat af te leiden : de Nintendo DS Lite. Om aan leeftijdsgenoten uit te kunnen leggen dat ik niet een uit de krachten gegroeide puber ben, kocht ik tevens het spel: “Dr. Kawashima’s Braintraining”. Dit spel is namelijk speciaal voor volwassenen gemaakt, zodat ze hun grijze massa in perfecte conditie kunnen houden. Dit moet gebeuren door het snel oplossen van rekenkundige en andersoortige puzzeltjes. Het leuke is dat je ook tegen elkaar kunt spelen. Na een uurtje spelen behaalde ik meteen al dit bevredigende resultaat.

woensdag, januari 17, 2007

Rituelen

Op mijn werk voel ik me wel eens als een antropoloog die het gedrag bestudeert van een net ontdekte stam indianen of bosnegers. Zo was ik gisteren wederom getuige van een vreemd ritueel dat opgevoerd werd door de vrouwen van het inheemse kantoorvolkje waar ik me enige jaren geleden bij heb aangesloten. Een van hen begon met een verhaal over een familielid met kloofjes tussen de tenen, een kwaaltje wat zich van kwaad tot erger ontwikkelde tot het veel ernstigere “wondroos”. Geïnteresseerd keken de andere dames van deze kantoorstam op van hun werk en spitsten de oren. Een van hen liep voorzichtig naar het territoriüm van de vertellende vrouw en wachtte geduldig, tot het moment waarop ze het verhaal van de eerste kon overtreffen. Zij kende namelijk ook iemand met wondroos, maar bij deze persoon was het geen eenmalige gebeurtenis, nee, deze persoon lag regelmatig met ijlende koorts op bed en ging niet op reis zonder antibiotica pillen. De rest van het vrouwvolk stond inmiddels in een kring om de vertelster heen en slaakte een lichte kreet van ontzetting. Na enige seconden van druk geroezemoes richtte het dominante vrouwtje van de groep zich op voor het ultieme verhaal. De rest van het vrouwelijk gedeelte van de kantoorstam viel stil en een lichte siddering van ontzag was voelbaar onder het stamvolk. Zij zou het ergste verhaal gaan vertellen. Iedereen wist het en na een klein moment van concentratie begon ze te vertellen over de persoon die ze kende, via een vriendin van een vriendin, die ook wondroos had en er nietsvermoedend mee doorliep. Maar voor deze arme man had het vretende bacterie geen genade en vloerde hem met een hersenbloeding.
De verteller van het gruwelverhaal keek een moment veelbetekenend om zich heen. De andere dames staarden haar vol ontzag aan en toen brak ik. Ik kon het niet meer aan. Als antropoloog kende ik ook mijn zwaktes en hypochondrie was er een van. Ik viel uit mijn rol en schreeuwde “Willen jullie nu eens eindelijk een keer ophouden met die verhalen over ziektes. Ik kan er niet meer tegen!”. Verschrikt stoof de groep uit elkaar, terug naar hun bureaus en ik schaamde me over mijn onprofessionele gedrag. Zou ik ooit het vertrouwen terugwinnen van het kantoorvolk?

dinsdag, januari 16, 2007

Radio Air

Sinds ik bij de Blokker voor 6 euro een goedkoop maar effectief boxen setje heb gekocht waarmee ik zowel mijn MP3 speler als internetradio kan luisteren, kiezen collega M. en ik om de dag een radiostation uit waar we die dag naar zullen luisteren. Dat valt nog niet mee. De keuze aan radiostations is op het internet oneindig, maar ze draaien vooral hits, hits en nog eens hits, of oldies, oldies en nog eens oldies.
Daarom ga ik het morgen maar eens over een andere boeg gooien. Geen Radio 538, of Rebecca, maar Pandora. Bij Pandora toets je je favoriete groep in en de speler laat je genieten van muziek met dezelfde “genen”. Vergelijkbaar met Last FM (het verschil tussen beide sites wordt hier uitgelegd)
Ben benieuwd hoe snel mijn collega’s genoeg krijgen van Radio Air, of Radio Jamiroquai.

zondag, januari 14, 2007

Aryboy


Ai! Moeilijker dan je denkt om even met je muis een mannetje te tekenen.
Probeer zelf ook maar eens
Met dank aan hem trouwens.

