Tijdelijk gesloten
Cochem here we come!
Als een min of meer bewust kinderloos koppel hebben we het niet altijd even makkelijk in de omgeving waar we in geplaatst zijn.
Maar suggesties als deze worden alleen gedaan als bijvoorbeeld de buurman aan onze voordeur staat om te vragen of we willen stoppen met boren om half 8 s'avonds omdat hun dochtertje anders niet kan slapen. Dat hun dochtertje ons dan de hele dag al heeft lastig gevallen met haar gekrijs van een aantal decibellen dat het geluid van de boor makkelijk overtreft, wordt dan gemakshalve even buiten beschouwing gelaten. Maar goed, normaliter vinden we kinderen echt niet alleen maar vervelend. Meestal geven we de kinderen in de buurt een vriendelijk knikje als we langslopen en zwaaien zelfs af en toe naar ze, als ze ons iets te lang aanstaren.
Kinderen van familie en collega's zijn af en toe uitgesproken leuk, zeker als ze je herkennen en een soort enthousiasme tentoonspreiden als je daar toevallig eens een keer thuis bent.
Maar iedereen op onze afdeling is zo ongeveer zwanger, heeft net een kind of heeft ooit kinderen gehad. Daarom gaan gesprekken op onze afdeling de laatste tijd erg vaak over babies. Vraagstukken als: welke kinderwagen kan het best gekocht worden (er wordt over merken gesproken alsof het over de nieuwste BMW gaat), in welke kerk is het het makkelijkst je kind te laten dopen als een van de partners niet echt kerkelijk is en van wie kan ik kinderkleding over nemen, komen geregeld aan de orde.
Maar daar blijft het niet bij. Als er ergens een kind is geboren moet er ook even worden kraam geschud. Als meelevend collega valt daar moeilijk aan te ontkomen. Bij die kraamvisites komen verschillende dingen aan de orde. Er wordt gepraat over de zwangerschap, over hoe lang het duurde om het kind ter wereld te brengen en of het kind nu al een beetje doorslaapt. Meelevende opmerkingen over slaapgebrek (wat eigenlijk eigen schuld is, zeg nou zelf) en complimentjes over hoe het kind er uit ziet ("wat heeft-ie al een mooie bos haar he!") horen bij de formaliteiten. Het beoordelen van het uiterlijk van babies is eigenlijk een zinloze bezigheid. Alle babies lijken namelijk op elkaar.
Bij al de kraambezoeken die ik in mijn leven gedaan heb, ben ik maar 1 uitgesproken lelijke baby gezien en die was van mijn huisgenoot H.J. Het was alsof iemand zijn hand in een klomp klei had gestoken en die vervolgens een halve slag had gedraaid. Later is dat trouwens weer helemaal goedgekomen en waarschijnlijk is-ie nu de "hunk" van de brugklas. Maar goed, even terug naar de kraambezoeken waar je als het even tegenzit een mini foto-albumpje in je handen geduwd krijgt met foto's van een met bloederig slijm bedekte baby vlak na de geboorte. Moeilijk hoor, om die opkomende misselijkheid te negeren en al bladerend in het boekje interesse te veinzen. Als je dan nog niet genoeg gehad hebt, worden er ook nog even opmerkingen gemaakt over de moeilijkheidsgraad van de bevalling en hoeveel keer er ingeknipt moest worden (al moet ik eerlijk toegeven dat ik dat alleen nog maar bij familie heb meegemaakt). Om de avond daarna nog even feestelijk af te sluiten wordt de baby aan de gast aangeboden voor een korte sessie "baby vasthouden", waarbij er meestal opmerkingen worden gemaakt als: "nou, dat staat je goed hoor, zo'n baby".
Mocht je denken dat je dan van de babies verlost bent, dan kom je van een koude kermis thuis, want de babies worden nog maanden daarna regelmatig meegenomen naar de afdeling om ze even te showen. In een kring kunnen we dan even de flippo bewonderen en verzuchten dat-ie wel erg gegroeid is vergeleken bij de vorige keer.
K. en ik hebben beide een voorliefde voor goedgemaakte documentaires. Zo waren we al erg te spreken over de beide Michael Moore films en "Super Size Me" ging er ook al in als een hamburger in een Amerikaan.
