Jeuk
“En weer zit ik met Tricky bij de dierenarts. Tegenover me, in de wachtkamer, zit een echtpaar met een hondje dat onafgebroken zit te hijgen. Tricky gromt een beetje naar het beest. Ze houdt niet zo van hondjes. Ze houdt sowieso niet van de dierenarts. Thuis stribbelt ze al tegen. Ze wil niet in dat kleine kattenkoffertje, dat is veel te klein en benauwd voor haar. Als later in de auto het ding, vanwege iets te hard optrekken, ook nog eens met kat en al een driedubbele koprol naar achteren maakt raakt Tricky helemaal in paniek. Haar kleine kattenkoppie staat minutenlang in de paniekstand, als een poezenvariant op De Schreeuw van Edvard Munch.
Niet gaan was geen optie. Toen ze een paar maanden geleden haar hals open had gekrabd, moesten we voor het eerst sinds een jaar of twee weer voor een prik. Haar overgevoeligheid voor vlooienbeten stak al de kop op toen ze klein was en vanaf dat moment moest de dierenarts regelmatig uitkomst bieden met zo’n injectie. Na het spuitje waren de wonden meestal na een paar dagen al weer weg, maar na haar laatste shoot-up leek ze niet meer op te houden met krabben. Ik had medelijden met haar. Het deed me denken aan de ondraaglijke jeuk die ik zelf had in het hectische jaar 2000 toen K. naar Nederland kwam. Een vreemde combinatie van stress en teveel zwemmen veroorzaakten droge rode plekken op mijn huid die alsmaar groter werden. “Je moet stoppen met dagelijks douchen” zei mijn huisarts. Een advies dat me normaliter misschien onzeker had gemaakt, maar in mijn functie als planner annex probleemfactuur oplosser op een afdeling met zwetende, zware shag rokende monteurs was eventuele lichaamsgeur niet opgevallen en zelfs overmatig krabben was daar niet echt uit de toon gevallen.
Mijn medelijden met Tricky en mijn eigen ervaringen op jeukgebied zorgde ervoor dat ik dit maal op tijd bij de dierenarts wilde zijn. Deze keer zouden we niet wachten totdat het te laat was. Daarbij zorgde het constante gerinkel van het belletje aan haar halsband, dat bij het krabben geactiveerd werd, dat de irritatiegrens bij ons ook een beetje bereikt was.
Dus daar zat ik weer in de wachtkamer op de klok te kijken en me af te vragen waarom je in elke wachtkamersituatie altijd een kwartier langer moet wachten als gepland.
“Meneer Verbeek!” riep de dierenarts assistente en keek verwachtingsvol de wachtkamer in.
Toen er niemand reageerde, omdat er niemand van ons gezegend was met die naam, stond ik maar op. “Volgens mij ben ik aan de beurt” zei ik “en schiet een beetje op”. Dat laatste kon ik nog net inslikken.
Niet gaan was geen optie. Toen ze een paar maanden geleden haar hals open had gekrabd, moesten we voor het eerst sinds een jaar of twee weer voor een prik. Haar overgevoeligheid voor vlooienbeten stak al de kop op toen ze klein was en vanaf dat moment moest de dierenarts regelmatig uitkomst bieden met zo’n injectie. Na het spuitje waren de wonden meestal na een paar dagen al weer weg, maar na haar laatste shoot-up leek ze niet meer op te houden met krabben. Ik had medelijden met haar. Het deed me denken aan de ondraaglijke jeuk die ik zelf had in het hectische jaar 2000 toen K. naar Nederland kwam. Een vreemde combinatie van stress en teveel zwemmen veroorzaakten droge rode plekken op mijn huid die alsmaar groter werden. “Je moet stoppen met dagelijks douchen” zei mijn huisarts. Een advies dat me normaliter misschien onzeker had gemaakt, maar in mijn functie als planner annex probleemfactuur oplosser op een afdeling met zwetende, zware shag rokende monteurs was eventuele lichaamsgeur niet opgevallen en zelfs overmatig krabben was daar niet echt uit de toon gevallen.
Mijn medelijden met Tricky en mijn eigen ervaringen op jeukgebied zorgde ervoor dat ik dit maal op tijd bij de dierenarts wilde zijn. Deze keer zouden we niet wachten totdat het te laat was. Daarbij zorgde het constante gerinkel van het belletje aan haar halsband, dat bij het krabben geactiveerd werd, dat de irritatiegrens bij ons ook een beetje bereikt was.
Dus daar zat ik weer in de wachtkamer op de klok te kijken en me af te vragen waarom je in elke wachtkamersituatie altijd een kwartier langer moet wachten als gepland.
“Meneer Verbeek!” riep de dierenarts assistente en keek verwachtingsvol de wachtkamer in.
Toen er niemand reageerde, omdat er niemand van ons gezegend was met die naam, stond ik maar op. “Volgens mij ben ik aan de beurt” zei ik “en schiet een beetje op”. Dat laatste kon ik nog net inslikken.
3 Comments:
Dat kwartiertje extra wachttijd is er gekomen doordat er luiden zoals jij zijn, Ary, die voor hun beurt gaan...omdat de oorspronkelijke klant gewoon even zijn hoorapparaatje schoonmaakte oid...en ja, als er een schaap over de dam is...tsss...niemeerdoen hoor!
By Anoniem, at 16 september, 2005
Aha, voor mijn beurt? Dacht het niet hoor. Als je 15 minuten na de afgesproken tijd nog steeds voor je beurt zou zijn, zou het helemaal triest gesteld zijn met het schema van de dierenarts.
By ary, at 17 september, 2005
Ik wacht op een stukje over je assertiviteits-workshop ;-)
By Anoniem, at 18 september, 2005
Een reactie posten
<< Home