zaterdag, januari 13, 2007

49 Up

Gisteren, na een uitgestelde nieuwjaarsborrel en een uitloper daarvan in de kroeg, fietsten Nakker en ik naar huis. De drank in de man zorgde voor diepzinnige overwegingen over de dingen des levens. Nakker vond dat de mens eigenlijk min of meer door toeval wordt gevormd. Je groeit op in een bepaald gezin, met bepaalde ouders die bepaalde denkbeelden aanhangen en die zorgen er samen met andere toevalligheden die op je pad komen voor dat je je ontwikkelt tot de persoon die je bent.
Eigenlijk was ik het tot op zekere hoogte wel met hem eens. Als mijn ouders in Irak waren geboren, was mijn vader waarschijnlijk een devote moslim met een baard geweest en kende ik, in plaats van de Bijbel, de halve Koran uit mijn hoofd.
Toch zijn er momenten in mijn leven geweest dat ik heel bewust zelf het roer in handen heb genomen. Dat ik genoeg had van die toevalligheden in mijn leven en van het meedrijven met de rivier die naar een plaats leek te stromen waar ik helemaal niet wilde zijn. Dus greep ik in en onttrok me van de kerk, zocht een andere baan, deed een nieuwe opleiding, vond een vriendin, volgde wat therapieën, leerde vliegen en werd de persoon die ik nu ben. Iemand die zoekende is en af en toe vindt waarvan ie eigenlijk niet wist dat hij er naar zocht.
Dat is ook het boeiende aan de documentaire reeks "7 Up", waarmee regisseur Michael Apted 49 jaar geleden mee begon. Het geeft zicht op beslissingen die mensen maken in hun leven en laat je nadenken over de maakbaarhied van het leven. Voor de documentaire zette de regisseur een groep kinderen uit verschillende sociale klassen bij elkaar, liet zien wat voor leven ze leidden en stelde vragen over hun dromen en verwachtingen. Elke zeven jaar ging hij naar ze terug en liet zien wat er in de tussentijd gebeurd was.
In dit zevende deel, "49 Up", zien we weer wat deze kinderen met hun leven gedaan hebben, of ze hun verwachtingen van destijds hebben kunnen waarmaken en of ze gelukkig zijn of juist niet. Sommigen lijken nog steeds mee te drijven op de stroom toevalligheden die er in hun leven voordoen, anderen hebben resoluut ingegrepen, vaak gedwongen door het feit dat ze beseften dat ze niet gelukkig waren of dat hun leven in een richting ging die ze niet wilden.
Ik merkte vanavond, bij het kijken van deze documentaire, dat het me mateloos boeide om te zien wat er gebeurt in de levens van een aantal willekeurige mensen en te merken dat deze personen net zozeer op zoek zijn in het leven als ikzelf. Geruststellend ook om te zien, dat het uiteindelijk vaak goed komt. Zelfs Neil, depressief en op een gegeven moment dakloos en zwervend, heeft nu een huis en een baan in de gemeenteraad in de plaats waar hij woont.

donderdag, januari 11, 2007

Regenpak types

Het thema van vandaag was “regenpak”. Tenminste in mijn onbeduidende, doorkabbelende leventje. Het begon vanochtend al toen K. haar oude regenpak terugclaimde. Een mooi lichtgewicht setje dat ik al enige tijd naar volle tevredenheid afdroeg. Ik was in de veronderstelling dat zij dezelfde gevoelens koesterde voor haar tweede Nederlandse regenpak, maar die ochtend had ze besloten dat ze die niet meer leuk vond. De broek was altijd al wat te krap geweest en daar was ze nu zat van. Ik besloot dat ik er ook genoeg van had om iemands tweedehands regenkleding te dragen en ik peinsde er al helemaal niet over om nu haar knalrode, te krappe regenbroek aan te trekken, alleen omdat zij daar zat van was. Het was tijd voor mijn eigen pak. Ooit had ik een op de groei gekochte Agu, maat: extra large. Veel te groot, maar hij was gigantisch afgeprijsd, dus ik nam het voor lief dat ik de broek tot aan mijn kin moest optrekken en tegelijkertijd de binnenkant van de broekspijpen met mijn hakken kapot liep.
Dit keer zou ik me wat minder laten leiden door mijn overdreven zuinigheid en kocht weer een Agu bij dezelfde fietswinkel. Alweer kreeg ik 50 procent kassakorting, maar dit keer op een jas en een broek in de juiste maat. Het enige wat er op aan te merken viel was dat de twee kledingstukken geen setje vormden. De jas was donker en de broek had een lichte kleur. “Is toch prima?”, zei Nakker toen ik later weer terugkeerde op mijn werk. “Juist leuk een verschillende jas en broek. Anders ben je straks echt zo’n regenpak type.”
Regenpak types? Bestonden die dan? Daar had ik nou nog nooit van gehoord. “Ja, je weet wel”, zei Nakker: “van die types met bij elkaar passende jas en broek”. Het klonk niet echt cool en die regenpaktypes waren vast net zo erg als het schuim der aarde dat in een trainingspak over de camping loopt. Dus met het aanschaffen van niet bij elkaar passende kledingstukken was ik ternauwernood ontsnapt aan de toorn van de modepolitie en de eeuwige spot van niet regenpakdragend Nederland, waarvan ik stiekem hoopte dat ze met paraplu en al van het Kerkbruggetje zouden waaien.

dinsdag, januari 09, 2007

Spring!