Het is makkelijk om de wereld, of gebeurtenissen als deze zwart/wit te bekijken. Je kunt je afvragen waarom de Duitsers in die kampen zich zo over konden geven aan gruwelijkheden, je kunt je ook afvragen hoe die boeren gewoon door konden gaan met hun land te bewerken, terwijl ze konden zien en horen wat er in die kampen gebeurde. Maar de vraag is denk ik meer hoe jezelf zou reageren in een situatie als deze. Zou jij die Duitse soldaat zijn die met gevaar voor eigen leven in opstand zou komen tegen deze praktijken, zou jij die Poolse boer zijn die deze gruwelpraktijken zou proberen te saboteren? Of zou jij diegene zijn die zou denken; het zal mijn tijd wel duren, zolang ikzelf of mijn familie maar niet in gevaar komt. Ik denk dat veel mensen een sterk overlevingsinstinct hebben wat niet altijd het beste in je naar boven haalt. De calvinistische gedachte dat de mens geneigd is tot alle kwaad lijkt hier de afschuwelijke waarheid te worden. Of ik het daar helemaal mee eens ben weet ik niet, maar ik kreeg er wel een hardnekkige Paasgedachte bij. Of je nu wel of niet in het feit gelooft dat Christus is gestorven voor onze zonden; na het zien van deze documentaire twijfel je opeens niet meer aan de noodzaak daarvan.
Tsja, wat moeten we met Pasen? Weer zo'n feestdag die op een of andere manier gevierd moet worden. Ik had het plan opgevat om in ieder geval onze pastamachine een keer te gebruiken. Deze pastamachine had ik bij wijze van kerstpakket van mijn werkgever gekregen, maar had tot nu toe geen tijd (lees: geen zin) gehad om hem eens een keer te gaan gebruiken. Dus dat moest nu met Pasen maar eens een keer gebeuren.
Meestal is de nieuwigheid van zulke gadgets er binnen een paar weken wel vanaf en belandt het apparaat ergens in een kast of op zolder. Maar het vooruitzicht van de geur van versgebakken brood als je wakker wordt, trok ons over de streep.
Helaas was dit artikel in Zwolle niet zo prominent in de winkels aanwezig. K. vervloekte de hele middenstand in Nederland een paar keer en pas na 8 drogisterijen, 3 supermarkten en een speelgoedwinkel vonden we de tabletjes bij de D.A. in het winkelcentrum bij ons in de buurt.
Vanochtend was het dus zover. Na gisteravond tot vervelens toe de broodmachine te hebben uitgetest (we bakten zelfs een volkorenbrood met olijven en gedroogde tomaten) werden we vanochtend om negen uur wakker met de geur van versgebakken kaneelbrood. Vrolijk Pasen jongens! Het had nog iets vrolijker kunnen zijn als we ons ontbijt hadden kunnen uitstallen op onze nieuw aangeschafte tuinmeubels, maar die wens stellen we maar even uit tot volgend jaar.
De afgelopen dagen heb ik twee nogal vieze eetervaringen achter de rug. Het waren maaltijden die we buitenshuis hadden gehaald en die vooraf erg lekker leken, maar die bij consumptie een onbevredigend gevoel achterlieten en in 1 geval zelfs uitgesproken vies was.
Deze werd met smaak opgegeten, niet gehinderd door de drie gangmakers (chocoladecakeje met jam) die we een half uur voor etenstijd steevast naar binnen hadden gewerkt. Onze eetgewoontes waren dus gespeend van enige finesse, het ging meer om kwantiteit dan om kwaliteit. In dat eetpatroon paste dan ook de Babi Pangang van Lin Shing. Hoe vies deze Babi Pangang eigenlijk was, merkte ik die donderdagavond. Vanaf het moment dat de chinese kok mij de twee tasjes met eten aanreikte, rook ik al dat er iets niet helemaal in orde was. De tasjes leken enkele decennia op grootmoeders zolder te hebben gelegen. De muffe geur won het van de geur van Chinees eten. Tegen beter weten in besloten we toch door te zetten en het eten op onze borden te scheppen. Hadden we dat maar nooit gedaan. De miniloempia's vielen nog mee, maar de Babi Pangan liet zo'n ranzige nasmaak achter dat ik uren daarna nog bezig was de smaak weg te spoelen met rode wijn.
