Stop and chat
“Larry is the new Jerry”. Kent u die uitdrukking? Zo ja, dan bent u waarschijnlijk ook een van die trouwe “Curb Your Enthousiasme” kijkers op dinsdagavond.Waardeloos trouwens, om telkens ergens mee vergeleken te worden. Net als jonge veelbelovende acteurs die altijd maar weer gebracht worden als de nieuwe James Dean. Of muzikanten die de hemel in worden geprezen als de nieuwe Beatles of de nieuwe Oasis. Laatst las K. al in een van haar tijdschriften: “40 is the new 30”, als een geruststelling voor ons, eind-dertigers die de pensioengerechtigde leeftijd met rasse schreden ziet naderen.
Maar van de vergelijking tussen Seinfeld (Jerry) en Curb you Enthousiasme zal Larry David, de maker en hoofdpersoon van de serie, niet wakker liggen. Hij had Seinfeld namelijk ook geschreven en stond zelfs model voor George.
Deze serie, Curb your enthousiasm, is een nieuwe favoriet van mij. Citeerde ik voorheen al tot vervelens toe uit Seinfeld: deze serie zal waarschijnlijk tot nog meer inspiratie leiden.
Vanmiddag was het al raak. Ik had een Larry moment in het winkelcentrum Stadshagen, waar ik achtereenvolgens Lebrat en collega G tegenkwam. De laatste zat lekker op een bankje uit een bakje kibbeling te eten. Larry noemt dit soort momenten, mogelijke “Stop and Chat” momenten. Op het moment dat je onverwacht een bekende ontmoet beslis je in een nano seconde of je zal stoppen en chatten of niet. Larry kwam in de serie erg in de problemen toen hij op een gegeven moment besloot om geen “Stop and chat” te maken. De bekende die hij op dat moment tegenkwam, reageerde daar achteraf erg verontwaardigd over. Of Lebrat een zelfde reactie zal hebben weet ik niet. Ik was net bij hem op verjaardagsvisite geweest en Lebrat leek erg doelgericht op de supermarkt af te stappen. Hij liep daar volgens mij niet echt voor de gezelligheid. Collega G. leek zichzelf nog meer afgesloten te hebben voor mogelijke “Stop and chats”. Hij was zo gefixeerd op zijn bakje gefrituurde vis, dat hij uit een andere wereld leek te ontwaken toen ik hem in het voorbijgaan groette. Zelfs al had ik willen stoppen en chatten, dan had ik G daar waarschijnlijk geen plezier mee gedaan.
Ik stel dus maar voor om een teken af te spreken voor die momenten dat je niet open staat voor een “Stop and chat”. Twee kuchjes in de rechtervuist of zo. Dan kan je daarna gewoon joviaal groeten en doorlopen. Mee eens?
Tsja, een beetje onkies onderwerp misschien. “Gaat mij dit lezers kosten?” vraag ik mij op dit moment even af. Maar daarbij: “Moet ik het meest genante televisiemoment van afgelopen week onbesproken laten?”
Okay, het is een vrij land. Iedereen mag zeggen wat-ie wil. Dat juich ik ook helemaal toe. Zeg wat je wilt, ook al zijn je stopwoorden tenenkrommend. Trek je daar in ieder geval niets van aan. Maar ik vind dat ik dan de vrijheid heb om even aan te geven dat deze uitdrukking, deze one-liner echt niet meer kan en dan bedoel ik niet de uitdrukking van de foto hiernaast.
Aandoenlijk hoe Mart Smeet al helemaal geen moeite meer doet om de Engelse “th” klank goed uit te spreken. “Senks to Lance Armstrong…” hebben we 7 jaar achter elkaar van zijn rijkunsten kunnen genieten. Senks to Lance Armstrong hebben we ook 7 saaie tourjaren achter de rug waarop iedereen die geen Amerikaan was hoopte dat hij een keer een zwakke dag had of als het dan toch moet maar een keer goed van zijn fiets zou donderen. Allemaal kinnesinne natuurlijk. Jaloezie omdat het geen Nederlander is en okay, misschien zijn die geruchten over doping wel waar, maar waarschijnlijk maakt het halve peloton zich daar schuldig aan. Per slot van rekening kan je zo’n tour niet meer op een boterham met pindakaas rijden, zoals het wielerjournaille het altijd zo goed weet te formuleren.
Of dat jaar dat Joop Zoetemelk de tour won. Ik was toen 14 en door mijn ouders op een zeilkamp gestuurd. Daar kocht ik dagelijks mijn krantje om over de Nederlandse overwinningen te lezen. In dat jaar wonnen ze bijna de helft van de touretappes. Niet te geloven. Ik ben geen nationalist, maar op dat soort momenten krijg ik toch een beetje een oranjegevoel.