Het is weer zover. Voor de derde keer in zeven jaar mogen we de bureaucratische molen in om er voor te zorgen dat K. het felbegeerde pasje krijgt waarmee ze vrij in dit kikkerlandje mag rondlopen zonder het gevaar te lopen om te worden terug gestuurd.
Dit pasje krijg je trouwens niets voor niets. Eerst moet je laten zien dat je écht, écht graag hier wil blijven. De hoepeltjes waar de IND je door laat springen komen in de vorm van formulieren die je moet invullen, verklaringen van werkgevers die je moet zien te bemachtigen en een eindeloze reeks van kopietjes van alles en nog wat die je in de speciaal bijgeleverde envelop moet stoppen. Daarbij moet je ook nog een goedgekeurde pasfoto opsturen en een verklaring dat je een duurzame relatie hebt met je verblijfsgever. Die verblijfsgever: ik-zei-de-gek, vraagt zich meteen af wat als bewijs voor onze relatie kan dienen. We zijn namelijk niet getrouwd en hebben ons ook nog niet officieel laten registreren als samenwonend. Foto’s misschien, waar we allebei opstaan, of verklaringen van vrienden en familie dat we echt een stel zijn? Ik bel maar even op. Niet naar mijn moeder maar naar een telefoonnummer van de naturalisatiedienst. Nulnegenhonderd natuurlijk, want als je echt in Nederland wil blijven moet je ervoor betalen ook. De dame aan de telefoon klinkt ongeïnteresseerd en enigszins vermoeid. Een uittreksel van het bevolkingsregister is genoeg zegt ze. Ik vraag nog wat verder, over een aanvraag voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd en wat je daarvoor moet doen, want ik wil nu wel eens eindelijk van dit gezeik af zijn, maar ze geeft me de koude schouder en informatie waarvan ik al weet dat die niet klopt. Het personeel van deze instantie lijkt er op getraind om te allen tijde de moeilijkheidsgraad om de vergunning te verkrijgen hoog te houden.
Morgen, als ik alle benodigde rotzooi in de envelop stop en op de bus doe begint het grote wachten. Twaalf weken heeft de IND nodig om te beslissen of K. mag blijven. Twaalf maal veertig ambtenaren werkuren = vierhonderdtachtig uur. Er zijn kabinetten gevormd in minder tijd. Of zouden ze de envelop gewoon elf weken laten liggen in hun “postvak in”? Gewoon om de spanning wat op te voeren? Het zou me niets verbazen.

maandag, januari 08, 2007

wii are the champions

Wie is deze jonge knaap die hier op ongepaste wijze zijn liefde voor Nazi Duitsland kenbaar maakt? Deze siegheilende jongen is mijn neefje die afgelopen zaterdag op bezoek was en die rechterhand staat niet omhoog om de führer te groeten, maar om met behulp van de remote control een bowlingbal te gooien.
Dat kan namelijk met Nintendo Wii, net zoals je ook kan boksen, tennissen, honkballen en golfen. De afstandsbediening doet daarbij respectievelijk dienst als bokshandschoen, tennisracket, honkbalknuppel en een golfclub.
Ook ik mocht het proberen en sloeg in mijn eerste potje honkbal warempel een homerun.
In de overwinningsroes wilde ik eigenlijk meteen naar de MediaMarkt rennen om ook zo’n machine aan te schaffen, maar ik bedacht me dat we ook nog een Nintendo64 machine en een Playstation 2 werkeloos op zolder hebben staan. Even rustig aan dus maar.

zondag, januari 07, 2007

Slechte smaak?