Vandaag, weer overvallen door de honger, vielen we weer even van ons geloof, door bij de Mac Donalds langs te gaan. Eigenlijk hadden we na de documentaire Super Size Me besloten nooit meer bij de Mac te eten, maar soms is het vlees zwak en de geest ook niet meer gewillig. Daarbij waren we in de buurt en ook nog eens te lui om een fatsoenlijke lunch te maken. Dus reden we naar huis met twee Big Tasty menu's op onze schoot. Na de milkshake, de Big Tasty en een handvol frietjes hield ik het voor gezien. Het compacte voedsel lag als een baksteen op de maag en daarbij kreeg ik het beeld van een kotsende Morgan Spurlock (de maker van de documentaire) ook niet meer uit mijn hoofd. Ik was weer even vergeten hoe vies Mac Donalds eten eigenlijk is. Ik kan wel weer een half jaartje zonder.
Af en toe word ik nog wel eens met mijn Gereformeerd Vrijgemaakte verleden geconfonteerd. Vooral via mijn familie klinken de echo's daarvan nog wel eens door in mijn leven.
Mijn jongste zus stuurde me gisteren een foto van haarzelf op een congres voor gereformeerde vrouwen. Op die foto kijkt ze, samen met een aantal vrouwen op leeftijd (waaronder mijn moeder) ingespannen naar een boekje. Studiemateriaal waarschijnlijk. Het congres ging namelijk over de "Macht van de Media". Mijn zus vertelde dat ze een paar mooie, gezellige , interessante en vermoeiende dagen had gehad. Als afscheidskadootje kregen ze een sticker met de tekst: "Ik en mijn muis, we zullen de Here dienen";
een soort van komische variant op het credo van het Nederlands Dagblad (de gereformeerd vrijgemaakte krant van Nederland): "Ik en mijn huis, we zullen de Here dienen". Ondanks het feit dat ik mijn jongste zusje erg leuk vind en kan genieten van haar komische nuchterheid, wekte dit hele verhaaltje een soort wrevel in me op. Het hele ingespannen staren naar zo'n stukje studiemateriaal, waar vast en zeker een kant en klare gereformeerd vrijgemaakte boodschap werd gepredikt (televisie, moderne muziek en vooral internet kunnen kwade invloeden zijn, die je van de smalle weg van het geloof doen afdwalen) , stond voor mij model voor de dwangbuis van regels waar ik me in de eerste helft van mijn leven met verve aan vast probeerde te klampen. De stricte scheiding tussen goed en kwaad, zwart en wit, leken een lekker overzichtelijke houding ten opzichte van het leven. Maar wel een doctrine die je opzadelt met een soort constante angst om af te dwalen naar het kwade. Bij alles moest er nagedacht worden of het wel volgens de regels is. Het spontaan ontdekken van het leven, wie je zelf bent en waar je naar toe wilt is er niet bij. Dat geeft me af en toe wel een gevoel van spijt over gemiste kansen, over het niet ten volle genoten te hebben van het leven. Als ik mijn zus zo zie staren op haar studiemateriaal, zie ik mezelf, bezig om mezelf blind te staren op dingen waar ik het eigenlijk niet mee eens ben, maar waarvan het zoveel moeite kostte om er afstand van te doen.
De hele tas met vooroordelen gaat dan weer over tafel: gereformeerden zijn schijnheilig, hebben het achter de ellebogen etcetera, etcetera. Dan voel ik me toch weer aangevallen. Dan denk ik aan mijn familie en het feit dat ze absoluut niet aan die omschrijving voldoen en dan denk ik ook; je kan maar beter een gereformeerde met strakke dogma's zijn dan een of andere lul die de mensenheid opdeelt in flauwe stereotypen.