…maar ze zijn niet in staat om , uh, bijvoorbeeld een sigaret te maken die niet schadelijk is voor de gezondheid. Deze Amerikaanse uitdrukking (they can put a man on the moon but…en vul dan uw ergernis van de dag in) hoorde ik voor het eerst in mijn favo-sitcom Seinfeld. Ik hoor iemand al roepen; “toch niet weer die Seinfeld he!”. Ik heb slecht nieuws voor deze persoon. Als je dit weblog wil blijven bezoeken dan zal je er helaas genoegen mee moeten nemen dat er regelmatig wordt geciteerd uit deze comedy serie.
Mannen en emoties. Ze staan vaak op gespannen voet. Niet in de film die ik vanavond zag: “Friday Night Lights”. Maar dan gaat het om mannen die bezig zijn met American Football, zo ongeveer de meest mannelijke sport die je je kan voorstellen. Als er dan iemand in tranen uitbarst omdat hij wegens een zware blessure zijn sportloopbaan als sneeuw voor de zon ziet verdwijnen, is dat een volledig geaccepteerd verschijnsel, want het gaat om strijd en om trots.
Volgens mij is de man die emoties kan tonen een slimme man, een geëvolueerde man. Een man die niet meer vervalt in oeroude mechanismen als gekrenkte trots, eergevoel en wraak. Iets wat alleen maar oorlog en ellende in de hand werkt. Dit is een man die zichzelf heeft leren kennen en accepteren. Deze man kan je een softie noemen maar eigenlijk zou je deze man moet je koesteren. De toekomst zou er beter uit zien als de wereld geregeerd zou worden door mannen zoals deze, die in harmonie met zichzelf zijn.
Regelmatige bezoekers van dit weblog weten al dat ik niet geheel neurose vrij ben.
Tevergeefs natuurlijk. Gisteren werd mijn misplaatste zelfverzekerdheid meteen weer afgestraft. Niet op een genadeloze manier, maar wel goed genoeg om me even knikkende knieën te bezorgen. Op het smalle landweggetje van Stadshagen naar de Rietkraag moet je ergens een bruggetje over om daarna linksaf te slaan. Voor me reed een familie met een kudde flippo’s. De combinatie van deze fietsers en de reling van het bruggetje ontnamen me al het zicht. In mijn poging om de familie in te halen en meteen linksaf te slaan werd ik vervolgens bijna in de flank geraakt door een topless auto. Zo’n Alfa Spider, of een MG (ik doe nu net even of ik wat van auto’s afweet) met van die gekleurde broekendragers erin die ik vanwege de geringe hoogte van de auto absoluut niet gezien had. K. gilde en greep mijn rechterarm vast en de vrouw van de gekleurde broek draaide zich helemaal om, zodat we in ieder geval haar opgestoken middelvinger konden zien. Gelukkig ben ik zo’n ervaren autorijder dat ik op tijd kon remmen en naar links kon bijsturen, waardoor we het er zonder kleerscheuren vanaf brachten. Deze opmerking, dat ik een ervaren autorijder ben, is trouwens weer helemaal fout. Dat kost me zeker weer een week goed opletten in het verkeer. Balen!
Nee zeggen is moeilijk. Op de Sociale Academie hadden we daar wel eens oefeningen in; proberen te volharden met je “nee”, ook al was iemand erg aardig.
Om de rest van de avond te “genieten” van de laatste cd van U2, waarvan ik in mijn tuin eigenlijk alleen de doordringende basdreun kon horen.
Ik ben geen onbekende met “troostkopen”. Het fenomeen van het aanschaffen van willekeurige spullen waardoor je je beter gaat voelen. In tijden van latente depressie en toenemende werkdruk wordt er in dit huishouden regelmatig op teruggevallen. Meestal gaat het om onbeduidende aankopen, zoals tijdschriften of mid-priced cd’s. We zullen hierdoor dus niet in de financiële problemen geraken. Toch merk ik dat ik steeds vaker een soort weerzin krijg tegen het constante consumeren, het verzamelen van goederen die je een maand later al niet meer ziet staan. Onze verzameling van meer dan 1000 cd’s is daar een triest voorbeeld van. Driekwart van deze muziekdragers wordt eigenlijk nooit meer in de cd-speler gedaan.