Ik weet het niet hoor, misschien ben ik een teerhartig mens, maar ben ik de enige die een steen in zijn maag krijgt bij het zien van levenloze lichamen?
Eerst had je die reizende tentoonstelling: “Bodies the exhibition” die de Beurs van Berlage aan deed. De site, die je zelf maar moet googelen (want ik link hem niet door), geeft een toelichting over de betreffende kunstobjecten: “echte lichamen zijn respectvol tentoongesteld en bieden u een fantastische kans om meer te weten te komen over het lichaam, de bouw ervan en de geheimen die het herbergt.” Meteen maar naar toe dus, met het hele gezin? Dat moet iedereen natuurlijk maar zelf weten, maar ik zou het niet doen. Bij mij wordt er hier een grens overschreden. Volgens mij moet je geen rare dingen gaan doen met lichamen, ook niet ter leringhe en al helemaal niet ter vermaeck.
Net als dat boekje dat het Amsterdamse politiekorps in het kerstpakket kreeg. Een leuk overzicht van aangetroffen lijken door de jaren heen. Ik sloeg het Volkskrant magazine open, dat uitgebreid berichtte over het boekje en keek ongewild naar de betreffende lichamen. De een met het hoofd in de oven, de andere hangend aan een touw en de derde in een rare kronkel op de grond in een openbaar toilet.
Ik vroeg me af welk persoon dit naslagwerkje eens gezellig bij de thee gaat zitten doorbladeren; “ach gut moet je deze nou eens zien, met z’n hoofd naar beneden op de trap, hoe krijgt ie dat nou voor elkaar?”. Mijn kerstkalkoen zou door middel van de anti peristaltische beweging meteen weer halfverteerd in de toiletpot belanden. Geef mij dan maar het tapas-kerstpakket dat K. mee naar huis nam of de Tinteling die mijn werkgever me cadeau gaf.
Zo leerde ik door middel van het lezen van het Volkrant magazine in ieder geval weer even waar mijn grenzen lagen. Waar liggen die van jou?

vrijdag, januari 05, 2007

Jezus in een boom

klik hier.
Voor wie dacht dat dit iets bijzonders was: google "Jesus, tree" in Google, vink "afbeeldingen" aan en je treft een heel bos met Jezus bomen.

woensdag, januari 03, 2007

Stokje

Auw!! Gloeiende, gloeiende, wat krijg ik nu weer tegen mijn achterhoofd gegooid?!
Het is een stokje. Wie gooide dat ding? Ah, zij , of zij. Schijnt dat ze een gespleten persoonlijkheid heeft.
Vijf dingen die niemand van je weet? Dat lijkt me een erg moeilijke opdracht. Laten we 5 dingen noemen die mijn lezers uit blogland (misschien) nog niet van me weten. Met een slag om de arm natuurlijk, want ik ben per slot van rekening net 40 geworden, dus misschien ben ik vergeten dat ik er al eens een stukje over geschreven heb.

1: Ik kon vroeger erg goed Donald Duck nadoen. Een kunstje waar mijn beste vriend jaloers op was. Dat hoorde ik dan weer via zijn moeder. Een paar weken later kwam ze met het goede nieuws dat “beste vriend” nu ook een kunstje kon. Iets ingewikkelds met een dikke ader op de rug van zijn hand. Die kon hij een halve centimeter naar links verplaatsen en het duurde wel drie seconden voordat het ding weer met een schokje terug op z’n plaats schoot. Ik vond mijn Donald Duck imitatie interessanter.

2: Ik slaagde er als zesjarig jongetje in om de eerste twee klassen van de lagere school er in 1 jaar doorheen te jassen. Kwade tongen beweerden dat dat ook niet zo vreemd was, aangezien mijn vader onderwijzer was op dezelfde school. Of dat geholpen heeft weet ik natuurlijk niet, maar feit is dat ik op de kleuterschool de klas voorlas uit “Allemaal katjes”, van WG van der Hulst

3: Daarna ging het jaren goed, tot aan de Sociale Academie. Daar bleef ik twee keer zitten op mijn “vorming” met als dieptepunt mijn stage die ik volgde bij een kindertehuis. Mijn persoonlijke begeleider vond mij een groen gereformeerd jongetje dat nog niet helemaal droog achter de oren was en zeker niet in staat om iets te kunnen betekenen voor de volwassen problemen van de pubers daar. Misschien had hij gelijk, ik sloeg in ieder geval dicht bij een van de vele vreemde begeleidingsgesprekken waarin hij me vroeg: “Ary, masturbeer je wel eens?”. (Ik begrijp nog steeds niet helemaal hoe die technieken me hadden kunnen helpen bij het volbrengen van de stage)

4: Drie maanden lang had ik verkering met H. Ze was nogal vrij in de omgang met de andere sekse, om maar eens een politiek correcte term te gebruiken, iets dat had geresulteerd in een mooi koffiekleurig kindje. Ik was haar poging om eens een keer met een gereformeerd-achtige jongen bij haar ouders aan te komen. (mijn kerkgang was toen al niet meer wat het geweest was) Drie maanden lang was ik surrogaat vader in een relatie die tot mislukken gedoemd was.