Als getormenteerde puber heb ik in lang vervlogen tijd een aantal pogingen gewaagd om een dagboek te beginnen. Niet echt iets om bij je voetbalvrienden over op te scheppen, maar dat kon me toen niet echt veel schelen. Daarbij zat ik ook niet op voetbal maar op pianoles, dus was er weinig reden om me daar druk over te maken. De reden voor het opstarten van deze hobby is mij ontschoten, het had ongetwijfeld iets te maken met een combinatie van sluimerende depressies en een creatieve geest die zich op een of andere manier moest uiten. Het vervelende was toen altijd, dat zich een vervelend gevoel van plaatsvervangende schaamte van me meester maakte als ik deze klaagzangen later teruglas. Het half volgeschreven dagboek ging dan altijd resoluut de prullebak in. Latere pogingen tot stukjes schrijven zijn wel bewaard gebleven. Ik had namelijk van mijn fouten geleerd en was er achter gekomen dat ik beter voor een publiek kon schrijven. Op die manier hield ik me namelijk wat in en probeerde eerder grappig voor de dag te komen, dan dat ik me ging wentelen in mijn eigen donkere doemdenkbeelden. Zo ontstond in mijn studententijd het "poepschrift". Een schrift dat aan een spijkertje in de w.c. hing en dat door de verschillende bewoners van onze studentenflat gebruikt kon worden om hun pennenvruchten in op te schrijven.
"De Talbot Solara 16 GLS die ons nog op zo'n fantastische manier een gedeelte van de wereld heeft laten zien, is door zijn drinkgedrag in de criminele sfeer terechtgekomen. Hij heeft zich ingelaten met een duistere figuur uit de onderwereld van Dalfsen, luisterend naar de naam "Wenink"
Nog steeds staan de sterren niet goed, stralen er verkeerde aardstralen door de vloer of hebben we onze meubels niet Feng Shui genoeg over de kamer verdeeld.
Het plaatsje Cochem lijkt het toeristische hart van deze bruisende vakantiestreek en we verheugen ons er nu al op om ons lekker te laten verwennen in een vier sterren hotel. Nu is de voorpret meestal leuker als de daadwerkelijke vakantie en je zal zien dat dit Monaco aan de Moezel in feite een treurig Benidorm in de winter is, dat alleen maar vijfenzestig plussers aantrekt, maar dat mag de pret niet drukken. Het wordt hoog tijd dat we ons ontworstelen aan ons eentonige bestaan van werken, coccoonen, werken en nog eens coccoonen. Toen we laatst een back up maakten van al onze foto's op de computer werden we geconfronteerd met de akelige waarheid. Naast foto's van de verhuizing en enkele wandelingen was onze verzameling foto's in feite een aaneenschakeling van eet-momenten. De trieste hoogtepunten van de afgelopen twee jaar waren kiekjes van de maaltijden op Thanksgiving, Halloween en Kerst. Het lijkt steeds dezelfde foto van mij aan een rijkgevulde dis, met een berustende blik in mijn ogen dat het dit jaar waarschijnlijk toch niet beter wordt als dit moment. Nu is hier wel een goede reden voor, namelijk dat we afgelopen jaar verhuisd zijn en daardoor tienduizend euro lichter zijn geworden en op deze manier weinig geld meer over hadden voor uitstapjes, maar een beetje triest is het toch wel. Je leventje ziet er opeens wel erg beperkt uit.
Vreemd trouwens hoe mensen zich helemaal kunnen terugtrekken in de sleur van alledag en zich eigenlijk voortbewegen in hun eigen kleine cirkeltje. Dat realiseerde ik me nog eens toen ik zondag met de mountainbike eens een keer de andere kant op reed. Niet de kant van Hattem, van het bos, maar over de IJsselbrug naar rechts, richting Kampen. Ik woon nu al zo'n twintig jaar in Zwolle en nog nooit ben ik verder als Zalk gekomen. Rijdend over de dijk naar Kampen en van Kampen aan de andere kant van de IJssel weer terug, kwam ik dorpjes tegen waarvan ik nog nooit had gehoord, zoals De Zande en Wilsum. Zo lang al een Zwollenaar, maar nog nooit op dat stukje dijk langs de IJssel gereden en het is zeker de moeite waard.
