dinsdag, maart 22, 2005

Oude doos (deel 1)

Als getormenteerde puber heb ik in lang vervlogen tijd een aantal pogingen gewaagd om een dagboek te beginnen. Niet echt iets om bij je voetbalvrienden over op te scheppen, maar dat kon me toen niet echt veel schelen. Daarbij zat ik ook niet op voetbal maar op pianoles, dus was er weinig reden om me daar druk over te maken. De reden voor het opstarten van deze hobby is mij ontschoten, het had ongetwijfeld iets te maken met een combinatie van sluimerende depressies en een creatieve geest die zich op een of andere manier moest uiten. Het vervelende was toen altijd, dat zich een vervelend gevoel van plaatsvervangende schaamte van me meester maakte als ik deze klaagzangen later teruglas. Het half volgeschreven dagboek ging dan altijd resoluut de prullebak in. Latere pogingen tot stukjes schrijven zijn wel bewaard gebleven. Ik had namelijk van mijn fouten geleerd en was er achter gekomen dat ik beter voor een publiek kon schrijven. Op die manier hield ik me namelijk wat in en probeerde eerder grappig voor de dag te komen, dan dat ik me ging wentelen in mijn eigen donkere doemdenkbeelden. Zo ontstond in mijn studententijd het "poepschrift". Een schrift dat aan een spijkertje in de w.c. hing en dat door de verschillende bewoners van onze studentenflat gebruikt kon worden om hun pennenvruchten in op te schrijven.
Destijds woonde ik met A. (LeBrat) in een studentenflat aan de van Ummenstraat. LeBrat woonde daar al een tijdje toen ik de flat op mijn 17e betrok. Hij beweert nog altijd dat ik hem de eerste weken met "u" aansprak en dat ik steeds netjes vroeg of ik de borden en pannen mocht gebruiken. Dat beleefde bleek al gauw van voorbijgaande aard en gezamenlijk zakten we af in een door decorumverlies gekarakteriseerd studentenleven. Een goed basis voor een degelijke vriendschap bleek later.
Nu lijkt het me leuk om af en toe eens een greep te doen uit deze stapel poepschriften. Ze staan namelijk vol met aandoenlijke, irritante en soms zelfs grappige stukjes. Ik zal hier vooral LeBrat een groot plezier mee doen. De rest kan vol verbazing kennisnemen van de dagelijkse beslommeringen van twee (toen) gereformeerde sociale academie studenten.
De stukjes in het poepschrift beschrijven belangwekkende gebeurtenissen uit die tijd. Zoals die keer dat LeBrat zijn auto verkocht aan een crimineel. We schrijven 1985(?):

"De Talbot Solara 16 GLS die ons nog op zo'n fantastische manier een gedeelte van de wereld heeft laten zien, is door zijn drinkgedrag in de criminele sfeer terechtgekomen. Hij heeft zich ingelaten met een duistere figuur uit de onderwereld van Dalfsen, luisterend naar de naam "Wenink"
Deze Wenink heeft al eens, door zijn kwalijke praktijken aan de verkeerde kant van de tralies gezeten en meteen uit de nor is hij weer op zoek gegaan naar een makkelijk slachtoffer en dat vond hij dus op "huize Bordelaise"; twee christelijke jongens met een onbegrensd vertrouwen in de mensheid, zodat hij niet contant hoefde te betalen.
Wenink vertrouwde er zoals altijd maar op dat hij een paar duizend pegels rood mocht staan bij de bank, waarmee hij LeBrat dus een kolossale loer draaide"
Moraal: in het vervolg toch maar op het uiterlijk van mensen af gaan. Qua uiterlijk viel hij namelijk al lang in de categorie: "Snuf en Snuitje". Dat zag ik meteen al"

LeBrat verloor die week dus zijn auto aan een crimineel uit Dalfsen, die de Talbot Solara "betaalde" met een bankoverschrijfbriefje. De mogelijkheid dat deze jongen geen cent op de bank had staan ging in het geheel aan ons voorbij, naief als we waren.
Later verloor LeBrat nog een keer zijn auto aan een crimineel, maar dit keer geheel buiten zijn eigen schuld om.

2 Comments:

  • Opmerkelijk hierbij was dat, hoewel de Talbot een oud barrel en dus geen cent meer waard was, de politie de volgende dag op bezoek kwam om de crimineel door mij positief te laten identificeren en mij op de hoogte te stellen van het feit dat ik mijn Talbot als afgeschreven kon beschouwen. Al deze inspanningen ten spijt heb ik van de Talbot nooit meer iets vernomen. Na de verdonkeremaning van mijn vet coolle Citroën Xantia met hydropneumatische veerbollen heb ik nooit iets van de locale hermandad gehoord. Maar ca vijf jaar na dato kreeg ik een keurig briefje dat mijn bolide op hemelsbreed nog geen 100 meter van mijn woning was teruggevonden in de stadskolk en of ik de opruimkosten maar wilde betalen.

    Maar ieder nadeel heb ze voordeel, mijn huidige bolide doet de Talbot en Xantia verbleken.

    By Anonymous Anoniem, at 23 maart, 2005  

  • Ongelooflijk! Die info over het feit dat je jouw auto in de plomp hebben teruggevonden is nieuw voor mij. Onbegrijpelijk ook dat je voor de kosten op moest draaien. Wordt je auto gestolen en wordt je daarna nog even aangeslagen voor de gemaakte kosten.

    By Blogger ary, at 23 maart, 2005  

Een reactie posten

<< Home


 

 Subscribe in a reader