Het getuigde allemaal van zo’n gebrek aan fantasie dat ik me oprecht afvroeg waar het naar toe gaat met deze maatschappij. Straks gaan we met z’n allen naar 1 grote winkel boulevard aan de rand van de stad waar we allemaal dezelfde spullen kopen en zien onze Vinex woningen er allemaal hetzelfde uit.
Nee, dan is er een veel betere methode om aan nieuwe spullen te komen. Je moet ze gewoon winnen. Deze week won ik met de Nieuwe Revu prijsvraag een prachtig zomerpakket met onder anderen een boek van Frenk van der Linden en een veelbelovende verzamel dance/lounge/jazz c.d. Dat voelt een stuk beter dan vroeg op de avond rondsjokken bij de Tuinland.
M. kwam uit Zeeland, was gek van voetbal (hij is de enige persoon die ik ken die zich wedstrijden van 10 jaar geleden tot in de details kon herinneren) en zag er een beetje uit als Arnold Scholten, de blonde Socrates van Ajax. Type slungel met een naar verhouding iets te lange rug.
In de maanden daarna verwaterde de vriendschap. M. zat de hele tijd bij J. en leek opeens dezelfde degelijke normen en waarden te omarmen. Stappen zat er dus niet meer bij, want dat hoorde niet bij J’s stijl van leven. Kwaad was ik erom en ik voelde me afgewezen. “Zak maar in de stront” dacht ik op dat moment en ging daarna mijn eigen weg, net als M.
Gisteren werd het duidelijk dat ook Londen slachtoffer is geworden van een reeks bloedige aanslagen. Vreemd, het soort mechanismen dat zo’n terroristische aanslag oproept. De beveiliging op vliegvelden, bus- en metrostations zal NOG verder opgevoerd worden en de gevarenthermometer vliegt opeens weer naar “code orange”. “Waarom?” vraag ik me af. Zolang je niet iedereen die plaats wil nemen in een bus of in een metro grondig fouilleert en elke tas tot op de bodem controleert zal er altijd een mogelijkheid wezen om een dergelijke aanslag te plegen, toch? Of ben ik nu gek? Is de bewaking op bus en metrostations misschien uitgerust met een speciale röntgenbril waarmee ze eventueel meegebrachte bommen er meteen kunnen uitpikken?
Volgens mij niet. Het ziet er naar uit dat als we zonodig een “war against terror” willen voeren inplaats van naar vreedzame politieke oplossingen te zoeken we bepaalde risico’s gaan lopen als we tijdens het spitsuur gebruik willen maken van het openbaar vervoer.
Een tijdje geleden dook Charles Groenhuijsen opeens overal op in de media. Niet zo gek ook, want hij had een boek te promoten: “Amerikanen zijn niet gek”. Iets waarover je van mening kan verschillen. Volgens mij zijn de meeste inderdaad niet gek, ik woon er zelfs met eentje samen. Ze hebben alleen de pech dat ze een gevaarlijk opperhoofd hebben, dat volgens mij niet helemaal spoort.
Charles wordt binnenkort vervangen door Wouter Kurpershoek. Nu ken ik Wouter nog van vroeger. Hij zat bij mij in de klas. Iets waar ik misschien wel mee kan opscheppen op feestjes. Helaas kom ik op niet zoveel verjaardagsfeestjes (omdat ze vervelend zijn), maar volgens mij wordt die Wouter een van de eerste Amerika correspondenten zonder ego met buitenproportionele afmetingen. Wouter was vroeger namelijk al een aardige gozer en daarbij had hij een mening. Iets waar ik bijzonder veel bewondering voor had. Ik had er namelijk geen en met maatschappijleer, waar Wouter zijn licht liet schijnen over de voor en nadelen van kruisraketten en ongehuwd samenwonen, probeerde ik samen te smelten met het meubilair, zodat ik niet op zou vallen en zodat ik in ieder geval mijn mening niet hoefde te geven.
Ik ben nogal een hypochonder. Vanaf mijn puberjaren beeldde ik me regelmatig ernstige ziektes in. Zo was ik er lange tijd van overtuigd dat ik kanker had en wist ik geruime tijd zeker dat mijn hart niet sloeg zoals het moest slaan. Ik maakte me er af en toe zo druk om dat ik van de hyperventilatie in een papieren zakje moest blazen. Ik wist echt zeker dat ik de 30 niet zou halen. Nu ik inmiddels de 30 ruim gepasseerd ben moet ik tot mijn schaamte vaststellen dat het allemaal aanstellerij was. Alles wat me enigszins dwarszat gaf ik vorm door het op een of andere denkbeeldige ziekte te projecteren. 