Naast al het natuurschoon langs de IJssel zag ik daar drie bewoonde ooievaarsnesten. Ooievaars, die in mijn belevenis toch redelijk zeldzame vogels zijn in Nederland, nesten hier gewoon massaal in de omgeving van Zwolle.
Je niet bekommeren over hoeveel het kost, maar gewoon eens in een andere omgeving te verkeren en daar je digitale cameraatje vol te schieten met andere plaatjes en natuurlijk ook wel 1 plaatje van een rijkelijk gevulde dis, maar dan een Duitse. Met gigantische schnitzels en zo.
Gisteren hadden we het plan opgevat om de film "Before Sunset" te huren. Deze film had juichende recensies gekregen en stond tot mijn verbazing nu al te huur in de videotheek. Het bijzondere aan deze film was dat het een soort opvolger was van een film die 10 jaar geleden uitgekomen was: "Before Sunrise". Het vervelende was, dat we die film nog niet gezien hadden, dus K. zei dat we eerst maar eens moesten kijken of ze dat eerste deel ook niet te huur hadden, zodat we ze achter elkaar konden kijken. Anders miste je misschien toch het een en ander.
Zo stonden we een tijdje tegenover elkaar: ik, die al zuchtend het jong probeerte te overtuigen dat hij er niets van snapte en hij die toch echt heel erg zeker wist dat deze film het orgineel was. Uiteindelijk liep ik even naar het schap om de film toch maar even beter te bekijken. Toen ik mijn hand uitstrekte viel opeens mijn oog op de titel: "Before Sunrise". Slik! Ja meneer, zei pukkel, met een sarcastische blik in zijn ogen; ze hebben deze film weer heruitgebracht. Het vervolg: "Before Sunset" draait op dit moment namelijk in de bioscopen. Ik heb hem zelf gezien; erg goeie film.
Ik was nog niet helemaal uitgepraat over dat ouder worden. Vandaag op mijn werk, realiseerde ik me opeens dat iedereen Snor wel kende, uit oude Donald Ducks en zo, maar dat ik zo ongeveer de enige was die Snor ook daadwerkelijk gedronken heeft. Dat zit dus allemaal niet zo Snor, ik word echt oud. Daarbij merkte ik vandaag ook een beetje dat ikzelf een van die personen wordt waar ik vroeger als kind zo'n hekel aan had. Een beetje zo'n buurman Bolderbast, om een beetje bij het Donald Duck jargon te blijven. Toen van t'zomer bijvoorbeeld een groep kinderen uit onze buurt opeens in onze tuin stond, terwijl we die tuin zorgvuldig hadden afgebakend met schutting om dit soort gespuis buiten te houden, liep ik er wel even naar toe om ze eens vermanend toe te spreken. Dit was dus geen speeltuin, blijf voortaan dus maar even aan de andere kant van de schutting. Ballen die per ongeluk in onze tuin geschoten werden, gooiden we verontwaardigd weer terug. Als kind begreep ik dit soort mensen niet, wij hadden vroeger in de buurt zelfs een buurman die in de tuin geschoten ballen met een broodmes in stukken sneed. Maar wat was nou helemaal het probleem? Wat gaf het nou als we een uurtje met een bal tegen een garagedeur aan het schieten waren. Nu begrijp ik de ergernis van die constante monotone migraine veroorzakende dreun.Gek kan je er van worden na een dag hard werken. Iets anders was het immer aanwezige gezeur van ouderen over het gedrag van jongeren, over respectloos gedrag, over muren die volgeklad waren met grafitti. Nu had ik me zelf nog nooit bezig gehouden met dit gespuit op muren, maar sommige van die tags waren toch best leuk? Sommige pieces zagen er zelfs erg mooi uit, bijna kunst. Vandaag merkte ik dat mijn houding ten opzichte van dit soort "kunst" wat veranderd is. Toen ik vanmiddag naar huis fietste en onze straat inreed, zag ik dat er op een van de huizen tegenover ons iemand heel expressief bezig was geweest. Met de verfspuitbus had hij zijn hart gelucht met het bijna poetische: "PSV, just do it!". Op een muur die er nog maar net een jaar staat! Waar haalt iemand het gore lef vandaan om een muur in ons versgebouwde straatje zo te bezoedelen! Ik kon er echt niet over uit. Daarbij zat er ook helemaal geen engagement achter deze boodschap, het is gewoon een holle slogan. "Just do it!" Alsof PSV op enige manier geholpen is met deze multinational retoriek. PSV does it sowieso wel, die worden op hun sokken kampioen (helaas). Opeens snapte ik de boze buurman, de Bolderbasten die altijd te hoop liepen tegen dit soort vandalisme. Als je je een beetje settled, veel energie steekt in het plekje waar je woont, wil je dat niet besmeurd zien worden met holle slogans.