5: Iets langer was mijn carrière als toetsenist in de Lazy Fancy Fool Band. We speelden country-rock a la Neil Young en oefenden wekelijks in een soort schuilkelder in een bos bij Hattem. Na optredens met de band werd ik wel eens aangesproken door wildvreemde meisjes. Een ervaring die ik daarvoor nooit eerder had gehad.
Helaas ging mijn keyboard kapot en kon ik met mijn studiebeurs geen nieuwe bekostigen. Dus verliet ik de band. Jaren later dook onze bassist opeens op Pinkpop als de bassist van the Prodigal Sons.

Okay, Margreet, Bee, Petra, TakieTaak (speciale excuses voor jou) en Roelof, hier komt ie en mocht je er geen zin in hebben, gooi hem dan maar weg. Wel in de biobak he?

dinsdag, januari 02, 2007

Scheerleed

Het kwaad komt soms uit onverwachte hoek. Zo kreeg ik sinds een aantal weken mijn gezicht niet meer gladgeschoren. Vreemd, want ik scheer al jaren nat, de enige manier om mijn wangen babybilletjes glad te krijgen. Daarbij had ik net bij de firma Kruidvat een nieuw houdertje aangeschaft waar hun bijbehorende mesjes perfect in pasten. Aan alle voorwaarden was dus voldaan, maar toch duurde elke scheerbeurt vanaf dat moment bijna een half uur met een eindresultaat wat allerminst bevredigend was. Het was alsof ik met een roestige grasmaaimachine mijn gazon bewerkt had. Het gras was wel korter, maar overal staken de sprieten nog uit.
Nadat ik een hele week lang als een van de Zware jongens op mijn werk was verschenen, kreeg ik er genoeg van. Zo kon het niet langer. Ik moest het maar eens proberen met een ander merk scheersysteem. Vrek als ik was wendde ik me niet tot een van de gevestigde namen, maar nam mijn toevlucht tot het Albert Heyn huismerk. Zij zouden toch in staat moeten zijn om kwaliteit scheermesjes op de markt te brengen. Eenmaal weer thuis probeerde ik de nieuwe krabbers uit. Wederom zag mijn kin er na een half uur scheren nog steeds uit als die van Shaggy (je weet wel, die van Scooby Doo). Ik besloot het scheerapparaat eens aan een uitvoerig onderzoek bloot te stellen. Mijn oog viel daarbij op het aanklikpunt van het mesje, het punt waar je de houder aan bevestigt. Deze zat niet meer in het midden, maar bevond zich opeens helemaal onder aan het scheermesje, waardoor je geen kracht meer kon uitoefenen op het scheeroppervlak. Bij te hard drukken boog het driedubbele scheermesje mee naar achteren, iets waar een doorgewinterde natscheerder als ikzelf niet mee overweg kon. In plaats van het snijvlak diep in de huid te drukken kon je de mesjes er alleen nog maar provisorisch overheen trekken. Alsof je een vette keukenvloer moest schrobben met een te grote zwabber. Ik voelde me als Gerard van Velden die opeens zijn records moest rijden op de klapschaats.
Dus moest ik capituleren. In plaats van een huismerk schafte ik een echte Wilkinson Xtreme 3 aan, een systeem met de drukpunten op de juiste plaats. Thuis was ik binnen 3 minuten weer ouderwets glad geschoren. Opgelucht haalde ik adem.

maandag, januari 01, 2007

Filmpje

Voor al die mensen die vandaag eigenlijk niets meer willen doen dan alleen maar met een oude oliebol in de hand naar iets stoms kijken heb ik nog even wat filmpjes verzameld.





1.De meest incompetente Amerikaanse president ooit, heeft wel zelfspot. Puntje voor George.


2.De geschiedenis van de dans in een paar minuten..(Klinkt saai, maar is grappig)


3.Opvoeden in de stijl van: "Ach joh, daar word je hard van"


4.Een kijkje in de lege bovenkamer van Britney


5.Kunnen beren stuiteren?


6.Tja, hiermee vergeleken is het hebben van vliegangst eigenlijk best saai


7.Een kadootje van Justin Timberlake, speciaal voor jou


Okay, en ga nu maar weer schansspringen kijken.

Happy New Year!






Een beetje donkere nieuwjaarswens uit Zwolle.


 

 Subscribe in a reader