Maar goed, mijn aversie tegenover holle slogans werd vanavond, toen ik terug kwam van een inspirerend bezoek aan 4 bouwmarkten, een stuk getemperd. Op onze deurmat lag een gigantische envelop, net bezorgd door onze vrienden van de TPG. Toen ik hem openmaakte zat er een fantastisch shirt in van de film Team America. Weer een gewonnen prijsvraag. Een holle slogan ziet er zo toch een stuk beter uit, fuck yeah!
Gisteren mijn dagelijkse post op mijn weblog gemist. Een mix van slaapgebrek en sluimerende depressie leidde tot een accuut gebrek aan creativiteit. Waar die donkere wolk vandaag kwam, die voor mijn doorgaans zonnige humeur schoof, weet ik niet. Het kan van alles zijn geweest, de wisseling van seizoenen, de sleur op het werk, het uitblijven van leuke vakanties of het verstrijken der jaren. Dat laatste is nou niet echt iets waar ik me normaliter druk over maak. Ouder worden we toch, je kunt er weinig aan doen. Daarbij merk ik met mijn 38 jaar eigenlijk nog weinig van het ouder worden. Dat komt denk ik voornamelijk omdat er in mijn dagelijkse leven weinig is dat me met mijn leeftijd confronteert. Veel mensen van mijn leeftijd hebben een gezin met kinderen. Als je kinderen hebt, wordt je volgens mij constant herinnerd aan het feit dat je de jongste niet meer bent. Elke mijlpaal in het leven van je kinderen doet je waarschijnlijk terugdenken aan de tijd dat je zelf naar de basisschool ging, dat je zelf je zwemdiploma haalde en dat je zelf een grote mond had tegen je ouders.
Het jubileum werd op gepaste wijze gevierd door met de hele familie bij de Chinees te gaan eten. Dat was toen nog een hele gebeurtenis, de Chinees had zijn glans nog niet verloren en ik kan me nog herinneren dat we een Indische rijsttafel bestelden en dat het de lekkerste maaltijd was die me ooit geserveerd was. Tsjonge, waar blijft de tijd. Oeps! Nog zo'n moment. Het moment dat je dingen gaat zeggen als: "waar blijft de tijd", of als je kinderen van bekenden over hun bolletje aait en zegt "Wat ben jij groot geworden zeg!". Opeens ben je veranderd in een saaie oom.
Of als je opeens bemerkt dat je geen Snor meer kunt kopen, de frisdrank met een laag schuim erop, zodat het net lijkt alsof je bier drinkt. Of het moment waarop je beseft dat je de een na oudste bent op je kantoor, terwijl je ergens in je achterhoofd het gevoel hebt dat je een van de jongste bent. Of het moment waarop K. zegt dat ze een nichtje heeft van 38 die oma wordt (folklore uit de Midwest: zwanger raken op je zestiende). Of het moment dat nostalgiaprogramma's "I love the 90's" heten inplaats van "I love the 60's". Of het moment dat je ziet dat een grijze Han Peekel een Wordt Vervolgd reunie aankondigt in de Meerpaal in Dronten.
Kinderen die toen Woody Woodpecker nadeden, wonen nu net als ik in een Vinex wijk in een middelgrote stad. Allemaal momenten die je even doen stilstaan bij je werkelijke leeftijd.
In de loop der jaren heb ik altijd wat sluimerende fobieën op de achtergrond gehad.
Vandaag kwam ik er, al fietsend in het bos, achter dat ik die angst voor honden in de loop der jaren zo goed als kwijtgeraakt ben. Ik ben nog steeds wel op mijn hoede als ik met mijn mountainbike een aantal van die loslopende viervoeters tegenkom, maar de neiging om een blokje om te rijden ben ik wel kwijt. Vanmiddag naderde ik een stel grote loslopende labradors. Eenmaal naast mijn fiets zag ik wel dat deze honden niet van plan waren om het mij makkelijk te maken. Ze sprongen aan weerzijden tegen me op. Het enige wat ik kon doen was stoppen en op hun baasje wachten. Van angst was geen sprake, ik aaide er een zelfs speels over zijn bolletje. Excuses stamelend haakte het baasje de honden weer aan de lijn, waarop ik mijn tocht hervatte.
Nu had ik eigenlijk een bruggetje willen maken naar mijn knipbeurt bij de kapper van vanmiddag. Eigenlijk alleen omdat deze kapper een webcam heeft en K. zo slim was om daar een screenshot van te maken. Maar goed, de kapsalon was geen kleine ruimte, de stoel stond niet hoog en ik hoefde ook geen menigte toe te spreken. Dus dat bruggetje kan ik vergeten, alhoewel: vorige keer hadden ze daar wel een hond liggen…Ach, laat maar zitten, ik wil gewoon even een plaatje laten zien van mij bij de kapper. Bij deze.
Er bestaat een groot misverstand over me en dat is dat ik een “computerman” zou zijn.
Dus moet de computer ter reparatie worden aangeboden aan de dealer. Rotklusje, want voor het geval de dealer de schijf moet formatteren, moeten wij alle bestanden die we willen bewaren op schijfjes branden. En we willen natuurlijk niet dat hij geconfronteerd wordt met onze uitgebreide porno-collectie (grapje mam)
Nog meer fakturen vandaag en meer orders die de deur uitmoesten. Just another day at the office dus. Om de grijze grauwsluier op dagen als deze te verdrijven, wordt elke gebeurtenis die niets met het werk te maken heeft ("hee, kijk eens; de post wordt rondgebracht", "wat zeg je, heeft je kind gisteren weer haar bordje van de tafel gegooid?")tot de laatste druppel uitgemolken. Om daarna weer met een diepe zucht aan het werk te gaan. Gelukkig brengt er iemand af en toe een nieuw speeltje naar z'n werk wat de gemoederen weer een tijdje bezig houdt. Zo is mijn bureau gedecoreerd met: 1. Een Spongebob met verwisselbare oogjes, 2. een achteruitkijkspiegel op mijn monitor, 3. een Barbapappa stresspoppetje, 4. Spongebob vingerpoppetjes om poppenkast mee te spelen boven bureaumaat P's monitor, 5. Diverse mountainbiketroffeeen,
6. Pez-dispensers van achtereenvolgens: Octo, Patrick en uhm...weet ik niet meer (vergeten) en nieuw met stip: 7. Het plastic grasmatje van de Xenos. Je kunt dus niet zeggen dat ik geen pogingen heb gedaan om mezelf een beetje thuis te laten voelen op mijn werkplek.
Grappig dit soort stereotypen, alleen kloppen ze vaak niet. Mannen blijken niet altijd van Mars te komen en vrouwen niet altijd van Venus. J. merkte al op dat hij juist altijd degene was die de weg vraagt als hij met vrouw en kinderen op reis is en ergens de weg kwijt is. Verder vergeet ik bijna nooit een anniversary en drinkt bij ons K. ook wel eens cola direct uit de fles. Stom gegeneraliseer dus, wat leuk is voor een gadget, maar niet op het echte leven toepasbaar is. Soms zijn mensen te lui of te onzeker om anderen als individu te benaderen en zijn de populaire Mars/Venus onderverdelingen een gemakzuchtig handleidinkje om de andere sexe te benaderen. Maar goed, zoals bekend, handleidingen zijn vaak bar slecht geschreven.
Als lokkertje was niemand minder dan Barry Hughesuitgenodigd. Met zijn vrolijke verschijning zou hij misschien wel in staat zijn het personeel gunstig te stemmen en in polonaise het pand te laten verlaten. Helaas was niemand bij ons echt een fan. De helft had zich een goed excuus aangemeten (“voel me niet zo lekker”) en de andere helft hield zich een beetje op de vlakte. Ikzelf leed aan een “bad case” van “geen zin”. De dag duurde al zo lang en om nu mijn werkdag met een paar uur te verlengen door in een vergadering te zitten, dat zag ik even niet gebeuren. Helaas ben ik, mede door mijn gereformeerd vrijgemaakte verleden, opgezadeld met een groot plichtsbesef(lees: schuldgevoel). Dus toen een collega meldde dat R (onze baas) wel even de wenkbrauwen had gefronst toen hij hoorde dat niemand van onze afdeling zijn opwachting zou maken bij deze ex-trainer van Sparta, viel er een kamerbrede slagschaduw over mijn geweten. Helaas zit er naast de engel van het plichtsbesef ook een duiveltje van de huiskamerrebellie op mijn schouder. Deze light-versie van dezelfde opstandigheid waar ook James Dean ooit last van had, zit ergens diep verstopt in mijn genen, maar maakte de keuze om toch lekker om 5 uur naar huis te gaan verbazingwekkend makkelijk.
Mijn verweer was dan ook dat, als het echt belangrijk was dat er iemand van ons bij Barry aanwezig was, dat we dat dan maar als afdeling vantevoren hadden moeten afspreken, desnoods in een van onze tweewekelijkse vergaderingen.De opstelling zou zo vantevoren bekend zijn en iedereen zou weten waar hij of zij aan toe was. Bureaumaat P. was het daar helemaal niet mee eens en voordat ik het wist waren we verwikkeld in een verhitte discussie, waarbij het mij niet helemaal duidelijk was of P. nou serieus was, of dat-ie het zich als doel had gesteld om mij eens goed op te naaien.
Resultaat was dat ik niet meer wist of ik me nu opstandig, schuldig of verward en moe moest voelen. Ik koos voor het laatste en stelde opgelucht vast dat deze gemoedstoestand een perfect excuus was om lekker naar huis te gaan en op de bank te gaan liggen. Concentreren kon ik me zo toch niet. Zo lossen alle problemen zich gelukkig weer vanzelf op.
Het concert van Spinvis was een enerverende gebeurtenis gisteravond.De muziek won bij het optreden van deze artiest in de Schouwburg van Arnhem. G was zo vriendelijk geweest om kaartjes te regelen voor dit concert en zo kwam het dat ik op een dinsdagavond richting het oosten reed om mijn favoriete artiest te zien. Niet echt een doorsnee uitgaansavond, maar dat mocht de pret niet drukken. G en ik waren het erover eens; nog nooit had Nederlandstalige muziek ons zo kunnen bekoren als de muziek van Spinvis. De muziek heeft zoveel zeggingskracht en spreekt zo tot de verbeelding dat het moeiteloos opkon tegen de ongemakken van het theater en die zijn er legio.
Zo ben ik, naast de hoge prijs van de kaartjes, niet zo dol op volle zalen, het gebrek aan beenruimte en medetheatergangers die op de meest gevoelige momenten de sfeer niet goed begrijpen en in lachen uitbarsten. Voor ons zat een modern stel, eind veertig, dat hun twee dochters had meegenomen. De interactie tussen ouders en kinderen zou normaliter interessant genoeg geweest zijn om me de hele voorstelling bezig te houden. Bij elke leuke zin (de beroemde tic-tacjes in de neus bijvoorbeeld) boog pa even voorover om oogcontact te zoeken met zijn dochters, die hem vervolgens gegeneerd negeerden. Moeder deed ook nog een schaamteloze poging om de hele familie voor schut te zetten, door haar mobiele telefoon even af te laten gaan, precies op het moment dat de zaal muisstil was, in afwachting van het eerste accoord.
Voor diegenen die de show nog gaan zien heb ik nog 1 woord: “cello solo”. Mocht je je daarbij niets kunnen voorstellen, dan raad ik je aan om even goed op te letten aan het eind van de eerste helft van de show. Dan kun je een jonge vrouw helemaal loos zien gaan op een cello, zo spectaculair en onverwachts dat het kippenvel me op de armen stond.